Ondernemer handelt als verkoper bij consignatie verkoop, overeenkomst wordt vernietigd

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Overeenkomst / Schade    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 15156/22337

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument wil de koopovereenkomst betreft een auto vernietigen. Er doen zich gebreken voor, terwijl hij bij de koop duidelijk heeft gevraagd of er eerder schade is geweest aan het voertuig en dit was niet zo. De ondernemer stelt dat hij enkel bemiddelaar is en niet de verkoper. Het gaat hier om een consignatie verkoop. Daarnaast stelt de ondernemer dat hij niet op de hoogte was van eventuele eerdere schades en dus niet aansprakelijk is voor de gebreken aan de auto. De commissie verwerpt het standpunt van de ondernemer dat deze enkel als bemiddelaar heeft opgetreden. Het op eigen naam handelen en het niet concreet aangeven namens wie een voertuig wordt verkocht, maakt het voor de consument niet duidelijk wie de verkoper is en tot wie hij zich moet wenden met gebreken aan de auto. Door het geven van garantie wekt de ondernemer het vertrouwen op de verkoper te zijn. Verder constateert de commissie volgens het deskundigenrapport dat er sprake is van een schadeverleden bij de auto. De commissie oordeelt dat de consument terecht een beroep doet op de vernietiging van de overeenkomst. De klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 februari 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk SEAT, type Ibiza, datum eerste toelating 1 maart 2017, kilometerstand 20.462, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 11.500,– inclusief garantieverzekering. De levering vond plaats op of omstreeks 4 februari 2019. De consument heeft op 29 juli 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Bij aankoop van de auto heeft de consument gevraagd of de auto een schadeverleden had. Dat is door de ondernemer ontkend. Achteraf is de consument gebleken dat de auto betrokken is geweest bij een frontale botsing en een flinke schade heeft opgelopen. Had hij dit tevoren geweten, dan had de consument de koopovereenkomst niet gesloten.

In juli 2019 heeft de consument de ondernemer benaderd in verband met een aanspraak op herstel van gebreken onder de overeengekomen garantie. Omdat de consument geen bevredigend antwoord op zijn vragen kreeg, heeft hij de vorige eigenaar van de auto benaderd, van wie hij de naam op een factuur had aangetroffen. Uit dit contact heeft de consument begrepen dat de auto een flinke schade heeft gehad.

Bovendien is de consument gebleken dat de ondernemer de garantie niet heeft aangemeld bij de verzekeraar die hiervoor dekking biedt. De ondernemer heeft weliswaar verklaard dat hij zelf garant staat voor het herstel van gebreken, maar de consument vindt dat niet voldoende. In geval van een faillissement van de ondernemer zou hij immers met lege handen staan.

Gebleken is dat de auto was voorzien van een te kleine accu. De consument heeft deze moeten vervangen. Gaandeweg zijn ondertussen ook de stuurbediening (nu volledig) en elektrische spiegels gestopt met functioneren. De consument heeft de auto voor het herstel van deze problemen aangeboden bij een ander bedrijf. De monteur heeft vervolgens de consument laten weten dat hij de stuurbediening en elektrische spiegels niet kan herstellen omdat het waarschijnlijk geen originele onderdelen van de auto zijn. Beide zullen dus nooit functioneren.

De ondernemer was op het moment van de verkoop voor de consument de verkopende partij en daarin heeft hij absoluut geen verantwoordelijkheden genomen. In het verweer van de ondernemer is verder aangegeven dat er nooit om een schadeverleden gevraagd is. Wanneer dit wel het geval zou zijn geweest, zou de ondernemer daar naar eigen zeggen bij de vorige eigenaar naar geïnformeerd hebben. Buiten het feit om dat we hier zeker wel naar geïnformeerd hebben is het fenomeen schade in de mailwisseling, die later volgende bij de eerste constatering van mankementen aan de auto, opnieuw meerdere malen naar voren gekomen.

Tot slot merkt de consument nog op dat hij de ondernemer voldoende gelegenheid heeft gegeven om dit probleem gemakkelijker en veel eerder op te lossen. De consument is daarom van mening dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het oplopen van de kilometerstand.

Naar aanleiding van het rapport van de deskundige heeft de consument nog opgemerkt dat deze weliswaar rapporteert dat onder de motorkap te zien was dat de auto schade had gehad, maar dat hij zelf deze schade met geen enkele mogelijkheid had kunnen vaststellen, omdat hij geen ruime kennis heeft van auto’s. Daarnaast lijkt volgens de consument bij een blik onder de motorkap alles ook netjes in orde te zijn.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik heb wel degelijk naar het schadeverleden van de auto gevraagd. Nadat ik had geconstateerd dat er schade aan de auto was geweest heb ik hier meermaals contact over gehad met de ondernemer. Die heeft toen ook geen contact gezocht met de aanbieder van de auto. Ik heb alleen de gegevens kunnen achterhalen van degene die de auto aan de ondernemer heeft verkocht.

