
Commissie: Afbouw
Categorie: Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit) / Schadevergoeding product/dienst
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
123914
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De door de ondernemer geleverde gietvloer vertoont op verschillende plekken blazen( osmose).
De consument vindt hem niet voldoende gewaarschuwd heeft voor de mogelijkheid van blaasvorming in de vloer en de ondernemer had bovendien uitgebreider onderzoek moeten doen.
Volgens de ondernemer komt de osmose niet door onvoldoende onderzoek of verkeerde verwerking van de materialen, maar door vocht van buitenaf, waarschijnlijk door onvoldoende ventilatie vanuit de ondervloer. Osmose is een bouwprobleem, waarvoor de aannemer aansprakelijk is. Volgens de deskundige wordt de blaasvorming veroorzaakt door osmose. Osmose is een niet voorspelbaar gebrek. De commissie is van oordeel dat de ondernemer een afdoende vochtmeting heeft gedaan, terwijl niet is vastgesteld dat de vloer is gelegd bij een te hoog vocht percentage.
Ook is geen sprake van gebrekkig materiaal. De ondernemer is niet aansprakelijk om kosteloos te herstellen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 20 juni 2017 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gietvloer en het toepassen van Beton Ciré op de wanden in de nieuwbouwwoning conform een opdrachtbevestiging van die datum tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 18.136,– inclusief btw. De gietvloer is gelegd in oktober 2017. De consument heeft op 24 maart 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De geleverde vloer vertoont gebreken. Die zijn in maart 2018 aan het licht gekomen. De vloer is toen op verschillende plekken blaasvorming gaan vertonen. Volgens een door de consument ingeschakelde expert wordt de blaasvorming veroorzaakt door osmose. Deze heeft erop gewezen dat een gietvloer dampdicht is, zodat in de ondergrond aanwezig vocht niet meer kan ontsnappen. Van belang is daarom, aldus de expert, dat een goede vochtmeting wordt uitgevoerd voordat de vloer wordt aangebracht. Een vochtmeter is volgens hem niet voldoende betrouwbaar. De vochtigheid zou met een carbidmeting kunnen worden vastgesteld. De ondernemer heeft die niet uitgevoerd.
Vervolgens is in gezamenlijke opdracht van partijen op 29 november 2018 een onderzoek uitgevoerd door een onafhankelijk expertisebureau, verder te noemen ‘het bureau’. De conclusie in dit rapport luidde dat sprake was van osmose, dat dat een fenomeen waarvan niet gegarandeerd kan worden dat het zich niet zal voordoen en dat dat aan geen van beide partijen verweten kan worden. Op grond daarvan weigert de ondernemer aansprakelijkheid te aanvaarden.
De ondernemer heeft de herstelkosten begroot op € 5.781,15 inclusief btw en is van mening dat deze kosten voor rekening komen van de consument. De consument is van mening dat de ondernemer aansprakelijk is, omdat deze voor aanvang van het aanbrengen van de vloer onvoldoende onderzoek heeft gedaan en hem voorts in onvoldoende mate heeft gewaarschuwd voor de mogelijkheid dat als gevolg van osmose blaasvorming kon optreden.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
In de bijkeuken is wel sprake van veel blazen. Op een stuk van ongeveer 1 m2 zit een cirkelvormige plek van meerdere blaasjes. Een verklaring hiervoor kon de door ons ingeschakelde expert ook niet geven. Hij dacht dat er mogelijk sprake kon zijn van een lekkage in een leiding. Ik vraag me nu af of ik opnieuw problemen met de vloer ga krijgen, wanneer zich ergens anders weer een lekkage voordoet.
