Commissie: Energie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
27596/30687
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument wil zijn huis verduurzamen en heeft daarom de ondernemer om een offerte voor het ontkoppelen van zijn woning van de stadsverwarming gevraagd. De consument vindt de kosten vrij hoog en onredelijk. Hij stelt dat hij vaker heeft gevraagd op grond waarvan de kosten zijn onderbouwd, maar heeft geen reactie gehad. De ondernemer stelt dat er geen vast tarief is voor het ontkoppelen van de stadsverwarming. Het tarief wordt vastgesteld naar de werkelijk te verrichten hoeveelheid werk. Volgens de ondernemer vereist het verwijderen van de leidingen veel tijd, kosten en arbeid. Het gaat namelijk om specialistisch werk, waarbij er ook gegraven moet worden. De commissie heeft de ondernemer ter zitting gevraagd hoe er tot een kostenpost van € 990,– is gekomen. De ondernemer kon hier geen antwoord op geven. De commissie oordeelt dat zonder enige toelichting op deze kostenpost niet is vast te stellen of het gaat om redelijke kosten. Daarnaast oordeelt de commissie dat de ondernemer een niet inzichtelijk en daarmee onredelijk tarief heeft gehanteerd. De klacht is gegrond. De ondernemer moet alsnog een transparante offerte uitbrengen of de bestaande offerte aanpassen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de kosten van afkoppeling van de stadsverwarming.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Wij zijn bezig ons huis te verduurzamen en willen om die reden een andere manier om ons huis te verwarmen. Nu hebben we de ondernemer gevraagd wat het zou kosten om ons van de stadsverwarming te ontkoppelen. Deze kosten zijn vrij hoog en ook is niet duidelijk wat er gedaan wordt voor dit bedrag ondanks herhaaldelijk vragen naar meer informatie. Het blijkt erg lastig te zijn om een duidelijk antwoord te krijgen. En met de monopoly positie van de ondernemer in deze bekruipt het gevoel dat hij daar misbruik van maakt.
Consument is bereid redelijke kosten voor de afkoppeling te betalen, maar het geoffreerde bedrag van € 1.257,80 acht hij niet redelijk.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) stelt sinds 1 januari 2020 op grond van artikel 4a, lid 1, van de Warmtewet de maximale afsluitbijdrage voor het jaar 2020 vast die warmteleveranciers ten hoogste in rekening mogen brengen (€ 2.552,26). Wij conformeren ons daaraan.
Primair zijn wij dan ook van mening dat de tarieven welke gemoeid zijn met het wegnemen van de aansluiting niet onder de bevoegdheid van de commissie vallen. Immers de maximale tarieven hiertoe worden door de ACM vastgesteld. Naar analogie hiervan verwijzen wij volledigheidshalve nog naar uw uitspraak met kenmerk 88881. Voor zover uw commissie zich bevoegd acht geldt subsidiair het volgende. Het in de offerte genoemde bedrag van € 1.257,80 is louter vastgesteld op basis van werkelijke kosten. Ter illustratie geven we hieronder een overzicht van de deelbedragen:
Uit/in bedrijf nemen distributienet — € 330,-
Afkappen aansluiting & afleverset — € 660,- +
Subtotaal — € 990,-
Administratiekosten — € 47,50 +
Subtotaal — € 1.039,50 (sic!, toevoeging commissie)
B.T.W 21 % — € 218,30 +
Totaal — € 1.257,80
