Ondernemer hoeft niet afgenomen vakantie-uren niet terug te betalen

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Opzeggen en annuleren    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2018-113318

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Na ontslag zegt de ouder de opvang op. Hij vraagt de ondernemer om de niet genoten vakantiedagen terug te betalen. De vakantiedagen maken deel uit van een pakket. De kosten voor dit pakket worden over twaalf maanden verdeeld. Als de ouder de opvang opzegt, is er geen recht op terugbetaling voor uren die dan nog niet benut zijn inclusief vakantiedagen. De klacht is ongegrond.

De consument verlangt terugbetaling van het aantal niet genoten vakantiedagen bij tussentijdse opzegging van het contract en een vergoeding voor de tijd en moeite die de consument heeft besteed aan het minnelijk oplossen van het geschil.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft sinds september 2013 een overeenkomst met de ondernemer voor de opvang van zijn dochters voor twee dagen per week, inclusief een contract voor negen weken vakantieopvang per jaar voor twee dagen per week.
Met ingang van 13 juni 2017 heeft de consument de opvangovereenkomst moeten beëindigen in verband met het plotselinge ontslag van zijn echtgenote. De consument verzoekt de ondernemer de opzegtermijn niet in acht te nemen in verband met de bijzondere omstandigheden, waartoe ontslag naar zijn mening behoort.
Voorts verzoekt hij om restitutie van de niet genoten vakantiedagen. Hij heeft de vakantiedagen voor het gehele jaar vooruit betaald, maar hiervan slechts gedeeltelijk gebruik van kunnen maken. Hij bestrijdt de uitleg van de ondernemer van artikel 6 van de opvangovereenkomst, waarin staat dat het tarief wordt berekend ongeacht het aantal benutte uren en of dagdelen. De consument acht dit geen redelijke uitleg van het artikel. Immers, de consument heeft slechts een deel van de dagen kunnen afnemen, omdat de grote vakantie, waarin het merendeel van de dagen zou worden afgenomen, nog moest beginnen. De consument beschouwt het feit dat de ondernemer dan met een gat blijft zitten als een ondernemersrisico.

Volgens de berekening van de consument heeft hij op jaarbasis recht op 36 vakantiedagen. Voor een halfjaar zouden dit er achttien zijn en anderhalf voor de maand juli, nu de opzegtermijn op vijf juli ingaat. In totaal 19,5 dag. De consument heeft gebruik gemaakt van negen dagen van het vakantiepakket, zodat hij recht heeft op restitutie van 10,5 dag, die een waarde vertegenwoordigen van € 847,42. Hij verlangt ook een vergoeding van alle aantoonbare tijd die hij in deze zaak heeft moeten steken om het geschil op te lossen.
Als de ondernemer coöperatief was geweest, had het geschil eerder kunnen worden opgelost en was het niet nodig geweest het geschil voor te leggen aan de commissie. Uiteindelijk kwam de ondernemer op 22 augustus 2017 met hetzelfde voorstel als eerder door de consument gedaan.

De ondernemer heeft inmiddels de factuur voor de maand juli gecrediteerd, zodat alleen de terugbetaling van de vakantiedagen van 10,5 dag resteert.
De consument verzoekt terugbetaling van een bedrag van € 847,82.

De consument heeft ter zitting nog het volgende toegevoegd.

De consument vindt het niet redelijk dat de vakantiedagen vervallen. Hij heeft de in het pakket aanwezige dagen wel betaald, maar niet kunnen afnemen door de ontstane situatie. De zomervakantie moest nog beginnen. Als de ondernemer duidelijk in de Algemene Voorwaarden had gezet, dat niet opgenomen vakantiedagen ook vervallen, had de gehele discussie voorkomen kunnen worden.
Nu heeft hij veel tijd en energie in het geschil moeten steken, waarvoor hij een vergoeding verlangt naast de terugbetaling van de niet genoten vakantiedagen.

De consument is niet gebaat bij het voorstel van de ondernemer om het pakket met terugwerkende kracht terug te brengen naar een pakket met zes weken. Dit levert problemen op met de belasting. De consument verwijt de ondernemer dat deze er onnodig lang over heeft gedaan om tot een oplossing te komen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer reageert als volgt op de klachtpunten.

