Commissie: Kinderopvang
Categorie: (On)deugdelijke uitvoering overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
209998/222529
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil gaat over het volgens de consument niet nakomen door de ondernemer van gemaakte afspraken over de (wijze van) opvang van haar zoontje. Hierdoor heeft zij schade geleden. Het zoontje mocht geen appel eten, niet in de zandbak spelen en onder geen enkel beding worden meegegeven aan een ander persoon dan consument. De commissie is van oordeel dat de ondernemer door het zoontje van consument mee te geven aan haar zus onzorgvuldig heeft gehandeld, maar nu consument deze situatie in de hand heeft gewerkt door de sterk op haar lijkende zus naar de kinderopvanglocatie te sturen, door de maatregelen die de ondernemer vervolgens heeft getroffen en door excuses te maken aan consument, heeft de ondernemer de situatie op juiste wijze aangepakt en de klacht hierover afdoende afgewikkeld. Wat betreft de stelling dat afspraken over het te eten geven van een appel en het in de zandbak spelen niet zijn nagekomen, is de commissie van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden. Bovendien als deze feiten zich wel hebben voorgedaan, dan betekent dit niet dat de kwaliteit van de opvang onvoldoende was. Aan de vordering tot schadevergoeding komt de commissie niet toe, nu de klacht ongegrond is.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de volgens consument door de ondernemer geschonden afspraken over het meegeven van het zoontje van consument aan anderen dan zijzelf, over het niet mogen eten van een appel en over het niet mogen spelen in de zandbak en de hoofdzakelijk emotionele schade die zij daardoor heeft geleden.
Standpunt van de consument
Het zoontje van consument heeft van 22 maart 2022 tot 25 juli 2022 gebruik gemaakt van de kinderopvang van de ondernemer. Consument heeft verklaard dat ze een moeizame zwangerschap heeft gehad die gepaard ging met veel angsten en grote bezorgdheid over de gezondheid van haar zoontje. Deze situatie heeft zich na zijn geboorte voortgezet waardoor consument erg veel moeite heeft om de zorg voor haar kind uit handen te geven, zoals aan de medewerkers van een kinderopvanginstelling. Uiteindelijk heeft zij her toch voor gekozen, omdat zij moest gaan werken. Consument werkte gedurende de maanden dat zij gebruik heeft gemaakt van de kinderopvang voor de ondernemer in hetzelfde gebouw als waar haar zoontje werd opgevangen.
Voorafgaande aan de start van de opvang heeft consument de volgende afspraken gemaakt met de leidinggevende van de kinderopvanglocatie:
– het zoontje van consument mocht geen appel eten;
– het zoontje van consument mocht niet in de zandbak spelen en
– het zoontje van consument mocht onder geen enkel beding worden meegegeven aan een ander persoon dan consument.
Voorgaande zaken hebben zich volgens consument echter allemaal voorgedaan. Alle angsten van consument zijn uitgekomen. Volgens consument heeft een pedagogisch medewerker haar verteld dat haar zoontje appel (angst voor stikken/verslikken) heeft gehad en heeft ze zelf geconstateerd dat haar zoontje wel in de zandbak heeft gespeeld, omdat hij tot in zijn luier onder het zand zat. Consument heeft zich diverse keren over de door haar gestelde onregelmatigheden beklaagd, maar heeft het gevoel dat er niet naar haar is geluisterd. Zelfs de angst dat het zoontje van consument aan een ander dan zijzelf zou worden meegegeven, werd bewaarheid. Om te testen of haar zoontje aan een ander zou worden meegegeven, heeft de zus van consument, die veel op consument lijkt, op 23 juni 2022 geprobeerd haar zoontje op te halen en hij is aan haar meegeven.
Naar aanleiding hiervan en een aantal daaropvolgende voorvallen, heeft consument zich in de ouderapp negatief geuit over het kinderdagverblijf.
Als gevolg hiervan heeft er op 25 juli 2022 een gesprek met de clustermanager plaatsgevonden, tijdens welk gesprek consument te kennen heeft gegeven de overeenkomst met de ondernemer per direct te willen opzeggen, waaraan de ondernemer heeft meegewerkt. Volgens consument zijn door de fouten die zijn gemaakt door de ondernemer, haar angsten versterkt en durfde zij haar kind niet meer onder te brengen bij een kinderopvangorganisatie. Consument heeft daardoor haar baan op moeten zeggen, waardoor haar inkomsten zijn gedaald.
