Commissie: Energie
Categorie: Warmte
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
97328
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vergoeding voor een storing.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
In maart 2005 heeft zich gedurende meerdere dagen een storing voorgedaan in de toelevering van warm tapwater binnen het appartementencomplex. Na discussie heeft de ondernemer een compensa-tievergoeding van € 255,– aangeboden. Mij steekt dat de ondernemer in de weken na de storing ons niet heeft benaderd. Gedurende meerdere dagen is de overeengekomen minimale contracttemperatuur niet gehaald. Ik stel een compensatievergoeding voor van € 295,–.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Wij erkennen dat een temperatuurverlaging van het tapwater heeft plaatsgevonden. Naar onze mening gaat het niet om een ernstige storing in de zin van onderbreking van levering. Er is voor een bepaalde periode warm tapwater van een minder hoge temperatuur geleverd. Wij zijn sinds mei 2015 in overleg over de afwikkeling van dit voorval. Wij konden niet voorzien dat na eerdere terugval dit zou plaatsvinden. Er is sprake van het niet leveren van overeengekomen kwaliteitsniveaus. Hier staat een redelijke vergoeding tegenover zoals wij hebben aangeboden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat het geschil vooral zijn oorsprong vindt in de omstandigheid dat het tussen partijen geldende contract nog niet voldoet aan de eisen van de Warmtewet; het ligt op de weg van de ondernemer dit snel te corrigeren. Anderzijds verlangt de consument in wezen dat de commissie een tarief vaststelt voor vergoedingen als in het onderhavige geval aan de orde. Dit ligt niet op de weg van de commissie. De commissie oordeelt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en is onder de gegeven omstandigheden van oordeel dat het aanbod van de ondernemer niet onredelijk is. De klacht treft dan ook geen doel. Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht, kan niet tot een andere beslissing leiden en behoeft derhalve geen afzonderlijke bespreking.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 30 oktober 2015.