Ondernemer had consument moeten wijzen op afwijkingen en de afwijkingen moeten voorleggen aan de VvE. Ondernemer schadevergoeding verschuldigd.

  • Home >>
  • Installerende bedrijven >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: INS04-0023

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een in mei 2003 tussen de consument en de ondernemer totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot vernieuwing en aansluiting van een geiser tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.325,–. De overeenkomst is medio 2003 uitgevoerd. Tevens heeft de consument eind 2003 de ondernemer opgedragen herstelwerk te doen. Daarvoor is de consument € 377,83 in rekening gebracht. Al hetgeen de consument in rekening is gebracht, is voldaan.   De consument heeft op 4 december 2003 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de rookgasafvoer van mijn keuken verkeerd gemonteerd, namelijk door het keukenraam, waarbij de pijp uitkwam onder het balkon van de buurman. Daardoor kregen derden last van de rookgassen en werd schilderwerk van derden beschadigd. Op 21 november 2003 is een en ander door [de ondernemer] hersteld. De pijp is toen namelijk door de gevel van trappenhuis geleid.   Ik verlang alsnog terugbetaling van de kosten van die hersteloperatie ad € 377,83 (zie factuur 23 december 2003) Voorts vorder ik aan schade € 82,– excl. BTW (voor het keukenruit) en € 82,– voor opgenomen verlof. Ook resteert nog een dicht te maken gat in de keukenkast. Zodoende kom ik uit op en schadebedrag van minimaal € 246,– boven op het aan mij terug te betalen bedrag van € 377,83.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ik heb de geaccepteerde offerte aldus begrepen en mogen begrijpen, dat de afvoer zo zou worden aangelegd dat deze aan de zijkant van het balkon zou uitmonden en niet er onder. In mijn ogen was de offerte dan ook goed, maar is deze niet correct uitgevoerd. Voor deze aanleg heb ik geen toestemming gevraagd van de VVE. Daar had de ondernemer mij ook wel op mogen wijzen. Alle andere rookgasafvoeren in dit perceel zijn aangelegd via het trappenhuis. De aanpak van de ondernemer was zo bezien dus een vreemde eend in de bijt. De VVE heeft die aanleg ook niet geaccepteerd. Ik kan U geen reglement van die vereniging overleggen. Wel kan ik U zeggen dat ik – achteraf bekeken – toestemming van de VVE had moeten vragen voor deze aanleg. Ik wist dat destijds nog niet omdat ik het appartement net had aangeschaft.   Standpunt van de ondernemer/curator   De curator heeft in dit geschil geen standpunt ingenomen.   Het voor de datum van het faillissement geformuleerde standpunt van de ondernemer luidt als volgt:   De destijds met de consument overeengekomen werkzaamheden zijn deugdelijk en conform de voorschriften uitgevoerd. De bezwaren van de verhuurder tegen de aanpak dienen voor rekening en risico van de consument te blijven. Ook voor het herstel heeft de consument de ondernemer opdracht gegeven. De consument heeft ook die factuur correct voldaan.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De in de Faillissementswet geregelde gang van zaken is dat iemand die een vordering pretendeert te hebben op een failliet, deze moet aanmelden bij de curator opdat bij gelegenheid van de verificatievergadering kan worden bepaald of en in hoeverre deze zich leent voor vermelding op de crediteurenlijst/uitdelingslijst of dat daarover nog moet worden geprocedeerd. De commissie zal de consument om die reden echter niet niet-ontvankelijk verklaren c.q. deze procedure aanhouden in afwachting van het resultaat van de verificatievergadering, te weten of wordt besloten tot al dan niet doorprocederen. De commissie is namelijk van oordeel dat vanwege het bestaan van de zogenaamde garantieregeling, de consument recht en (voldoende) belang heeft behouden bij een tijdige beslissing door de commissie, omdat de consument bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van diens vordering zich vervolgens kan bedienen van die regeling om zijn geld te krijgen.   De commissie heeft dan ook inhoudelijk op deze kwestie in te gaan.   In artikel 5 van de hier relevante Algemene voorwaarden Consumentwerk Installerende Bedrijven staat in lid 3 de verplichting van de ondernemer verwoord om de consument te wijzen op “onjuistheden in de opgedragen werkzaamheden”. Het is deze verplichting die de ondernemer naar het oordeel van de commissie toerekenbaar heeft verzaakt. De ondernemer als terzake kundige had de consument bij het offreren van deze – qua constructie geheel van de andere woningen in dit complex afwijkende – afvoerconstructie, moeten wijzen op die afwijking en ook op de mogelijkheid dat de consument die afwijking eerst zou moeten voorleggen aan de VVE, teneinde daarvoor toestemming te verkrijgen. Door deze waarschuwingen aan het adres van de (niet terzake kundige) consument niet te doen, is de ondernemer duidelijk tekortgeschoten in de nakoming van diens contractuele verplichtingen. De ondernemer is om die reden dan ook schadeplichtig geworden jegens de consument. Aan dit oordeel is ondergeschikt of de rookgasafvoer wel of niet voldoet aan de te stellen eisen met betrekking tot veiligheid en/of voorkoming van hinder.   De commissie zal het schadebedrag bepalen op het totaal van de kosten van de hersteloperatie ad € 377,83 (zie factuur 23 december 2003) en van € 82,– excl. BTW = € 97,58 (voor het keukenruit). Dat totaal bedraagt dan € 475,41.   Niet voor toewijzing komen in aanmerking de gevorderde € 82,– voor opgenomen verlof en de gevorderde vergoeding voor reparatie van een keukenkastje. Dit met name omdat een adequate specificatie van die onderdelen van de schadevordering niet in het geding is gebracht.   De slotsom is dat in na te melden zin moet worden beslist. Door de consument is (grotendeels) terecht geklaagd. Op basis van het reglement van de commissie zal tevens het door de consument betaalde klachtengeld moeten worden vergoed. Ditzelfde geldt voor de behandelingskosten die toekomen aan het secretariaat van de commissie.   Beslissing   De consument wordt in zijn klacht ontvankelijk verklaard om reden als voormeld.   De ondernemer is gehouden aan de consument te betalen, voormelde schadevergoeding van € 475,41.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 90,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–.   Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 27 augustus 2004.