Ondernemer bij ouder zonder gezag niet verplicht toegang tot ouderportaal te verschaffen

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Informatieplicht    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 354502/468579

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de eis van de consument om van de ondernemer dezelfde informatie over zijn zoon te ontvangen dan de wel met gezag belaste moeder ontvangt. Hij eist daartoe onder meer toegang tot het ouderportaal. De ondernemer heeft de consument medegedeeld dat de ondernemer eenmaal per kwartaal een verslag over zijn kind zal sturen, maar dat zij niet (wekelijks) twee foto’s en een filmpje zal sturen. Evenmin zal hem toegang tot het ouderportaal worden verleend. De commissie is van oordeel dat de ondernemer door driemaandelijks een verslag over de gezondheid, de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, het karakter en de omgang van zijn zoon met kinderen en volwassen aan de consument te sturen, voldoet aan de wettelijke norm die aan de informatieverstrekking aan een ouder zonder gezag op grond van artikel 1:377c lid 1 BW wordt gesteld. Op grond van dit artikel kan niet worden geoordeeld dat op de ondernemer de plicht zou rusten om de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder toegang tot het ouderportaal te verlenen. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de eis van de consument, die geen gezag heeft over zijn zoon, om van de ondernemer dezelfde informatie over zijn zoon te ontvangen dan de wel met gezag belaste moeder ontvangt. De consument eist daartoe onder meer toegang tot het ouderportaal.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Consument is de vader van [naam kind], die is geboren op 19 december 2021. De consument heeft geen gezag over het kind. De moeder van [naam kind] heeft het gezag. De consument heeft geen relatie meer met de moeder van [naam kind] en heeft in september 2022 voor het laatst contact gehad met zijn kind. Volgens de consument weigert de moeder van [naam kind] hem informatie te geven over zijn kind. [naam kind] woont met zijn moeder in Nederland en maakt gebruik van de kinderopvang van de ondernemer. De moeder van [naam kind] heeft een kinderopvangovereenkomst gesloten met de ondernemer. De consument woont in het buitenland.

Volgens de consument heeft de ondernemer hem pas 17 maanden na het eerste verzoek van de consument informatie over [naam kind] verstrekt. Op 17 mei 2024 heeft de ondernemer in een email informatie verstrekt over de persoonlijkheid en ontwikkeling van [naam kind]. Vervolgens heeft de ondernemer elke drie maanden dergelijke informatie verstrekt over [naam kind].

De consument heeft als reactie op de email van 17 mei 2024 aan de ondernemer bericht dat hij toegang tot het ouderportaal eist, welke toegang gescheiden moet zijn, van de toegang van de moeder tot het portaal. In het portaal moeten volgens de consument elke week twee nieuwe foto’s en een video van [naam kind] van minimaal 15 seconden worden geüpload. Volgens de consument heeft hij recht op alle informatie die de ondernemer over zijn zoon bezit, afgezien van informatie over het privéleven van de moeder. De consument verklaart dezelfde informatie over [naam kind] te willen ontvangen als de moeder van [naam kind] ontvangt.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft de consument op 4 juli 2024 medegedeeld dat de ondernemer eenmaal per kwartaal een verslag over [naam kind] zal sturen, maar dat zij niet (wekelijks) twee foto’s en een filmpje zal sturen. Ook zal de ondernemer de consument geen toegang tot het ouderportaal geven.

De ondernemer heeft verklaard te hebben onderzocht of de consument via een eigen account toegang kan krijgen tot het ouderportaal zodat de consument geen toegang krijgt tot (privacygevoelige) gegevens van de moeder. Dit blijkt technisch niet mogelijk te zijn. De ondernemer is van mening dat zij door de driemaandelijkse verslaglegging recht doet aan de positie van [naam kind], de consument en de moeder van [naam kind].