Wij hebben de vastgestelde richtlijnen van de ACM vertaald naar onze eigen procedure “ Uit bedrijf laten nemen stadswarmte-aansluiting” . Deze procedure is per 1 januari 2020 vastgesteld voor kleinverbruikers met een aansluiting van 100 kW. Wij hebben in onderhavige casus slechts de helft van het maximum vastgestelde tarief van € 2.552,26 berekend. Bij de uitvoering van de werkzaamheden worden de leidingen uit de grond verwijderd, hetgeen ook een eis is van de gemeente. Alvorens dit te kunnen doen moet de grond eerst open gegraven worden. Na het verwijderen van de leidingen moeten wij de stoepen en de borders weer netjes achterlaten. Het verwijderen van de leidingen vereist veel specialistisch werk. Wij moeten hiervoor speciaal getraind vaktechnisch personeel inzetten. Bovendien moeten wij na het verwijderen van de leidingen de externe registers raadplegen en voor zover nodig bijwerken. Het verwijderen van de leidingen dient, zoals hierboven vermeld, op een nauwkeurige en specialistische wijze te gebeuren. Wij dienen bij het verwijderen van de leidingen aan bepaalde wettelijke en technische voorwaarden te voldoen. Overall gezien vereist het verwijderen van leidingen veel tijd, kosten en arbeid.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Anders dan de ondernemer meent, betekent niet dat, nu de ACM op grond van een wettelijke bepaling de maximale tarieven vaststelt, de commissie niet bevoegd zou zijn om een tarief binnen het gestelde maximum te beoordelen. De verwijzing naar de uitspraak met nummer 88881 kan de ondernemer niet baten. Daarin is uitgemaakt dat bij discussie over een tarief desgewenst een verzoek tot handhaving bij de ACM ingediend kan worden en dat de ACM primair de redelijkheid van tarieven beoordeelt. De ACM kan inderdaad handhaven, maar dat impliceert niet dat zij uitmaakt wat een redelijk tarief is binnen het gestelde maximum.
De commissie gaat dan ook over tot een inhoudelijke behandeling.
De commissie stelt voorop dat zij slechts marginaal een tarief kan beoordelen.
In onderhavige zaak heeft de ondernemer ter zitting toegelicht dat hij geen vast tarief hanteert voor afsluitingen als de onderhavige. Het geoffreerde tarief wordt vastgesteld naar de werkelijk te verrichten hoeveelheid werk. De vermelding dat het geoffreerde tarief (ongeveer) de helft is van het maximale tarief, is niet bepalend geweest voor de hoogte van de offerte. Benadrukt werd dat het om specialistisch werk gaat, waarbij ook gegraven moet worden.
Daartegenover heeft consument aangevoerd dat de leiding van de stadsverwarming die in zijn kruipruimte loopt, niet verwijderd zal worden, omdat deze doorloopt naar de buren. Er dient dus slechts een afkoppeling plaats te vinden, zonder enig graafwerk. Hij wijst erop dat de ondernemer niet is komen kijken alvorens de offerte uit te brengen.
De commissie heeft ter zitting gevraagd hoe de ondernemer tot een kostenpost van € 990,–, zoals vermeld in de offerte, is gekomen. De ondernemer kon daarop geen antwoord geven. “Het is zoals het is”. De commissie is van oordeel dat zonder enige toelichting op genoemde € 990,– niet vast te stellen is of het hier gaat om redelijke kosten. Nu de ondernemer voor een dergelijke afkoppeling geen standaard-tarief hanteert, maar zich baseert op de werkelijke kosten, dient de ondernemer daarin transparant te zijn. Het zou voor de hand liggen indien de ondernemer door onderzoek ter plekke tot een inschatting van de werkzaamheden komt en daarop zijn offerte baseert. Dat heeft hij niet gedaan. Niet valt dan ook vast te stellen of de ondernemer in redelijkheid tot het geoffreerde tarief is gekomen. Het oordeel is dan ook dat de ondernemer een niet inzichtelijk en daarmee onredelijk tarief geoffreerd heeft. Hij dient alsnog een transparante offerte uit te brengen, althans de offerte aan te passen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De ondernemer dient dan aan consument het klachtengeld te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer dient de door hem uitgebrachte offerte te onderbouwen, althans aan te passen aan de hand van de werkelijk te verwachten werkzaamheden.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer E.J.C. van Lier en mevrouw mr. M.E. Buwalda, leden, op 29 oktober 2020.