
Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Prijs en betaling
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPV04-0012
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een drietal kwesties: of de ondernemer de klanten in staat moet stellen bij automaten ook met bankbiljetten te betalen, de vraag of de ondernemer te verwijten valt dat de treinen niet meer in Emmerich stoppen en onvoldoende of afwezige stiltezones in de treinen. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Dit komt erop neer dat het voor de ondernemer niet bezwaarlijk zou zijn om de automaten zo in te richten dat ook met bankbiljetten betaald zou kunnen worden. Hij heeft er bezwaar tegen om giropassen of pinpassen te gebruiken omdat daardoor kan worden nagegaan wie het betreffende kaartje heeft gekocht hetgeen een onaanvaardbare inbreuk op de privacy is. Vroeger was het mogelijk om van Rotterdam naar Emmerich te reizen, doch deze mogelijkheid is recentelijk verdwenen. De treinen rijden niet meer door, zodanig dat men ook te Emmerich kan uitstappen. De ondernemer maakt er reclame mee dat stiltezones in de trein aanwezig zijn, maar in de praktijk komen die niet of nauwelijks voor. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer wijst de klachten van de hand en beroept zich op de onbevoegdheid van de commissie inzake het probleem te Emmerich omdat dit niet [de ondernemer] maar [de internationale tak van de ondernemer] betreft en de geschillencommissie om die reden geen bevoegdheid toekomt. De ondernemer tracht zoveel mogelijk langzaam maar zeker in de loop van het jaar 2004 de treinen van stiltezones te voorzien, maar daarmede is men nog niet gereed. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Aan de consument kan worden toegegeven dat het betalen van treinkaartjes met behulp van bankbiljetten ingewikkelder is dan dit vroeger was, nu dit slechts mogelijk is bij de loketten en tegenwoordig zelfs tegen een wat hoger tarief. Het is niet mogelijk om op die manier treinkaartjes aan te schaffen op late tijdstippen en op stations waar geen loketservice meer is. Niettemin acht de commissie die omstandigheden onvoldoende om te oordelen dat de klacht met betrekking tot betaling van eurobiljetten ongegrond is. Immers, het is nog steeds mogelijk om met bankbiljetten te betalen en wel aan het loket, alwaar ook zonodig papieren kaartjes kunnen worden gekocht met als vertrekpunt een station waar geen loketten zijn. Bovendien is het in de trein mogelijk, maar dan tegen treintarief, een kaartje met bankbiljetten aan te schaffen. Aan de consument kan worden toegegeven dat hiermede extra kosten gemoeid zijn, doch het staat anderzijds de ondernemer vrij om uiteraard binnen de grenzen van het redelijke, zodanige maatregelen voor het betalingsverkeer te treffen dat dit op de meest efficiënte en snelle wijze kan plaatsvinden. Daarbij maakt de ondernemer gebruik van methoden die zozeer ingeburgerd en algemeen zijn, dat de ondernemer die betalingswijzen niet euvel valt te duiden. Daarenboven geldt ook hier de algemene regel dat [de crediteur] de bevoegdheid heeft om te bepalen op welke wijze betaling zal plaatsvinden. Deze klacht dient derhalve ongegrond te worden verklaard. Hetzelfde lot is de klacht met betrekking tot het stoppen te Emmerich bezworen. Daargelaten de vraag naar de bevoegdheid, berust op de ondernemer generlei verplichting om de treinenloop zodanig in te richten dat op enig buitenlands station wel of niet wordt gestopt. Ook de derde klacht moet ongegrond worden verklaard. Voldoende is aannemelijk geworden dat de ondernemer doende is stiltezones in te richten, waarbij het feit dat dit tamelijk geleidelijk gaat, hem niet valt tegen te werpen. Wellicht zou de ondernemer zich er nog eens over kunnen beraden of die stiltezones in feite wel duidelijk aangegeven zijn en of het tempo daarvan niet enigszins verhoogd zou kunnen worden. Het voren overwogene heeft tot gevolg dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 6 oktober 2004.