Commissie: Schilders-, Behangers- en Glaszetbedrijf
Categorie: Ondeugdelijk werk (non conformiteit) / Schadevergoeding
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
19791/27300
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over de vaststellingsovereenkomst die is gesloten met de ondernemer. De ondernemer heeft de werkzaamheden niet volgens de vaststellingsovereenkomst uitgevoerd. Niet alle originele gebreken zijn verholpen en de werkzaamheden die wel zijn uitgevoerd, zijn niet deugdelijk uitgevoerd. De ondernemer betwist deze verwijten en verzoekt de klacht ongegrond te verklaren. De deskundige oordeelt dat het kozijn/raam van de woonkamer enige gebreken bevat. De commissie oordeelt dat deze gebreken ook veroorzaakt kunnen zijn door de consument zelf. Echter, de ondernemer is wel tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die in de vaststellingsovereenkomst zijn opgenomen. De ondernemer moet de consument schadevergoeding van € 450,– betalen, zodat de consument de tekortkomingen door een derde kan laten herstellen. De klacht is ten dele gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de hierna aan te duiden “vaststellingsovereenkomst” van partijen van 24 oktober 2019.
Die overeenkomst is uitgevoerd in november 2019.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 15 april 2016 een 10-jarig onderhoudscontract gesloten met de ondernemer. De ondernemer heeft in 2016 werkzaamheden uitgevoerd volgens de gemaakte planning. In 2019 zou het schilderwerk gecontroleerd worden op gebreken en waar nodig hersteld. Dit heeft nooit plaatsgevonden omdat de ondernemer de overeenkomst eenzijdig heeft opgezegd op 12 september 2019. De consument heeft vanwege de gebreken in het schilderwerk de ondernemer in gebreke gesteld middels het schrijven van 8 oktober 2019. Na overleg is ondernemer bij de consument gaan schouwen om een idee van de uit te voeren werkzaamheden te krijgen. Partijen zijn op 24 oktober 2019 een nieuwe overeenkomst aangegaan waarin partijen overeen zijn gekomen dat de herstelwerkzaamheden gepland voor 2019 alsnog worden uitgevoerd conform industriestandaarden.
De ondernemer heeft deze werkzaamheden niet conform afspraak uitgevoerd. Niet alle originele gebreken zijn verholpen en de werkzaamheden die wel zijn uitgevoerd zijn niet deugdelijk uitgevoerd. Het schilderwerk is slordig en op andere plekken is slechts geschuurd maar niet geschilderd. De consument heeft nakoming van de nieuwe overeenkomst afgedwongen op 6 december 2019. De ondernemer heeft op 9 en 10 december 2019 laten weten geen herstel aan te bieden en niet mee te werken aan het beoordelen van de werkzaamheden door een onafhankelijke expert.
In reactie op het rapport van de deskundige wordt het volgende aangevoerd:
De consument kan zich vinden in de vaststelling van de gebreken aan het geïnspecteerde schilderwerk. Ook deelt de consument het standpunt dat herstel mogelijk is. De kosten van deze herstelwerkzaamheden zijn door de expert ingeschat op € 750,– inclusief BTW. De consument heeft ter zake een offerte opgevraagd van een professionele derde om een beter beeld van de kosten van deze werkzaamheden te krijgen. De kosten voor het bijwerken van de geconstateerde gebreken zijn door die derde geraamd op € 1.338,52 inclusief BTW.
De schade, veroorzaakt door de gebrekkige nakoming, dient te worden vastgesteld op een wijze die de reële kosten voor herstel zo dicht mogelijk benadert. In dit geval zijn de uit te voeren herstelwerkzaamheden door een professioneel schildersbedrijf dus geoffreerd voor € 1.338,52. De consument neemt het standpunt in dat deze offerte een reële benadering is van de geleden schade en verzoekt de commissie om dit bedrag als uitgangspunt te nemen voor de schadevaststelling en om de ondernemer te verplichten deze kosten te vergoeden.
Inmiddels kan niet meer van de consument worden verlangd dat hij de ondernemer nogmaals de gelegenheid gunt om zijn fouten te herstellen. Deze gelegenheid is meermaals geboden zonder dat hiervan gebruik is gemaakt. Daarnaast heeft de ondernemer meermalen duidelijk gemaakt niet over te zullen gaan tot het herstellen van de onzorgvuldig uitgevoerde werkzaamheden.
De consument verlangt een (vervangende) schadevergoeding waarmee de consument een derde kan opdragen het vereiste herstelwerk uit te voeren.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt – voor zover relevant na de bevoegdheidsbeslissing – in hoofdzaak als volgt.
