Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
82232
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een dubbel abonnement.
De consument heeft op 13 april 2013 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 12 januari 2013 een abonnement bij de ondernemer afgesloten inclusief overstapservice. De vertegenwoordiger van de ondernemer deelde mede dat een overstap geen problemen zou opleveren. Het bestaande abonnement van de consument bij [naam provider bestaande abonnement] betreft een 3-jarig abonnement dat blijkt niet tussentijds te kunnen worden beëindigd, waardoor de consument wordt geconfronteerd met twee abonnementen en dubbele kosten.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De vertegenwoordiger van de ondernemer heeft tijdens de bijeenkomst van 12 januari 2013 met zoveel woorden tegen de consument gezegd dat het abonnement pas zou ingaan als het abonnement met [naam provider bestaande abonnement] eindigde. Het abonnement bij de ondernemer is echter al ingegaan toen het abonnement bij [naam provider bestaande abonnement] gewoon doorliep.
De consument verlangt beëindiging van het abonnement en terugbetaling van de abonnementskosten vanaf mei 2013.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer is niet verantwoordelijk voor het feit dat de consument een 3-jarig contract heeft bij [naam provider bestaande abonnement]. De ondernemer kan dit als provider ook nooit weten, omdat hij daarvoor de bevoegdheid niet heeft. Het abonnement bij de ondernemer wordt per direct (brief d.d. 19 februari 2014) beëindigd.
Er worden geen abonnementskosten gecrediteerd, omdat de ondernemer een particuliere provider is en niet een zakelijke provider.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft een contract bij [naam provider bestaande abonnement] dat niet tussentijds kan worden opgezegd. De ondernemer heeft verwezen naar brieven aan de consument over de ‘overstapservice’ van 2 april en 10 april 2013. Uit die stukken volgt dat de ondernemer net zo min als de consument het abonnement van de consument bij [naam provider bestaande abonnement] tussentijds kon beëindigen. De ondernemer heeft, gelet op het hierboven vermelde omtrent de ingangsdatum, het abonnement bij de ondernemer te vroeg laten ingaan.
Inmiddels is het abonnement van de consument bij de ondernemer geëindigd, zodat dit onderdeel van de klacht is afgewikkeld. De consument heeft voor de maand mei 2013 een bedrag ad € 28,50 aan de ondernemer betaald en voor de maanden juni 2013 tot en met februari 2014 een bedrag ad € 436,50 (9 x € 48,50), derhalve in totaal € 465,–. De ondernemer dient dit bedrag aan de consument terug te betalen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument € 465,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,84 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 17 maart 2014.