Commissie: Webshop
Categorie: Kosten
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
113076
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 juni 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een NVIDIA Modded Miner – Small Farm tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 7.199,– en € 38,40 aan bijkomende kosten.
De levering vond plaats op of omstreeks 18 augustus 2017.
Het geschil gaat over de vraag of de consument een beroep toekomt op het herroepingsrecht zoals neergelegd in artikel 6:230o BW.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft op 30 juni 2017 een apparaat verkocht, bestemd voor het minen van crypto-currency.
Bij de sluiting van de overeenkomst is een levertijd van 4 tot 6 weken toegezegd, op een uitdrukkelijke vraag daarover van de consument. De ondernemer bleek dat vervolgens niet te kunnen nakomen en had telkens een andere reden voor uitstel. Het apparaat is uiteindelijk op 18 augustus 2017 geleverd.
De consument heeft één van de in totaal drie apparaten uitgepakt om te testen. Daarbij bleek dat het apparaat al op 25 juli 2017 in gebruik was genomen.
De consument heeft vervolgens op 21 augustus 2017 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden.
De apparaten zijn op 2 september 2017 geretourneerd, waarbij een schriftelijke mededeling was gevoegd dat de consument uiterlijk 7 september 2017 terugbetaling van de koopprijs verlangde.
De ondernemer heeft de apparaten op 5 september 2017 ontvangen.
De ondernemer weigert de koopprijs terug te betalen, omdat herroeping uitgesloten zou zijn in aanvullende algemene voorwaarden van de ondernemer. Het recht op herroeping kan volgens de consument echter niet worden uitgesloten, dat zou in strijd zijn met de wet. Er is geen sprake van een product dat een uitzondering rechtvaardigt.
Uiteindelijk wilde de ondernemer wel meewerken aan ontbinding, mits de consument zich schriftelijk akkoord verklaarde met geheimhouding van medewerking door de ondernemer aan effectuering van het herroepingsrecht. De consument wilde daar echter niet aan meewerken.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument dient op grond van de wettelijke regeling van koop op afstand een herroepingsrecht te hebben. De consument heeft daar gebruik van willen maken, maar de ondernemer wilde daar niet aan meewerken. De consument heeft het apparaat teruggestuurd, de ondernemer heeft het apparaat ontvangen en behouden.
De consument heeft één van de apparaten uitgepakt. Bij controle van de software bleek dat het apparaat al eerder in gebruik is geweest. In de logs was te zien dat de mining-software al vanaf 25 juli 2017 heeft gedraaid.
Het gekochte apparaat is geen financieel of speculatief product, het is gewoon een computer.
De consument heeft veel communicatieproblemen met de ondernemer ervaren, terwijl ook een uitdrukkelijk toegezegde leveringstermijn niet waargemaakt kon worden.
De consument verlangt terugbetaling van de koopprijs, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2017, de datum die door de consument als uiterlijke betaaldatum is aangegeven. Bovendien vordert de consument € 50,– als vergoeding voor gemaakte kosten, voornamelijk telefoonkosten en € 38,40 voor de door de consument gemaakte verzendkosten.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft een miningapparaat gekocht. Door de door de ondernemer verstrekte informatie kon er geen misverstand over bestaan dat een dergelijk apparaat enkel ten doel heeft rendement te behalen. Daarmee is de waarde van het product afhankelijk van de ontwikkeling van de mining- en cryptokoersen.
Voor de totstandkoming van de overeenkomst wordt een consument er over geïnformeerd dat annuleren van de order niet mogelijk is en dat de levertijd tot 90 dagen kan oplopen. Ook voor het definitief maken van de bestelling wordt een consument er nog op gewezen dat de verwachte levertijd zes weken is.
De consument heeft een beroep gedaan op het herroepingsrecht. In de eerste plaats is het herroepingsrecht uitdrukkelijk uitgesloten voor wat betreft miningapparaten, zoals het apparaat dat gekocht was. Uitsluiting van dergelijke apparaten is toegestaan, omdat de waarde zodanig fluctueert dat gesproken kan worden van producten van speculatieve aard.