Volgens consument moet zij voor de psychische schade en de inkomensschade financieel worden gecompenseerd door de ondernemer in die zin dat aan haar € 5.000,– aan schadevergoeding moet worden toegekend. Daarnaast moet de ondernemer volgens consument de kosten van de therapie die zij moet volgen om van de door de opvang door de ondernemer verergerde angsten af te komen, dragen. Consument heeft verklaard inmiddels te worden behandeld door een psycholoog. Consument heeft tevens verklaard dat zij sinds mei 2023 weer aan het werk is en dat haar zoontje twee dagen in de week naar een kinderopvang gaat. Volgens consument gaat dat, na een voor haar moeilijke start, nu heel goed.
Het standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft erkend dat het meegeven van het zoontje van consument aan de zus van consument niet had mogen gebeuren. Naar aanleiding daarvan zijn er disciplinaire maatregelen genomen tegen de medewerkster die het zoontje heeft meegegeven en zijn de protocollen opnieuw doorgenomen met de medewerkers waarbij verbetermaatregelen zijn ingezet. Er zijn excuses aan consument aangeboden. De kwestie is door de ondernemer zeer serieus genomen.
Ten aanzien van de overige volgens consument geschonden afspraken, heeft de ondernemer verklaard dat de ondernemer niet weet of ze zijn geschonden, maar dat de afspraken naar aanleiding van gesprekken met consument tijdens de opvang van haar zoontje opnieuw onder de aandacht van de medewerkers zijn gebracht.
De ondernemer is van mening dat door alle maatregelen die zijn genomen en door mee te werken aan onmiddellijke beëindiging van het contract, de klachten van consument afdoende en zorgvuldig zijn behandeld.
Tijdens een gesprek op 29 maart 2023 van de directeur en de klachtenfunctionaris met consument heeft consument te kennen gegeven zich te realiseren dat zij behandeling van haar psychische klachten (angsten met betrekking tot haar kind), nodig heeft. De ondernemer heeft vervolgens aangeboden de kosten van het eigen risico van een dergelijke behandeling voor zijn rekening te willen nemen. Consument heeft hiermee echter niet ingestemd, nu zij van mening is dat zij recht heeft op een veel hoger bedrag aan financiële compensatie. Consument heeft de commissie vervolgens verzocht om schadevergoeding van € 5.000,– en vergoeding van de kosten van therapie toe te kennen.
De ondernemer wijst erop dat consument verzoekt om toekenning van onder andere vergoeding voor letselschade en dat consument op grond van artikel 5 onder a van het Reglement geschillencommissie kinderopvang niet-ontvankelijk moet worden verklaard in dat verzoek. Ook het verzoek om toekenning van schadevergoeding van € 5.000,– is volgens de ondernemer niet onderbouwd. Bovendien is er geen causaal verband tussen de gestelde schade en het handelen van de ondernemer aangetoond.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Consument stelt dat de ondernemer afspraken die consument met de ondernemer heeft gemaakt over de (wijze van) opvang van haar zoontje niet is nagekomen en dat zij daardoor schade heeft geleden die de ondernemer moet vergoeden. De commissie zal de klacht in twee klachtonderdelen behandelen, te weten:
– klachtonderdeel A: de ondernemer heeft het zoontje van consument, in strijd met de afspraak hierover, meegegeven aan de zus van consument en
– klachtonderdeel B: de ondernemer heeft het zoontje van consument appel te eten gegeven en heeft hem in de zandbak gelaten.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer door het zoontje van consument mee te geven aan haar zus onzorgvuldig heeft gehandeld. De commissie is echter ook van oordeel dat consument deze situatie in de hand heeft gewerkt door de sterk op haar lijkende zus naar de kinderopvanglocatie te sturen om haar zoontje op te halen. Door de maatregelen die de ondernemer vervolgens heeft getroffen, waaronder het opleggen van een disciplinaire maatregel aan een medewerker, het aanscherpen van het protocol om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich opnieuw voordoet en door excuses te maken aan consument, heeft de ondernemer naar het oordeel van de commissie de situatie op juiste wijze aangepakt en de klacht hierover afdoende afgewikkeld.
Dit maakt naar het oordeel van de commissie dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Wat betreft het klachtonderdeel dat afspraken over het te eten geven van een appel en het in de zandbak spelen niet zijn nagekomen, is de commissie van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden. De commissie is echter ook van oordeel dat als zich deze feiten wel hebben voorgedaan, dit niet betekent dat de kwaliteit van de opvang onvoldoende was. De commissie is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht in beide onderdelen ongegrond is.
Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding overweegt de commissie dat nu de klacht ongegrond is de commissie niet toekomt aan de beoordeling van de vordering tot toekenning van schadevergoeding. Ten overvloede overweegt de commissie dat een vordering tot toekenning van letselschade op grond van artikel 5 aanhef en onder a van het Reglement geschillencommissie kinderopvang in geen geval toewijsbaar is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de consument in beide klachtonderdelen ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 13 oktober 2023.