Het klopt dat ik de auto’s avonds heb gekocht. Ik mocht hem meenemen naar een benzinestation in de buurt, omdat daar meer licht was en ik de auto beter kon bekijken. Maar ook als ik volop licht had gehad zou mij niet zijn opgevallen dat de auto een flinke frontale schade had gehad.

De consument verlangt de vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling en vergoeding van de gemaakte kosten en de niet betaalde kosten voor de garantie, respectievelijk, € 150,– en € 269,–.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 4 februari 2019 heeft de ondernemer de auto in opdracht van een klant aan de consument verkocht voor een bedrag van € 11.500,–. De consument wist dat. Dit staat zowel onderin de bemiddelingsfactuur als ook op de website van de ondernemer. En o.a. in de algemene voorwaarden. De naam [naam ondernemer] geeft al duidelijk in de naam aan dat de ondernemer bemiddelt.

De ondernemer heeft de auto in opdracht van een klant verkocht. Het betreft hier een consignatie verkoop. De ondernemer was niet op de hoogte van eventuele eerdere schades. Ook is dit onderwerp nooit ter sprake geweest bij de koop. Als hem daarnaar was gevraagd dan had hij dat aan de klant/vorige eigenaar kunnen navragen. Er kan geen sprake zijn van dwaling. Op 3 januari 2019 is de auto door de RDW gekeurd. Daarna kan met zekerheid worden gezegd dat de auto veilig is.

De koopsom lag € 3.650,– onder de BOVAG richtprijs, dagwaarde en marktprijs. Op de factuur staat inderdaad dat een garantie zal worden verleend. De ondernemer weet niet om welke reden de auto daar niet voor is aangemeld. De ondernemer heeft de garantie volledig overgenomen, inclusief alle voorwaarden. Hij heeft garant gestaan voor de mogelijke mankementen binnen de 6 maanden. Er zijn echter geen claims bij de ondernemer gemeld die onder deze dekking vallen.

Accu’s vallen niet onder garantie. Indien de accu niet goed zou zijn, zou deze het geen dag volhouden.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Wij bemiddelen tussen een verkoper en een klant. Als ons vragen worden gesteld over een schadeverleden, dan checken we dat telefonisch bij degene voor wie wij bemiddelen. Wij gaan die informatie niet achterhouden, als daar naar gevraagd wordt. Daar hebben wij geen belang bij. Ik kan me niet herinneren of er in dit geval naar een schadeverleden is gevraagd.

Het kenteken van de auto is rond 22:00 uur overgeschreven. De consument heeft de auto in het donker bekeken. Hij heeft ook geen opdracht gegeven voor een aankoopkeuring. Die hadden wij wel voor hem uit kunnen voeren, maar dat kost dan € 185,–. De auto was op 3 januari 2019 gekeurd door de RDW en toegelaten tot het verkeer. Dan moet de auto veilig zijn geweest.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.

Het voertuig is optisch netjes gerepareerd. Met een professionele laklaagdiktemeter heeft de deskundige de laklaagdikte gemeten. Daarbij heeft de deskundige vastgesteld dat de voorkop en het linker voorportier gespoten zijn. Aan de linker voorzijde onder de motorkap is duidelijk zichtbaar dat er schadeherstel heeft plaatsgevonden aan het voertuig met name aan het linker voorbinnenscherm. Ook is zichtbaar dat er richtwerkzaamheden aan de chassisbalken zijn uitgevoerd. Er zijn diverse gebruikte onderdelen gemonteerd aan de voorzijde van het voertuig.

Volgens de klant was er geen originele accu gemonteerd. Tijdens een vakantie heeft de klant een nieuwe accu laten monteren.

Vervolgens heeft de deskundige het geheugen van het voertuig uitgelezen. In de OBD–II poort werden geen foutcodes aangetroffen. Hierna heeft de deskundige een volledige scan uitgevoerd.
Hieruit blijkt dat het voertuig ID correct is. Tevens is gebleken dat er een storing is in de regeleenheid in het stuurwiel en een storing in de databus. Ook werd er een storing gevonden voor wat betreft de airco, namelijk een te lage druk. Omdat de airco niet werkte is de klant bij zijn garage geweest, maar deze kon de airco niet vullen omdat er onjuiste onderdelen gemonteerd zijn.

Tijdens de scan werd geconstateerd dat de airbags en gordelspanners correct zijn. In het geheugen is opgeslagen dat het voertuig een frontale botsing heeft gehad.

