Ondernemer kan verlangen dat gasmeter (die aan veiligheidsvereisten voldoet) toch wordt vervangen door een standaard geijkte meter met veiligheidsklep.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC06-0119

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de verschuldigdheid van vastrecht voor gas.
 
Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument huurt al sinds 1993 een standplaats bij de ondernemer. Twaalf jaar geleden heeft de ondernemer een centrale propaangasvoorziening aangelegd en hebben de recreanten aanlegkosten betaald. Er werd vastrecht voor de gasvoorziening in rekening gebracht. De gasprijs was in 2005 € 3,05 per m3.
In 2003 is door een Firma voor een bedrag van ruim € 700,– een nieuwe gasmeter geplaatst op standplaats nr. 6 in opdracht en voor rekening van de toenmalige huurder van die standplaats. De consument huurt inmiddels deze standplaats is nu dus eigenaar van de gasmeter.
In mei 2006 heeft de ondernemer zijn recreanten meegedeeld dat de gasinstallatie niet aan de wettelijke vereisten voldoet en dat daarom alle gasmeteraansluitingen zullen worden gerenoveerd en nieuwe meters zullen worden geplaatst. De exploitatie van de gasvoorziening zal worden uitbesteed aan de firma. De recreanten moeten een eenmalige bijdrage van € 35,– in de graafkosten aan de ondernemer betalen. De gasvoorziening zal vanaf eind oktober 2006 door de firma in rekening worden gebracht. De gasprijs zal tot december 2006 € 2,27 per m3 bedragen en daarnaast zal een vastrecht van € 5,45 per maand verschuldigd zijn. Inclusief BTW komt dat neer op een bedrag van € 78,– per jaar. De eenmalige aansluitkosten zijn niet verschuldigd indien er voor 1 juli 2006 een overeenkomst met de firma werd gesloten.
De consument heeft bezwaar tegen het vastrecht en tegen de bijdrage in de graafwerkzaamheden, omdat het hele gasnetwerk 12 jaar geleden al is betaald door de recreanten. Bovendien bezit de consument al een bijna nieuwe meter die is geplaatst door de firma en is de aansluiting gerenoveerd. Er zijn dus geen graafwerkzaamheden nodig ten behoeve van de gasaansluiting van de consument. De consument vraagt zich af of de ondernemer de gasmeter die haar eigendom is kan weghalen zonder compensatie. Het vastrecht is bovendien zeer hoog in relatie tot het gasverbruik. De laatste rekening voor gasverbruik van de consument bedroeg € 25,–.
De consument geeft er de voorkeur aan gasflessen te gebruiken. Er zijn meerdere recreanten die gasflessen gebruiken.
 
Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Uit de voorlichtingsbrief aan de recreanten blijkt waarom de ondernemer het noodzakelijk acht de gasvoorziening te laten renoveren. De ondernemer vindt de veiligheid op zijn terrein zeer belangrijk. Er zullen bij alle recreanten nieuwe meters worden geplaatst die zijn geijkt en zijn voorzien van een veiligheidsklep.
In 1995 zijn eenmalige aanlegkosten door de recreanten betaald voor de riolering en niet voor de gasvoorziening. In de sinds de aanleg gehanteerde gasprijs wordt geen opslag berekend voor renovatie van het gassysteem. Nu gebleken is dat in verband met de veiligheid op het terrein renovatie noodzakelijk is, heeft de ondernemer er voor gekozen de exploitatie van het gasnet uit te besteden aan de firma. Dit bedrijf zal zorgdragen voor renovatie van de gasleidingen- en aansluitingen en plaatsing van nieuwe meters. De kosten hiervan zullen worden doorberekend door middel van het door deze firma in rekening te brengen vastrecht. De gasprijs zal lager zijn dan de ondernemer in rekening bracht. De ondernemer heeft contractueel geregeld dat de gasprijs met niet meer mag worden verhoogd dan met de kostenstijging van gas en de prijs van het vastrecht is geïndexeerd.
De ondernemer zal zelf zorgen voor de graafwerkzaamheden en brengt daarvoor een bijdrage van
€ 35,– aan alle recreanten in rekening.
Voor de plaatsing van een nieuwe meter op standplaats 6 is niet door de consument betaald, maar door de vorige huurder van de standplaats.
De ondernemer meent dat de totale kostenverhoging door de veranderde doorberekening van de gasvoorziening samen met de inflatiecorrectie niet beschouwd kan worden als een aanmerkelijke prijsverhoging in de zin van artikel 4 lid 5 van de Recron-voorwaarden vaste plaatsen.
 
Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie is van oordeel dat een ondernemer in beginsel het recht heeft de exploitatie van de gasvoorziening uit te besteden. De ondernemer blijft echter verantwoordelijk voor een goede gasvoorziening tegen een redelijke prijs.
Indien de ondernemer niet de exploitatie zou uitbesteden, maar de renovatie van het gassysteem voor zijn rekening zou laten uitvoeren, zou de ondernemer de kosten kunnen doorberekenen aan zijn recreanten door middel van een verhoging van het staangeld of in de vorm van een vastrecht waarbij de ondernemer gebonden is aan artikel 4 lid 5 van de Recron-voorwaarden vaste plaatsten. De commissie is van oordeel dat deze bepaling eveneens van toepassing is in geval van uitbesteding van de gasvoorziening. Dit betekent dat de totale kostenverhoging van standplaats en gasvoorziening getoetst dient te worden aan het bepaalde in artikel 4 lid 5.
In 2006 bedroeg het staangeld voor de consument € 1.100,–. Voor 2007 wil de ondernemer het staangeld verhogen tot € 1.165,–. Bovendien wordt door de ondernemer een bijdrage in de graafkosten in rekening gebracht van € 35,– en wordt vastrecht van € 78,– per jaar berekend door de firma. In totaal dus € 178,–. Daartegenover staat een iets lagere gasprijs. De commissie schat de besparing in de kosten van het gasgebruik voor de consument op € 15,– per jaar. De totale prijsverhoging bedraagt dus € 163,–.
De commissie is van oordeel dat dit een aanmerkelijke prijsverhoging is die 24 maanden van te voren aangekondigd had moeten worden. Deze prijsverhoging is derhalve nietig. Een gewone prijsverhoging dient drie maanden voor het einde van het overeenkomstjaar schriftelijk bekend te worden gemaakt aan de recreant. Deze bepaling brengt met zich mee dat de consument geen vastrecht verschuldigd is in 2006, aangezien dit niet drie maanden voor 1 januari 2006 door de ondernemer is aangekondigd. De ondernemer zal dan ook met de invoering van de nieuwe berekeningwijze moeten wachten tot
1 januari 2007.
Wat betreft de nieuwe gasmeter die in 2003 werd geplaatst door de vorige huurder van standplaats 6 merkt de commissie nog het volgende op. De commissie meent dat de ondernemer kan verlangen dat deze meter waarvan mag worden aangenomen dat deze aan de veiligheidsvereisten voldoet, toch wordt vervangen door een standaard geijkte meter met een veiligheidsklep. Indien er van uitgegaan zou worden dat de huidige meter eigendom is van de consument, zou dat tot gevolg hebben dat de meter na verwijdering haar eigendom blijft. Zij kan niet verlangen dat de ondernemer haar daarvoor een vergoeding betaalt.
De commissie stelt de verhoging van het staangeld voor 2007 voor de consument vast op € 53,– en bepaalt dat de consument de bijdrage in de graafkosten niet in 2007 verschuldigd is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer kan de nieuwe berekeningswijze van de gasvoorziening niet eerder invoeren dan op 1 januari 2007.

De totale prijsverhoging (staangeld, bijdrage in de graafkosten en vastrecht) is nietig. De consument is in 2007 naast het vastrecht geen bijdrage in de graafkosten verschuldigd. De commissie stelt het staangeld voor 2007 voor de consument vast op € 1.153,–.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 8 november 2006.