Er wordt verschillend gedacht over de zeldzaamheid van het optreden van osmose. De ondernemer noemt het in de door haar gehanteerde algemene voorwaarden en sluit aansprakelijkheid daarvoor uit. Dat is merkwaardig, wanneer het fenomeen zo zeldzaam zou zijn.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De osmose is niet het gevolg van onvoldoende onderzoek, een verkeerde applicatie van het product of een onzorgvuldige uitvoering van de werkzaamheden. De osmose is het gevolg van een relatief hoog vochtpercentage in de vloer door externe vochtbronnen. De ondernemer zoekt de oorzaak in het nalaten van ventilatie in of vanuit de ondervloer. Daarvoor is de aannemer aansprakelijk. Osmose is een bouwprobleem en heeft niets van doen met de vloerlegger.
De ondernemer heeft het vochtgehalte van de vloer in voldoende mate onderzocht. Zou hij hebben vastgesteld dat de vloer te veel vocht bevatte, dan had hij de vloer niet aangebracht.
Vanwege een slechte afdichting door de aannemer was de geplaatste gietvloer beschadigd. Daarom heeft de ondernemer gratis een tweede laag aangebracht.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Osmose is inderdaad een proces dat zeer zeldzaam voorkomt. Ik ga al van jongs af aan met mijn vader mee en dit is pas de tweede keer dat ik het zie gebeuren. Of zich osmose zal voordoen valt van tevoren niet in te schatten.
Rapport van het ingeschakelde expertisebureau
Op de begane grond en de eerste verdieping is ongeveer 200 m2 alifatische [kleurvaste] gietvloer aangebracht in betonlook-stijl. Voor het aanbrengen van de vloer heeft de vloerverwarming het opstook- en afkoelprotocol doorlopen. De ondernemer heeft met een indicatieve vochtmeter het restvochtpercentage bepaald, waarbij is gebleken dat de vloer voldoende droog was. Er is niet gekozen voor een (exacte) carbid meting, omdat met niet de kans wilde lopen de vloerverwarmingsleiding stuk te slaan.
Op de begane grond is op drie verschillende plekken blaasvorming in de vloerafwerking aanwezig, in de woonkamer langs de glazen pui, nabij de ingang langs de glazen pui van de woonkeuken en in de bijkeuken, midden in de ruimte. Bij het openmaken van een blaasje blijkt dit (weinig) vocht te bevatten.
De aangetroffen schade is bekend onder de term ‘osmose’. Voor het ontstaan daarvan zijn vier zaken essentieel:
• een dampdichte vloerafwerking;
• in water oplosbare stoffen;
• een semipermeabele membraan;
• vocht.
Deze vier elementen zijn allemaal aanwezig. De gietvloer vormt een dampdichte laag. In een cementgebonden dekvloer bevinden zich altijd in water oplosbare stoffen (zouten). De schraaplaag is een semipermeabele membraan en in een minerale dekvloer is altijd (rest)vocht aanwezig, want 0,0% restvocht is onmogelijk.
De ondernemer heeft tevoren de hoeveelheid restvocht in de vloer bepaald aan de hand van een indicatieve elektronische meting. Een carbidmeting was geen optie, omdat er een vloerverwarming in de dekvloer was aangebracht die bij een carbidmeting beschadigd zou kunnen raken. Uit de door de ondernemer uitgevoerde meting is gebleken dat de vloer droog genoeg was om de gietvloer aan te brengen.
Zou de dekvloer te veel restvocht hebben bevat, dan zou het schadebeeld op veel meer plekken zichtbaar moeten zijn en had het zich vrijwel direct na het aanbrengen van de vloer geopenbaard. Dat vocht van buitenaf in de dekvloer komt lijkt niet waarschijnlijk, omdat er ook osmose optreedt midden in de bijkeuken, in de nabijheid van het luik naar de geventileerde kruipruimte.
Zelfs wanneer het restvochtpercentage in de dekvloer kleiner is dan het gebruikelijk gehanteerde maximumpercentage (4%), betekent dat niet dat er geen osmose kan optreden. Vocht kan in een minerale ondergrond via de poriën naar de plek met de in water oplosbare stof worden gezogen.