De deskundige concludeert dat het voertuig een behoorlijke schade heeft gehad aan de voorzijde. Dat er sprake is geweest van een behoorlijke schade blijkt uit het feit dat de airbags zijn afgegaan en uit het zeer lage BPM bedrag dat is vastgesteld bij import. Hieruit volgt dat het voertuig met forse schade is ingevoerd. Optisch is het voertuig netjes gerepareerd, echter onder de motorkap is duidelijk zichtbaar dat het voertuig schade heeft gehad.

Een aantal gevonden gebreken, waaronder het niet functioneren van de airco, de bediening vanaf het stuurwiel en het bedienen van de spiegels, is terug te voeren op het feit dat het voertuig schade heeft gehad.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het meest vergaande verweer van de ondernemer is dat tussen hem en de consument geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, omdat hij heeft bemiddeld namens een aanbieder van de auto. De commissie verwerpt dat standpunt.

Wanneer een bemiddelaar op eigen naam handelt, zoals in dit geval, en daarbij niet concreet aangeeft namens wie hij een voertuig te koop aanbiedt, dan is het voor een belangstellende koper niet duidelijk wie de werkelijke verkoper is en, als gevolg daarvan, tot wie hij zich moet wenden in het geval waarin blijkt dat de geleverde auto gebreken vertoont die voor rekening van de verkoper hersteld zouden moeten worden. De indruk dat de ondernemer als verkoper optreedt wordt nog eens versterkt door de omstandigheid dat hij een garantie aanbiedt op de auto. Deze heeft de ondernemer weliswaar niet aangemeld, maar de ondernemer voert in reactie op de klacht daarover aan dat hij zelf garant staat voor de kwaliteit van de auto. Daarmee wekt de ondernemer bij de consument het vertrouwen dat hij aansprakelijk is voor de nakoming van verkopersverplichtingen. Voorts is de auto niet door de particuliere eigenaar op kenteken overgeschreven, maar door de ondernemer, zoals dat ook gebeurt door een garage of autohandelaar. Voor zover de ondernemer zich beroept op de omstandigheid dat hij slechts als tussenpersoon aan het economisch verkeer deelneemt, verwerpt de commissie dat verweer. De ondernemer heeft in relatie tot de consument als de verkoper te gelden.

De commissie verwijst naar de inhoud van het rapport van de deskundige. Zijn bevindingen en conclusies zijn door partijen niet betwist. Daaruit blijkt dat de auto in het verleden betrokken moet zijn geweest bij een frontale aanrijding. De geheven BPM bij import van de auto (€ 271,–) geeft een indicatie ten aanzien van de staat waarin deze moet hebben verkeerd. Die blijkt ook uit foto’s die de consument van de eerste eigenaar heeft gekregen, alsmede de informatie dat de auto voor € 1.800,– had verkocht. Wanneer de consument deze informatie heeft kunnen achterhalen, had de ondernemer dat ook kunnen doen.

De commissie is van oordeel dat, ook gelet op het schadebeeld dat de auto vertoont op de door de consument overgelegde foto en gelet op de bevindingen van de deskundige dat er richtwerkzaamheden aan de chassisbalken zijn uitgevoerd, sprake is van een schadeverleden dat, zou de consument hiermee bekend zijn geweest, hem aanleiding zou hebben gegeven om van de koop af te zien. Mocht de ondernemer met dit schadeverleden bekend zijn geweest, dan had hij de consument daarover moeten inlichten. In het geval waarin de ondernemer niet met het schadeverleden bekend zou zijn geweest en beide partijen op dit punt in een verkeerde veronderstelling verkeerden is dat niet anders, tenzij de ondernemer bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat de consument van de aankoop zou hebben afgezien (artikel 228, lid 1, aanhef en onder c. Burgerlijk Wetboek). Die laatste uitzondering doet zich echter hier naar het oordeel van de commissie niet voor.

De commissie is dan ook van oordeel dat de consument terecht een beroep doet op de vernietiging van de overeenkomst. Een dergelijke vernietiging heeft terugwerkende kracht, hetgeen betekent dat de ondernemer de auto terug moet nemen, de consument moet vrijwaren en de betaalde koopsom moet terugbetalen.

De klacht van de consument is gegrond. Voor zover hij nog een vergoeding vraag voor ondervonden stress en overlast wijst de commissie het verlangde af. Dat de consument hierdoor enige materiële schade of immateriële heeft geleden is niet onderbouwd.

Beslist wordt daarom als hierna te melden.

Beslissing
De commissie verstaat dat de tussen partijen gesloten overeenkomst is vernietigd. Dit betekent dat de consument de auto moet inleveren bij de ondernemer, die de consument moet vrijwaren en de koopsom ad € 11.500,– moet terugbetalen.

Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen.

Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijn is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer A. Belt en mr. P.P. van der Neut, leden, op 14 september 2020.