Ondernemer en consument twisten over de inhoud van de opdracht

De Geschillencommissie




Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw    Categorie: (On)deugdelijke uitvoering overeenkomst / Overeenkomst tot opdracht    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 242561/255050

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft problemen die zijn voortgevloeid uit een overeenkomst tot opdracht tussen consument en ondernemer. De consument is niet tevreden met hoe de boeidelen van het dak door de ondernemer zijn geplaatst. Hier is de ondernemer afgeweken van hetgeen is overeengekomen. De onderkant van de boeidelen is lager uitgekomen dan origineel is afgesproken. Via een e-mail heeft de ondernemer ook bevestigd dat hij met een oplossing zou komen. Volgens de ondernemer is er echter niet uitvoerig afgesproken over de maatvoering van de boeidelen. Er is nooit gesproken over de afdekking van de muurplaat, wat de kern is van de huidige klacht. Dit is ook nooit tot uiting gekomen in de reactie op de detailtekening van de ondernemer. De commissie heeft een deskundige ingeschakeld om de zaak te bekijken.

Wat is de beslissing?

De commissie is van mening dat uit de overlegde niet duidelijk is geworden dat de boeidelen tot aan de muurplaat dienden te komen, en niet verder dan dat. In samenhang met de leeftijd van de woning is het, volgens de commissie, begrijpelijk dat het resultaat enigszins af kan wijken. Desalniettemin is het beoogde doel van het bedekken van de muurplaat bereikt. Aldus is de commissie van mening dat door de ondernemer op een correcte manier uitvoering is gegeven aan de overeenkomst, en zal het de klacht van de consument ongegrond verklaren.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de vraag of partijen bij de overeenkomst tot opdracht een bepaalde uitvoering van de boeidelen zijn overeengekomen.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen op zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft aangevoerd dat de ondernemer bij de uitvoering van de opdracht ongevraagd, onnodig en zonder technische noodzaak is afgeweken van vastgelegde maatvoering voor de onderkant van de boeidelen van het dak. Overeengekomen is dat de onderkant van het boeideel gelijk zou lopen met de onderkant van de muurplaat (of bovenkant van het metselwerk van de bovenste laag) zodat de muurplaat net afgedekt zou zijn. Nu is de onderkant van het boeideel onnodig laag uitgekomen. Het boeideel had versmald moeten worden tot de juiste maat. Dat is niet gebeurd.

De boeidelen vallen gedeeltelijk over de kozijnen in de langsgevels, hetgeen niet verwacht mocht worden gelet op hetgeen is overeengekomen. Dat geldt ook voor de overlap tussen de kantpannen en het boeideel in de kopgevel. Op 11 mei 2023 heeft de ondernemer per e-mailbericht bevestigd dat hij de overeengekomen oplossing zou maken. De buurman van de consument heeft bovendien in een e-mailbericht van 25 maart 2024 bevestigd dat de onderkant van de boeidelen gelijk zou lopen met de onderzijde van de muurplaat en mogelijk enkele millimeters eroverheen zou vallen. Enige afwijkingen in de uitvoering had geaccepteerd kunnen worden, maar deze afwijking is onredelijk. De schets die bij het e-mailbericht van 26 mei 2023 was gevoegd betrof het gootdetail en niet de plaatsing van de boeidelen.
Die waren al op 24 mei 2023 aangebracht. Bij de oplevering van het werk mocht het probleem van de boeidelen niet worden genoteerd, daarom heeft de consument niet getekend.

De consument vordert herstel van de boeidelen zodat deze conform de overeenkomst worden opgeleverd.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen op zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft aangevoerd dat als gevolg van het isoleren van het dak nieuwe boeidelen en goten moesten aangebracht worden. Bij de aanvraag – en de bespreking daarvan – is geen aandacht besteed aan de detaillering van de afsluiting van het boeideel op de gevel. Op het detail dat de consument heeft aangeleverd is slechts aangegeven dat het boeideel de muurplaat niet zou moeten afdekken.

Bij de voorbereiding is een gesprek met de consument en diens buurman geweest. De buurman van de consument heeft met klem verzocht om de muurplaat af te dekken met het boeideel, waarbij ook gesproken is over het draaibaar blijven van de ramen. De consument heeft zich niet gemengd in deze kwestie. De ondernemer heeft nadien een detailtekening gemaakt waaruit opgemaakt kan worden dat het resultaat moet zijn het afdekken en uit het zicht nemen van de muurplaat en het draaibaar houden van de ramen.
Op 24 mei 2023 zijn de werkzaamheden gestart. Op 26 mei 2023 ontving de ondernemer van de consument een detailtekening voor de bevestiging van de dakplaten en gootbeugels. Er is op die tekening geen aandacht besteed hoe het boeideel exact zou moeten zitten ten opzichte van de muurplaat. Het boeideel is exact getekend zoals is uitgevoerd. De tekening is met de onderaannemer besproken. Op 26 mei 2023 is niet gesproken over te laag geplaatste boeidelen.