Terugbetaling van de niet genoten vakantiedagen.

De consument maakte in 2017 gebruik van het BSO opvangpakket voor zijn beide dochters voor twee reguliere dagen per week en het vakantiepakket voor negen vakantiedagen per jaar. Dat betekent dat de consument recht heeft op negen maal twee vakantiedagen per kind, zodat hij recht heeft op 36 vakantiedagen per jaar. De overeengekomen reguliere opvangdagen worden op jaarbasis berekend. Daar worden de vakantiedagen eveneens bij berekend. Dat bedrag (dus inclusief de vakantiedagen) wordt verdeeld over 12 maandelijkse termijnen. De te betalen uren vakantieopvang worden dus ook verdeeld over 12 maanden.

De consument heeft de overeenkomst halverwege het jaar 2017 opgezegd. Hij heeft, na creditering van de factuur voor de maand juli, voor een half jaar betaald.  
Hij heeft gebruik gemaakt van negen dagen en hij claimt restitutie van negen vakantiedagen, dit betreft een bedrag van € 727,–. (hij had recht op 18 dagen voor een half jaar). In eerste instantie vorderde hij 10,5 dag, maar nu de maand juli gecrediteerd is, komt dat neer op negen dagen.

Het leveren van kinderopvang betreft het bieden van een opvangplaats (kindplaats). Daarvoor reserveert de ondernemer een plek op de locatie en zet daar personeel op in. Feitelijk maakt een ouder gebruik van de gereserveerde capaciteit. Als een ouder in het geval er geen gebruik wordt gemaakt van die capaciteit, bijvoorbeeld omdat een kind niet in staat is om te komen niet zou behoeven te betalen, dan zou de ondernemer de tarieven hoger moeten stellen, want die capaciteit moet wel betaald worden. De kosten van kinderopvang die relatief hoog karakter zijn, moeten gedekt worden. Dit geldt voor de gehele kinderopvangbranche. Om die reden hanteert de ondernemer de in artikel 6 van de plaatsingsovereenkomst genoemde regel dat de overeengekomen maandtarieven verschuldigd zijn, ongeacht het daadwerkelijk aantal benutte uren en of dagdelen. De consument is akkoord gegaan met deze overeenkomst. Contractueel is er geen aanleiding om de niet gebruikte vakantiedagen te restitueren. Ter zitting geeft consument zelfs aan dat hij destijds voor het meest uitgebreide pakket heeft gekozen, omdat hij niet kon voorzien wat nodig zou zijn.

De ondernemer is herhaaldelijk niet ingegaan op het redelijke schikkingsvoorstel van de consument.

De ondernemer herkent zich niet in dit verwijt. Hoewel daar contractueel geen aanleiding voor was, heeft de ondernemer met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017 het BSO pakket met negen vakantiedagen omgezet naar het kleinste vakantiepakket met zes dagen. In dat geval gaat het op jaarbasis om zes x twee x twee vakantiedagen, voor een half jaar om 12 dagen. Dat ligt dichter bij het gebruik van negen dagen. Met dit voorstel zou de ondernemer een bedrag van € 242,– restitueren. De consument heeft geen gebruik gemaakt van dit aanbod. Als laatste poging om het geschil op te lossen heeft de ondernemer aangeboden om de gehele maand juli te crediteren ten bedrage van € 224,–.
De consument heeft hier positief op gereageerd.

De ondernemer heeft de oplossing gefrustreerd en pas na lange tijd een oplossing aangeboden zoals min of meer door de consument voorgesteld. Dit heeft naar de mening van de consument onterecht veel tijd en frustratie gekost.

De ondernemer onderschrijft dat de kwestie lang heeft geduurd, maar herkent zich beslist niet in het verwijt dat de ondernemer de zaak heeft gefrustreerd. De consument heeft daar zelf ook aan bijgedragen. De ondernemer wijst op artikel 6 van de plaatsingsovereenkomst waarin staat dat de maandtermijnen verschuldigd zijn ongeacht het daadwerkelijk aantal benutte uren. De ondernemer is de consument tegemoet gekomen met bovengenoemde voorstellen. De kwestie had wat de ondernemer betreft veel sneller opgelost kunnen zijn.