Als een consument gebruik zou kunnen maken van het herroepingsrecht heeft de ondernemer een probleem. De ondernemer bestelt de apparaten naar aanleiding van een order. De ondernemer zelf heeft echter geen herroepingsrecht, omdat de ondernemer een professionele klant van haar leverancier is. Bij het moeten terugnemen van een apparaat blijft het risico bij de ondernemer, hetgeen de ondernemer niet kan dragen. De kans bestaat dat ten gevolge van fluctuaties in de waarde van cryptocurrencys een apparaat na aanschaf en voor levering de waarde verliest. Dat is een beleggingsrisico, dat bij een consument thuishoort en niet bij de ondernemer. Daarom ook moeten de miningapparaten als goederen van speculatieve aard worden gezien, ten aanzien waarvan een uitsluiting van het herroepingsrecht is toegestaan. Anders bestaat de mogelijkheid dat dergelijke apparaten massaal geretourneerd worden.
De ondernemer is van mening dat de consument misbruik maakt van een eventueel recht op herroeping door al toe te werken naar herroeping voordat hij het apparaat geleverd heeft gekregen.
De consument heeft herroepen voordat hij heeft kunnen testen en inspecteren. Omdat het herroepingsrecht juist gegeven is om eerst te kunnen testen en inspecteren om vervolgens alsnog te kunnen besluiten van het product af te zien. De consument maakt op deze manier misbruik van het herroepingsrecht.
De consument hoeft geen reden op te geven, maar als hij dat toch doet kan deze reden wel getoetst worden. De consument geeft aan dat de levering te lang duurt. De ondernemer heeft echter de overeenkomst niet geschonden. Daarom levert een ontbinding wegens de door de consument opgegeven reden misbruik van de eventuele bevoegdheid om te ontbinden op.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De intentie van de consument was het maken van winst met het gekochte apparaat. Daarmee is de consument ondernemer. De regels voor consumentenkoop zijn dan ook niet van toepassing.
De door de ondernemer verkochte apparaten vallen onder de uitzondering, die de wet mogelijk maakt. Daarom heeft de ondernemer in de algemene voorwaarden, waarvan de consument kennis heeft kunnen nemen, herroeping ook uitdrukkelijk uitgesloten.
De cryptocurrency wisselt heel snel in waarde. Als de waarde lager is dan de kosten om te minen is er eigenlijk geen vraag meer naar de apparaten. Pas als de waarde van de cryptocurrency weer toeneemt is er weer vraag. Op dit moment is de prijs van de apparaten weer wat gestegen, omdat de waarde van cryptocurrency is toegenomen.
De fluctuatie in waarde is zo groot, dat er een gebruik is ontstaan om apparaten te kopen en om de koop bij een dalende markt weer ongedaan te maken. Dat geeft al aan dat sprake is van speculatie. Als dat toelaatbaar zou zijn is sprake van een voor de ondernemer veel te risicovolle situatie, het speculatierisico van de consumenten wordt zo op de ondernemer afgewikkeld.
Door de grote vraag ten tijde van het sluiten van de overeenkomst liep de levertijd van apparaten zoals die van de consument op. Er waren onderdelen moeilijker te verkrijgen. De levering is echter altijd binnen de daarvoor geldende termijnen gebleven. In de algemene voorwaarden is aangegeven dat de levertijd kan oplopen tot 90 dagen, de ondernemer is daar ruimschoots binnen gebleven.
Als een consument gebruik maakt van het herroepingsrecht hoeft daar geen reden voor opgegeven te worden. Maar als een consument een reden opgeeft, mag de deugdelijkheid van die reden wel getoetst worden. Als een reden ondeugdelijk is kan dat niet leiden tot herroeping.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd kan naar het oordeel van de commissie niet worden afgeleid dat de consument anders dan als consument een overeenkomst met de ondernemer heeft gesloten. Het enkele feit dat de consument een apparaat heeft gekocht waarmee cryptocurrency kan worden gemined, die een geldelijke waarde kan vertegenwoordigen, is daarvoor niet voldoende. Niet elke transactie, waarbij goederen worden gekocht waarmee op geld waardeerbare objecten kunnen worden vervaardigd, maakt een consument tot ondernemer. De activiteiten van de consument zijn naar het oordeel van de commissie als hobbymatig aan te merken, waarbij elke opbrengst meegenomen is. De consument heeft bij het sluiten van de koopovereenkomst dan ook gehandeld voor doeleinden buiten een bedrijfs- of beroepsactiviteit.