Toen de ondernemer de onderaannemer vroeg waarom het boeideel iets lager zat dan op de werkvoorbereidingsschets gaf hij aan dat de voorkant van de muurplaat niet overal gelijk was aan de voorkant van het metselwerk. Als de onderaannemer het dakrandmontageprofiel van keralit hoger op de muurplaat zou plaatsen dat de muurplaat dan onder het boeideel door te zien zou zijn. Om die reden heeft de onderaannemer besloten het montageprofiel op de onderzijde van de muurplaat te monteren zodat de muurplaat hoe dan ook uit het zicht is.

De consument heeft op het ter controle gestuurde opleverformulier van 5 juni 2023 geen opmerkingen geplaatst ten aanzien van de boeidelen, zodat de gemaakte oplossing akkoord is bevonden. Nadien zijn nog enkele andere aanpassingen gedaan en is wederom een opleverformulier verstuurd aan de consument op 8 juli 2023. Ook naar aanleiding van dat formulier is door de consument geen opmerking gemaakt over een gewenste aanpassing van de boeidelen.

Op 13 juli 2023 vraagt de consument per e-mailbericht naar een oplossing voor de hoogte van het boeideel. Diezelfde dag is door de ondernemer uitgelegd waarom het boeideel lager zit. Nadien is een gesprek ter plaatse geweest en kwamen wij gezamenlijk tot de conclusie dat aanpassing van het detail achteraf niet haalbaar was.

De ondernemer verzoekt de vordering af te wijzen, omdat conform de opdracht is uitgevoerd. In het andere geval moet herstel worden afgewezen omdat de daarmee gepaard gaande kosten onredelijk hoog uitvallen.

Deskundigenrapport

De commissie heeft een onderzoek laten uitvoeren door de heer [naam] (hierna te noemen: de deskundige), die daarover op 28 maart 2024 schriftelijk aan de commissie heeft gerapporteerd. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige.

De consument heeft op het rapport gereageerd per e-mailbericht van 18 april 2024. De consument kan zich – voor zover relevant – vinden in de bevindingen van de deskundige. De ondernemer heeft op het rapport gereageerd per brief van 5 april 2024. De ondernemer kan zich eveneens vinden in het rapport.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van hetgeen partijen schriftelijk en mondeling naar voren hebben gebracht en met inachtneming van de inhoud van de in het geding gebrachte stukken, overweegt de commissie als volgt.

Vaststaat dat tussen partijen op 7 april 2023 een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de consument opdracht heeft gegeven tot uitvoering van werkzaamheden aan zijn woning (hierna te noemen: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn de Consumentenvoorwaarden 2010 (Covo 2010) van toepassing.

De consument heeft een bedrag van € 5.163,15 bij de commissie in depot gestort.

De commissie stelt vast dat het geschil in de kern gaat om de vraag of de consument met de ondernemer is overeengekomen dat de boeidelen niet over de kozijnen zouden vallen. De boeidelen dienden tot aan de muurplaat te komen en niet verder dan dat.

De commissie vindt dat niet aannemelijk is gemaakt door de consument dat een dergelijke afspraak is gemaakt. Een duidelijke schriftelijke afspraak hierover heeft de consument niet overgelegd. Het
e-mailbericht van 11 mei 2023 waar de consument op wijst, volstaat hiertoe niet. De daarin opgenomen tekening en de door de ondernemer bijgeschreven tekst dwingen niet tot de conclusie dat de gemaakte afspraak is dat de boeidelen tot aan de muurplaat zouden komen en niet verder dan dat, d.w.z. geen millimeter er overheen. Ook het e-mailbericht van de buurman van 25 maart 2024 volstaat niet, nu daaruit niet onomstotelijk volgt dat de afspraak is gemaakt zoals door de consument wordt gesteld. De buurman schrijft immers dat de afspraak was ‘onderzijde muurplaat en misschien paar mm eroverheen’. Deze afspraak sluit aan bij de opmerking van de ondernemer bij de detailtekening in het e-mailbericht van 11 mei 2023 dat het in de praktijk altijd anders loopt. Naar het oordeel van de commissie voerde de opdracht aan de ondernemer dan ook niet zover dat hij de boeidelen zodanig diende te versmallen dat deze op geen enkel punt meer dan de muurplaat zouden afdekken. Het betreft immers het verrichten van werkzaamheden aan een bestaande, oude woning. Onder die omstandigheden dient redelijkerwijs rekening te worden gehouden met enige beperkte toleranties in het resultaat. Het primair beoogde resultaat, zijnde het afdekken van de muurplaat, is naar het oordeel van de commissie echter bereikt.

De commissie is dan ook van oordeel dat de uitvoering van de boeidelen beantwoordt aan de overeenkomst en dat van ondeugdelijk werk geen sprake is. De commissie acht de klacht dus ongegrond en wijst de vordering af.

Beslissing

De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslist als volgt:

– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst af hetgeen door de consument is gevorderd;
– bepaalt dat het bedrag dat door de consument bij de commissie in depot is gestort (€ 5.163,15) zal worden uitgekeerd aan de ondernemer.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit de heer mr. P.L. Alers, voorzitter, en de commissieleden mevrouw mr. drs. S. Meinhardt en de heer C. de Vries, in aanwezigheid van de heer mr. N. van Gelder, (plaatsvervangend) secretaris, op 13 mei 2024.