Ter zitting heeft de ondernemer verklaard dat zij wettelijk verplicht is informatie over de ontwikkeling en verzorging van [naam kind] tijdens zijn verblijf op de kinderopvang aan de consument te verstrekken. De ondernemer verstrekt die informatie inmiddels driemaandelijks. De informatie bestaat uit de wijze waarop [naam kind] zich ontwikkelt, hoe hij omgaat met andere kinderen en over hoe hij beweegt en praat. De ondernemer heeft voorts verklaard dat zij ook aan andere ouders, die geen klant zijn van de ondernemer, driemaandelijks informatie verstrekt. De ondernemer heeft verklaard dat de verslagen, die aan de consument worden verstuurd, worden geschreven door de pedagogisch medewerkers op de wijze zoals zij ook stukjes schrijven in het ouderportaal.

Wat betreft foto’s die op de kinderopvang worden gemaakt, heeft de ondernemer verklaard dat die foto’s  worden opgeslagen op de iPad in de beveiligde (computer)omgeving van de kinderopvang. De moeder heeft toestemming gegeven om foto’s te maken, maar de foto’s mogen alleen aan haar worden verstuurd. Het versturen van foto’s naar derden buiten die beveiligde omgeving kan slechts per email vanaf het kantoor van de kinderopvang. Er is toestemming van de moeder nodig om de foto’s te mogen versturen. Bovendien mogen op de foto’s geen andere kinderen staan.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Gebleken is dat slechts de moeder van [naam kind] het ouderlijk gezag heeft. De consument heeft geen ouderlijk gezag over zijn zoon.

De commissie concludeert dat het in dit geschil gaat om informatieverstrekking op grond van artikel 1:377c BW. In dit artikel is bepaald dat aan de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding moet worden verstrekt. Informatie over de persoon van het kind gaat in de eerste plaats over zijn lichamelijk en geestelijk welzijn en bij de verzorging en opvoeding gaat het bijvoorbeeld over leerprestaties (ingeval van een school).

De commissie is van oordeel dat de ondernemer door sinds mei 2024 driemaandelijks een verslag over de gezondheid, de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, het karakter en de omgang van [naam kind] met kinderen en volwassen aan de consument te sturen, voldoet aan de wettelijke norm die aan de informatieverstrekking op grond van artikel 1:377c lid 1 BW wordt gesteld. Verder wordt geoordeeld dat uit dit artikel niet kan worden afgeleid dat op de ondernemer de plicht zou rusten om de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder toegang tot het ouderportaal te verlenen; nog daargelaten dat het bij de ondernemer (technisch) niet mogelijk is die toegang tot het ouderportaal te geven zonder dat de consument inzage krijgt in de privégegevens van de moeder van [naam kind].

Wat betreft de eis om wekelijks foto’s en een filmpje van [naam kind] aan de consument toe te sturen, overweegt de commissie dat die foto’s uit de beveiligde computeromgeving van de kinderopvang moeten worden gehaald en dat die foto’s slechts met toestemming van de moeder aan de consument mogen worden gestuurd. De commissie is van oordeel dat in redelijkheid niet van de ondernemer mag worden verlangd wekelijks toestemming aan de moeder te vragen en vervolgens wekelijks de handelingen te verrichten die nodig zijn om de foto’s te versturen. Dit oordeel is van overeenkomstige toepassing op eventueel van [naam kind] gemaakte filmpjes. Door niet aan de eis van de consument betreffende de foto’s en het filmpje te voldoen, wordt de norm van artikel 1:377c lid 1 BW naar het oordeel van de commissie niet geschonden.

Op grond van vorenstaande wordt de klacht ongegrond verklaard.

Dit neemt niet weg dat de ontwikkeling die [naam kind] en andere kinderen, waarover verslag moet worden gelegd aan een andere (niet met gezag belaste) ouder, in een kwartaal doormaken in de driemaandelijkse verslaglegging wat uitgebreider en meer specifiek kan worden weergegeven, zodat er minder sprake is van een momentopname. De commissie geeft de ondernemer in overweging een eenvoudig format te ontwikkelen waarlangs de ontwikkelingen, die een kind in de drie maanden doormaakt, kunnen worden beschreven. Een dergelijk format zou voor alle kinderen waarover informatie aan een andere (niet met gezag belaste) ouder moet worden verstrekt, kunnen worden gebruikt.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

Verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer Y. Dragstra , de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 11 oktober 2024.