Nu de consument daarom naar het oordeel van de commissie als consument aangemerkt moet worden acht de commissie zich bevoegd het geschil inhoudelijk te behandelen.
De commissie zal eerst onderzoeken of sprake is van een overeenkomst waarbij de prijs van de zaken of diensten gebonden is aan schommelingen op de financiële markten waarop de handelaar geen invloed heeft en die zich binnen de ontbindingstermijn kunnen voordoen, zoals bedoeld in artikel 6:230p onder a.
De Memorie van Toelichting zegt hierover (pagina 40):
(…) In onderdeel a is de uitzondering opgenomen van zaken en diensten waarvan de prijs afhankelijk is van schommelingen op de financiële markt, zoals de koop van goud, en die zich tijdens de ontbindingstermijn zouden kunnen voordoen. (…)
De Europese richtlijn zegt hier in overweging 49 over:
(…) Het is mogelijk dat een herroepingsrecht, bijvoorbeeld gezien de aard van de betrokken goederen of diensten, niet op zijn plaats is. Dat is bijvoorbeeld het geval voor overeenkomsten van speculatieve aard van wijn die pas langere tijd na sluiting van een overeenkomst wordt geleverd, en waarbij de waarde afhangt van schommelingen van de markt (“vin en primeur”). (…)
Naar het oordeel van de commissie kan bij computerapparatuur geen sprake zijn van zaken die gebonden zijn aan schommelingen op de financiële markten. Het betreft immers een apparaat dat is samengesteld uit normaal verhandelbare componenten. Dat de prijs van die componenten onderhevig is aan marktwerking is iets wezenlijk anders dan afhankelijkheid van financiële markten. Marktwerking verschilt dan ook van speculatie.
Het is ook niet een goed dat de wetgever onder de uitzonderingen heeft willen doen vallen. Zowel de nationale als de Europese wetgever heeft voorbeelden genoemd die betrekking hebben op termijnhandel. Daarvan is bij computers geen sprake.
De commissie is dan ook van oordeel dat bij een koopovereenkomst betreffende mining-apparatuur een consument niet afgehouden kan worden van het recht om de overeenkomst te herroepen.
Omdat artikel 6:230o BW dwingend recht is kan de ondernemer daar ook niet in de door hem gehanteerde algemene voorwaarden van afwijken.
Dat de ondernemer daarbij risico’s loopt als veel consumenten de apparatuur zouden terugsturen is daarbij niet van belang. Het is de keuze van de ondernemer om apparatuur die kennelijk onderhevig is aan fluctuaties in prijs aan te bieden via een website, waarmee een koop op afstand tot stand komt. De ondernemer wist althans had moeten dan wel kunnen weten dat aan een koopovereenkomst op afstand risico’s verbonden zijn. Deze risico’s zijn des ondernemers. De ondernemer kan dergelijke risico’s niet afwentelen op consumenten.
De ondernemer heeft aangevoerd dat als een consument bij het herroepen een reden opgeeft de juistheid van die reden getoetst moet kunnen worden. Als de reden niet correct is maakt een consument misbruik van het herroepingsrecht.
In de wettelijke regeling is slechts aangegeven dat een consument zonder opgave van redenen de overeenkomst kan ontbinden. De commissie is van oordeel dat een toetsing van de door een eventueel door de consument opgegeven reden daar haaks op staat. Op die manier zou sprake kunnen zijn van een discussie over en uiteindelijk wellicht van toetsing van de betreffende reden.
De toetsing van een opgegeven reden vindt geen basis in de wet. Bovendien is een dergelijke toetsing naar het oordeel van de commissie in strijd met de strekking van de wet en de bedoeling van de wetgever.
De ondernemer baseert zijn verweer op dit punt onder meer op de mogelijkheid van een consument om te testen en te inspecteren. Daarmee gaat de ondernemer er echter aan voorbij dat de consument de overeenkomst juist onmiddellijk na testen en inspecteren ontbonden heeft en kort daarop de apparatuur geretourneerd heeft.