Het bezwaar tegen de opzegtermijn van een maand is onterecht. Ook deze termijn is contractueel vastgelegd in artikel 7 van de opvangovereenkomst met verwijzing naar artikel 10 van Algemene Voorwaarden. Desondanks is de ondernemer de consument tegemoet gekomen door hem 2 maal 2 opvangdagen voor de maand juli niet in rekening te brengen.

De ondernemer is van mening de consument voldoende tegemoet gekomen te zijn. De ondernemer is niet bereid tot restitutie van de niet genoten vakantiedagen.

De ondernemer heeft ter zitting nog het volgende toegevoegd.

De ondernemer betreurt de gang naar de Geschillencommissie. Volgens de ondernemer is de tekst van artikel 6 van de plaatsingsovereenkomst duidelijk. Er is sprake van een interpretatieverschil tussen de consument en de ondernemer.

De consument dient te betalen voor de gereserveerde tijd, waarvoor de ondernemer een prijs bepaalt. Die prijs wordt verdeeld over 12 maanden en moet gezien worden als een gemiddelde. De ondernemer maakt geen verschil tussen de normale opvang en vakantiedagen. Desgevraagd heeft de ondernemer medegedeeld dat er voor een consument geen verplichting tot bijbetaling volgt als een consument voor zijn opzegging meer dagen heeft genoten dan waarop hij recht heeft. Het gaat immers om een gemiddelde. Dat is expliciet geregeld in het contract, waarvoor de consument getekend heeft. De ondernemer heeft getracht de consument tegemoet te komen door het pakket met terugwerkende kracht aan te passen, maar de consument heeft geen gebruik gemaakt van dit aanbod.

De ondernemer verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

Kern van de klacht van de consument betreft de aanspraak van de consument op terugbetaling van niet benutte vakantiedagen na beëindiging van het contract.

Uitgangspunt voor de beoordeling van de vraag of deze aanspraak terecht is, is het contract dat de consument met de ondernemer heeft gesloten. In artikel 6 van de plaatsingsovereenkomst is opgenomen dat niet afgenomen uren niet worden verrekend.

Partijen verschillen van mening over de vraag of de vakantiedagen al dan niet onder de werking van bedoeld artikel 6 vallen.

De commissie beantwoordt deze vraag bevestigend.
In artikel 6 van het contract is opgenomen dat de consument een pakket koopt, namelijk opvangdagen en een vakantiepakket. De kosten van dit gehele pakket, derhalve ook die van de vakantiedagen, worden verdeeld over twaalf termijnen. Bij opzegging is er geen recht op terugbetaling voor tot dan toe niet benutte uren dan wel een verplichting tot bijbetaling voor teveel benutte uren. Indien de consument derhalve geen gebruik maakt van dagen is dat voor zijn eigen rekening en risico.
Op deze wijze heeft de ondernemer zijn kostenstructuur bepaald. De commissie ziet geen aanleiding te oordelen dat hij dit in redelijkheid niet heeft kunnen doen. De commissie deelt ook de mening van de consument niet dat de ondernemer onvoldoende helder heeft gecommuniceerd over zijn kostenstructuur. Door ook de vakantie uren expliciet te noemen in het aangehaalde artikel had alle discussie wellicht bij voorbaat voorkomen kunnen worden, maar het aanbod van de ondernemer als geheel lezend is toch voldoende duidelijk wat dit behelst en het stond de consument vrij om dit aanbod niet te accepteren. Door dit wel te doen, heeft hij zich akkoord verklaard met de uitleg zoals die hiervoor is geduid. Hij heeft dus geen recht op terugbetaling. De door hem gemaakte kosten behoeven (derhalve) evenmin door de ondernemer te worden vergoed.
Al wat de consument verder nog ter zitting heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.

De klacht is derhalve ongegrond.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen op 18 december 2017.