Mogelijk heeft vocht zich in de minerale dekvloer kunnen verplaatsen naar een drietal plekken waar een in water oplosbare stof aanwezig was met als gevolg blaasvorming. In dit geval is dat niet verwijtbaar aan één partij. Garanderen dat er geen osmose zal optreden bij het plaatsen van een dampdichte vloerafwerking is niet mogelijk.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De blaasvorming doet zich voor langs de pui en ter plaatse van een kookeiland. Met andere woorden: de blaasvorming is niet verspreid over het gehele oppervlak, maar doet zich alleen op een klein gedeelte van alleen de begane grond voor.
Bij het zoeken naar de oorzaak blijkt dat aan de buitenzijde de bestrating vrij hoog tegen de onderdorpels van de gevelpui is aangebracht en slechts een weinig lager ligt dan de bovenkant van de vloerafwerking binnen. Daarom is een detailtekening van de onderdorpelconstructie opgevraagd bij de consument en die werd ook ontvangen.
Hieruit blijkt het navolgende. Op de betonnen constructievloer is een stelkozijn geplaatst. Op het stelkozijn is een DPC of EPDM-folie geplaatst die mogelijk doorloopt tot over de aansluiting met betonvloer. Op de DPC- of EPDM-folie is een 25 mm hoog montageprofiel geplaatst. In het montageprofiel is de onderdorpel geklikt, aan de binnenzijde 53+5 mm boven stelkozijn en aan de buitenzijde 28 mm boven op het montageprofiel.
De dekvloer aan de binnenzijde moet dikte isolatielaag + 20 mm (verwarmingsleidingen) + 40 mm CT-dekvloer dik zijn. De bestrating is bovenzijde ongeveer gelijk met bovenzijde stelkozijn. Stelkozijn moet dan minimaal 135 mm breed zijn en minimaal circa 25 mm hoog
De blaasvorming bij het kookeiland welke zich in veel mindere mate manifesteert, is daarmee niet verklaard.
De mogelijkheid dat het restvocht gehalte in de dekvloer tijdens applicatie te hoog zou kunnen zijn geweest sluit de deskundige daarom uit. In het oppervlak van de gietvloer zijn blaasjes ontstaan welke gevuld zijn met vocht.
Dat vocht staat onder een relatief zeer hoge druk, waardoor de gietvloer ter plaatse van de blaas wordt losgetrokken van de primerlaag. Daarvoor is een druk benodigd groter dan 10 bar, uitgaande van een hechttreksterkte van polyurethaan op EP primer van ca. 1 N/mm2. Om die druk te realiseren is een osmotisch proces nodig, omdat die druk veel en veel hoger is dan een normale dampdruk of een mogelijke hydrostatische druk. Om die osmotische druk op te bouwen is tijd nodig en daarom verschijnen dit soort blaasjes zeer incidenteel, nooit eerder dan 3 tot maximaal 24 maanden na applicatie
De bovenzijde van een bestrating moet minimaal 10 mm onder het laagste punt van de lood, DPC- of EPDM-folie waterkeringen liggen, dan kan regenwater (zakwater) niet hydrostatisch of capillair onder een loodslabbe, DPC- of EPDM-folie binnen dringen. Als die hoeveelheid water zeer gering is, zal er geen zichtbare schade optreden aan egalines zoals de Thomsit AS2, omdat het vocht dan alleen in dampvorm door een vloerverwarming naar het vloeroppervlak wordt getransporteerd.
De ruimte in de woonkamer is immers warmer dan de lucht in een kruipkelder en vochttransport beweegt van koud naar warm omdat warme lucht meer waterdamp kan bevatten.
De deskundige komt tot navolgende conclusie.
Langs de onderdorpels van de gevelpuien zijn in de kunststof vloerafwerking blaasjes ontstaan ten gevolge van een osmotisch proces. Voor een osmotisch proces is behalve een gesloten vloerafwerking zoals hier een gietvloer, een semipermeabel membraan nodig (in de vorm van een epoxy primer) en vocht. De aanvoer van vocht ligt hier voor de hand, want de bestrating ligt ver boven de onderzijde van de afdichting.
