Commissie: Voertuigen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
87730
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 12 februari 2014 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een Audi A6 2.5 TDI tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 7.150,–.
De levering vond plaats op of omstreeks 12 februari 2014.
De consument heeft op 14 februari 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 12 februari 2014 heb ik bij de ondernemer een Audi A6 2.5 TDI gekocht. Voorafgaand aan de aankoop is mij door de verkoper beloofd dat de auto redelijk makkelijk een brandstofgebruik van 1 op 17 gemiddeld zou halen. De auto blijkt echter bij lange na niet dit gebruik te halen, maar slechts 1:13. Hierdoor ben ik onverwacht veel geld kwijt aan extra dieselkosten. Als de verkoper voornoemde info over het verbruik niet had gegeven, had ik de auto niet gekocht. Ik heb een berekening gemaakt waaruit blijkt dat de meerkosten voortvloeiende uit dit onvoorzien hoge brandstofverbruik € 3.728,– bedragen.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De auto had bij aankoop een kilometerstand van 235.000 kilometer. Thans is de kilometerstand 258.000 kilometer.
De consument verlangt € 3.728,–.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Zoals u kunt opmaken uit het bij de dossierstukken gevoegde e-mail verkeer tussen de consument en ons is er een geschil ontstaan over het brandstofverbruik van de door de consument bij ons aangekochte Audi A6. Onze verkoper heeft nietsvermoedend informatie van de oude eigenaar over het verbruik van de auto doorgegeven aan de consument. Als eerste wil ik graag kenbaar maken dat het verbruik (gemiddeld) inderdaad afwijkt van het door onze verkoper aan de consument vermelde verbruik van 1:17. Op een door ons vaak gebruikte website www.autoweek.nl staat dat het verbruik op de snelweg volgens fabrieksvoorwaarden rond de 1:16 is bij deze auto’s. Het verbruik in de stad ligt natuurlijk hoger waardoor je op een gemiddelde uitkomt dat hoger is dan 1:16, maar deze informatie is ook voor de particulier overal na te kijken via internet. Algemeen bekend is dat de autofabrikanten hun verbruik altijd iets mooier maken dan daadwerkelijk het geval is. Ik heb het gevoel dat de consument wel degelijk wist dat het door onze verkoper genoemde verbruik nooit kan kloppen bij een voertuig dat zwaarder is dan zijn inruilauto en voorzien is van een grotere motor. De consument heeft in deze situatie een bekende stok om mee te slaan en laat er een rekensom op los waarin hij vermoedt 6 jaar met deze auto te gaan rijden.
Wij hebben hier natuurlijk over nagedacht en vinden de stelling van de consument dat hij zes jaar met de Audi gaat rijden onwaarschijnlijk gezien het feit dat de inruilauto van de consument een leeftijd van 13 jaar had. Wij hebben de ondernemer aangeboden een tankbeurt per jaar te vergoeden gedurende drie jaar. Dit vinden wij een passende aanbieding en dat wij dit telkens per jaar willen vergoeden lijkt mij niet meer dan normaal, want misschien wordt de auto wel op een eerder tijdstip verkocht of ingeruild. Het door de consument gevorderde bedrag lijkt ons niet reëel.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de verkoper van de ondernemer voorafgaand aan de aankoop van de litigieuze auto aan de consument heeft medegedeeld dat de auto redelijk makkelijk een brandstofgebruik van 1 op 17 gemiddeld zou halen. De consument stelt dat er sprake blijkt te zijn van een werkelijk brandstofverbruik van 1 liter op 13 en verlangt om die reden € 3.728,– schadevergoeding. Een daadwerkelijk brandstofverbruik van 1 liter op 13 komt de commissie mede op basis van gegevens van de ANWB (http://www.anwb.nl/auto/autokosten#stap1) niet onrealistisch over, zodat de commissie voor waar aanneemt dat het daadwerkelijke brandstofverbruik van de auto 1 liter op 13 kilometer bedraagt.
Kern van het onderhavige geschil betreft gezien het bovenstaande de vraag of de auto van de consument de eigenschappen bezit die de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. De vraag of de auto van de consument de overeenkomst beantwoordt, moet worden beoordeeld aan de hand van alle relevante omstandigheden van het onderhavige geval. Voor het antwoord op de vraag welke eigenschappen de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, is niet alleen van belang van welke eigenschappen de ondernemer is uitgegaan en hetgeen hij daarover aan de consument heeft meegedeeld, maar ook wat de consument ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst wist dan wel redelijkerwijs had kunnen weten over het verbruik van de Audi. De ondernemer stelt in dit verband dat hij het gevoel heeft dat de consument wel degelijk wist dat het door zijn verkoper genoemde verbruik onjuist was, omdat de door de consument aangekochte Audi zwaarder is en voorzien is van een grotere motor dan de door de consument ingeruilde auto. In het onderhavige geval is echter niet komen vast te staan dat de consument wist dat het door de verkoper genoemde verbruik onjuist was. Ook de gestelde omstandigheid dat de Audi zwaarder is en voorzien is van een zwaardere motor dan de vorige auto van de consument brengt niet met zich mee dat de consument behoorde te weten dat het door de verkoper aan hem medegedeelde verbruik onjuist is. De commissie komt gezien het voorgaande tot het oordeel dat de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten dat de Audi redelijk makkelijk een brandstofgebruik van 1 op 17 gemiddeld zou halen. Nu dat niet het geval is beantwoord de auto niet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst en is de consument gerechtigd om de schade die hij daardoor leidt op de ondernemer te verhalen. De commissie begroot deze schade op een bedrag van € 2.500,–.
Daarbij merkt de commissie op dat zowel voortijdige inruil van de auto als het doorrijden met de auto naar het oordeel van de commissie tot een dergelijk schadebedrag zal leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.500,–.
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, 19 september 2014.