Op 15 april 2016 hebben partijen een overeenkomst gesloten. Conform die overeenkomst heeft de ondernemer in 2016 de werkzaamheden uitgevoerd.
Op 12 september 2019 was de ondernemer genoodzaakt om de overeenkomst van opdracht eenzijdig (buitengerechtelijke) te ontbinden. De reden daarvan betreft de verstoorde relatie tussen partijen. In de overeenkomst is een tussentijdse opzegging mogelijk gesteld.
Op 14 oktober 2019 heeft de ondernemer de kozijnen en het schilderwerk ter plekke geïnspecteerd. Op 24 oktober 2019 zijn partijen een vaststellingsovereenkomst overeengekomen.
De volgende voorwaarden maakten onderdeel uit van de vaststellingsovereenkomst:
– partijen komen overeen het 10 jaar durende onderhoudscontract te ontbinden.
– de consument zal de laatste termijnbetaling over 2019 voldoen.
(……)
– de ondernemer zal de geplande onderhoudswerkzaamheden aan de woning van de consument uitvoeren. Deze werkzaamheden zullen bestaan uit het bijwerken van de door de consument aangewezen plekken waar het verfwerk loslaat. Deze werkzaamheden zullen niet het gehele schilderwerk betreffen. Dit zal gebeuren volgens algemeen gangbare normen en overeenkomstig de leveringsvoorwaarden volgend uit de Stichting AF-Erkenningsregeling.
– de werkzaamheden zullen uitgevoerd worden op 6 november 2019 dan wel 8 november 2019.
– partijen komen geen verlengde garantieregeling overeen.
– de consument behoudt het recht deugdelijke nakoming af te dwingen.
– na nakoming verlenen partijen elkaar finale kwijting.
De ondernemer is op 6 november 2019 begonnen met het bijwerken van de kozijnen conform de vaststellingsovereenkomst.
Ter plekke heeft de consument van de ondernemer geëist dat ook andere kozijnen en de carport werden bijgewerkt. De ondernemer heeft dit verzoek afgewezen, omdat de overige kozijnen en de carport geen onderdeel uitmaakten van de vaststellingsovereenkomst.
Op 8 november 2019 heeft de ondernemer de werkzaamheden voltooid. Van de bijgewerkte kozijnen zijn foto’s gemaakt.
Op 6 december 2019 heeft de consument een ingebrekestelling gestuurd. In de bijlagen zijn een aantal foto’s overgelegd van kozijnen en de carport.
Op 9 december 2019 heeft de ondernemer de consument bericht medegedeeld dat zij betwist dat er sprake is van enige tekortkoming die de ondernemer kan worden toegerekend.
Op 7 februari 2020 heeft de consument de vaststellingsovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden
Op 11 februari 2020 heeft ondernemer bericht dat zij niet akkoord gaat met de buitengerechtelijke ontbinding van de vaststellingsovereenkomst. De ondernemer heeft de consument meegedeeld dat bij een eventuele (gerechtelijke) ontbinding er voor partijen een ongedaanmakingsverplichting bestaat, als gevolg waarvan de ondernemer gerechtigd is om een vergoeding te vorderen voor de op 6 en 8 november 2019 uitgevoerde werkzaamheden. Deze vergoeding is begroot op € 578,25.
De ondernemer benadrukt dat de aard van de vaststellingsovereenkomst ertoe leidt dat de uitgevoerde werkzaamheden niet ongedaan kunnen worden gemaakt. De consument is bij een eventuele ontbinding van de vaststellingsovereenkomst een vergoeding verschuldigd. De vergoeding staat gelijk aan het loon (en materiaalkosten) dat de ondernemer in rekening heeft gebracht. Indien de geschillencommissie de vaststellingsovereenkomst ontbindt, verzoekt de ondernemer om schadeloosstelling. De schade wordt vastgesteld op € 578,25.
Ten aanzien van het bedrag van € 701,40 dat de consument heeft overgemaakt, merkt de ondernemer op dat de grondslag daarvan de opdrachtovereenkomst betreft. Dit betekent dat bij een eventuele ontbinding van de vaststellingsovereenkomst er ten aanzien van dit bedrag geen ongedaanmakingsverplichting bestaat. De ondernemer hoeft dit bedrag derhalve niet terug te betalen.
De ondernemer betwist uitdrukkelijk dat er ten aanzien van de op 6 en 8 november 2019 uitgevoerde werkzaamheden sprake zou zijn van enige tekortkoming die aan haar kan worden toegerekend. Dit is nergens uit gebleken is aan de consument om te bewijzen.