De commissie is van oordeel dat er geen ruimte is voor een discussie of debat over de juistheid van een door een consument opgegeven reden en dat een consument geen misbruik maakt van het herroepingsrecht als hij daarbij een reden opgeeft die volgens de ondernemer niet juist is.
De consument heeft op 21 augustus 2017 gebruik gemaakt van het herroepingsrecht en daarmee de overeenkomst ontbonden.
Daarmee rust, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:230r lid 1 BW, de verplichting op de ondernemer om binnen veertien dagen daarna de koopprijs en eventuele bijkomende door de consument betaalde kosten aan de consument terug te betalen.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:230r lid 4 BW kan een consument nakoming vragen van de verplichting van de ondernemer om de koopsom terug te betalen nadat de ondernemer het gekochte heeft terugontvangen. De consument heeft het apparaat op 2 september 2017 aan de ondernemer teruggestuurd. Dat betekent dat naar het oordeel van de commissie de ondernemer vanaf die datum gehouden is de koopprijs terug te betalen. De consument heeft de ondernemer daarbij een termijn gegeven tot 7 september 2017. De ondernemer heeft echter nagelaten de kooprijs terug te betalen.
Uit het bepaalde in artikel 6:230s vloeit voort dat een consument in principe de kosten van het terugsturen dient te betalen.
De Memorie van Toelichting zegt daarover:
De consument is voortaan aansprakelijk voor een handelen dat verder gaat dan nodig om de aard, de kenmerken en de werking van de zaak vast te stellen.(…)
Als uitgangspunt geldt dat de consument, om de aard, de kenmerken en de werking van de zaken te controleren, deze slechts op dezelfde manier mag hanteren en inspecteren als hij dat in een winkel zou mogen doen.
De ondernemer heeft zich stelselmatig op het standpunt gesteld dat van een herroepingsrecht geen sprake was. Daaruit vloeit rechtstreeks voort dat de ondernemer de consument niet op de hoogte heeft gebracht van de gevolgen van het gebruik maken van het herroepingsrecht. Het gaat immers om gevolgen die voortvloeien uit de gebruikmaking van een recht, dat de consument volgens de ondernemer niet zou hebben.
Het voorgaande impliceert dat de ondernemer heeft nagelaten de consument er van op de hoogte te stellen dat hij de kosten van terugzending zou moeten dragen. Daarmee komen de kosten voor terugzending op grond van het bepaalde in artikel 6:230s lid 2 BW voor rekening van de ondernemer. De ondernemer dient de daarvoor gemaakte kosten aan de consument terug te betalen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De ondernemer is gehouden de koopprijs ad € 7.199,– aan de consument terug te betalen. Ook dient de ondernemer de gemaakte kosten voor het retour zenden ad € 38,40 aan de consument te vergoeden. De ondernemer is de consument daarmee in totaal € 7.237,40 verschuldigd.
De consument heeft de ondernemer bij terugzending van het apparaat op 2 september 2017 gesommeerd om de koopprijs uiterlijk 7 september 2017 terug te betalen. Bij een sommatie dient een redelijke termijn te worden gegeven. De commissie acht de aan de ondernemer gegeven termijn, 7 september 2017, te kort. Naar het oordeel van de commissie is een termijn van veertien dagen als redelijk te beschouwen. De ondernemer is daarom in verzuim veertien dagen na de datum van terugzenden, zijnde 17 september 2017.
De consument heeft vergoeding van de wettelijke rente gevorderd over de terug te betalen koopprijs. De commissie is van oordeel dat de ondernemer de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de datum, waarop het verzuim is ingetreden, 17 september 2017.
De consument vordert voorts vergoeding van belkosten en vijftien dagen zonder belminuten. Naar het oordeel van de commissie dienen dergelijke kosten in principe voor rekening van partijen zelf te blijven. Bovendien is de vordering onvoldoende gespecificeerd. Dit deel van de vordering zal daarom niet worden toegewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen.
De ondernemer betaalt aan de consument € 7.237,40.
De ondernemer betaalt bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 september 2017 tot aan de dag, waarop het verschuldigde bedrag volledig betaald is.
Betaling dient plaats te vinden binnen veertien dagen na de verzenddatum van dit bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Webshop op 23 februari 2018.