De blaasvorming bij het kookeiland is minimaal en alleen zichtbaar onder strijklicht resp. voelbaar. Waarschijnlijk is het proces daar gestopt omdat de vochtaanvoer ontbreekt. Mogelijk is daar bij het afmonteren van wateraansluiting of -afvoer wat veel water gelekt dat is blijven liggen en niet opgeruimd.
Deze schade is niet veroorzaakt door een te vochtige ondergrond bij applicatie van de vloerafwerking.
Het is technisch noodzakelijk om het vochtgehalte van de ondergrond te controleren voordat er een kunststof vloerafwerking wordt aangebracht. Een CM-meting is wel verstandig, maar geen vereiste. Het is echter ook mogelijk om restvocht te detecteren door de vloer plaatselijk af te dichten en dan te kijken of er condensvorming optreedt.
Osmose is niet een voorspelbaar gebrek. We kunnen osmose verklaren, maar waarom en wanneer zich nu opgeloste zouten in een moleculaire ruimte verzamelen en dan (hygroscopisch) water aantrekken en daardoor een hoge waterdruk opbouwen, is een nog onbegrepen complex proces waarbij we vaak niet verder komen dan de verklaring dat er in de natuur altijd een streven is naar evenwicht.
Osmose is echter een geheel ander proces dan diffusie waarmee het wel eens wordt vergeleken. Het is beter te vergelijken met het stofwisselingsproces bij vissen. Het heeft in elk geval niets te maken met een onzorgvuldige uitvoering of een mindere kwaliteit product. Het is een fenomeen dat zeer zelden voorkomt en zich (nog) niet laat voorspellen.
Internationaal wordt er wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd om de oorzaak te begrijpen.
Zie ook de FERFA publicatie: Osmosis in resin flooring ISBN 0 9538020 5 1. Het argument dat opdrachtgevers zouden moeten worden gewaarschuwd voor osmose is vergelijkbaar met andere zeldzame schades zoals schade door het morsen van MEK door een huisschilder.
Herstel is alleen zinvol als de constructie buiten zodanig wordt aangepast dat er geen water meer al dan niet capillair in de constructie kan binnendringen. Zodra er geen aanvoer meer mogelijk is van vocht, is het transportmiddel van zouten niet aanwezig en zal er geen osmose meer plaatsvinden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De door partijen zelf ingeschakelde expert en de door de commissie ingeschakelde deskundige komen beiden tot dezelfde conclusie ten aanzien van de oorzaak van de blaasvorming in de vloer. Zij zijn beiden van mening dat de blaasvorming het gevolg is van osmose.
De commissie is van oordeel dat de rapporten geen aanknoping bieden voor een oordeel dat de ondernemer tekort zou zijn geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
Dat hij heeft afgezien van een (nauwkeuriger) vochtmeting dan met elektronische middelen laat zich verklaren door het feit dat bij toepassing van een carbid-meting de kans bestond dat de vloerverwarming beschadigd zou raken. Het afzien van een dergelijke meting om die reden is naar maatstaven van redelijke vakbekwaamheid alleszins begrijpelijk. Overigens is in geen van de onderzoeken vastgesteld dat de vloer is gelegd bij een te hoog vochtpercentage in de ondervloer.
Nu de rapporten geen aanknoping bieden voor een oordeel dat de ondernemer bij de voorbereiding of de uitvoering van het leggen van de vloer verwijtbaar heeft gehandeld, terwijl uit de rapporten evenmin volgt dat het gebruikte materiaal gebrekkig zou zijn geweest, kan de commissie geen gronden aannemen om de ondernemer aansprakelijk te houden voor een kosteloos herstel of enige andere vorm van schadevergoeding. Dit betekent dat moet worden beslist als na te melden.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw op 4 oktober 2019.