De ondernemer benadrukt dat de betreffende kozijnen weerszijde conform de geldende normen en afspraken zijn bijgewerkt. Nadat het werk is geleverd, heeft de ondernemer foto’s gemaakt van de bijgewerkte kozijnen. Zoals uit de foto’s blijkt, is er wel degelijk deugdelijk werk geleverd. Conform de overeengekomen vaststellingsovereenkomst diende de ondernemer de aangewezen kozijnen bij te werken en niet geheel overschilderen.
Voorts benadrukt de ondernemer dat partijen geen verlengde garantietermijn zijn overeengekomen. Dit betekent dat de consument geen beroep (meer) kan doen op de garantievoorwaarden. Overige kozijnen en carport maken geen deel uit van de vaststellingsovereenkomst.
Bovendien merkt de ondernemer op dat de consument niet binnen de garantietermijn de gestelde, doch niet bewezen, gebreken aan de ondernemer heeft kenbaar gemaakt. Het staat derhalve niet vast dat de gebreken zich binnen de garantietermijn hebben gemanifesteerd, als gevolg waarvan de consument geen rechten (meer) kan ontlenen aan de garantiebepalingen zoals opgenomen in de algemene voorwaarden die van toepassing waren op de overeenkomst van opdracht.
Gelet op het vorenstaande verzoekt de ondernemer om de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
In reactie op het rapport van de deskundige wordt door de ondernemer het volgende aangevoerd:
De ondernemer wenst te benadrukken dat conform de vaststellingsovereenkomst d.d. 24 oktober 2019 het schilderwerk aan de houten gevelelementen op de begane grond weerszijde is bijgewerkt. De overige gevelelementen zijn niet bijgewerkt, omdat dit niet is afgesproken. Uit een reconstructie van de onderhandelingen die hebben geleid tot de vaststellingsovereenkomst blijkt onomstotelijk dat er enkel over het schilderwerk op de begane grond is geklaagd. Bovendien heeft de consument de gebreken niet binnen de garantietermijn kenbaar gemaakt, op grond waarvan de consument zich niet kan beroepen op de overeenkomst c.q. garantiebepalingen.
Het schilderwerk aan de houten gevelelementen op de verdiepingen van binnenuit dateert nog van 2016. De deskundige merkt op dat dat de geconstateerde gebreken, waaronder lichte regen- en verfschade, buiten expositie gering zijn. De oorzaak van de aangetroffen schade betreft de minder goede conditie van de houten glaslatten (kanaal latten meranti). De kwaliteit van de ondergrond van het schilderwerk is derhalve matig. Deze omstandigheid kan niet aan de ondernemer worden verweten en dient voor rekening en risico van de consument te blijven. Daarbij is gebleken dat de gevelelementen niet regelmatig worden schoongemaakt. Dit heeft ertoe geleid dat de gevelelementen en het verfsysteem zijn/worden aangetast ten gevolge van weersinvloeden.
Voor de goede orde wenst de ondernemer te benadrukken dat de carport niet is geschilderd doorde ondernemer. Om die reden kunnen aan de bevindingen over de carport voorbij worden gegaan.
Conform de vaststellingsovereenkomst d.d. 24 oktober 2019 zijn de kozijnen op de begane grond aan de buitenzijde bijgewerkt. Blijkens de vaststellingsovereenkomst zouden de kozijnen waar het verfwerk loslaat worden bijgewerkt. Er is uitdrukkelijk overeengekomen dat de werkzaamheden niet het gehele schilderwerk zullen betreffen. Ook zijn partijen geen verlengde garantieregeling overeengekomen.
De deskundige stelt vast dat er minder zorgvuldig is gewerkt waarbij geschuurde delen niet zouden zijn afgeschilderd en schuurkrassen zijn achtergebleven in de raamdorpel/kozijn en de aansluitende stijlstukken van de bovendorpel. Uit de gemaakte foto rapportage die de ondernemer heeft gemaakt na oplevering op 8 november 2019, is dat niet gebleken.
De consument heeft de afspraak gemaakt dat de werkzaamheden op 6 (en 8) november 2019 zouden worden uitgevoerd. De werkzaamheden zijn derhalve uitgevoerd onder de weersomstandigheden van de herfstperiode, welke niet optimaal zijn voor schilderwerk. De gevolgen daarvan dienen voor rekening en risico vande consument te komen.
Conform de vaststellingsovereenkomst zijn de betreffende kozijnen bijgewerkt. De medewerker de ondernemer heeft nadat de werkzaamheden waren afgerond opnamen gemaakt, welke als productie 7 in deze klachtenprocedure zijn gebracht. Uit die foto’s valt geen verf- of schuurschade op te maken. Niet is uit te sluiten dat de geringe schade met opzet is veroorzaakt. De deskundige laat zich niet uit over de mogelijke oorzaken. Naar de mening van de ondernemer doet dit in zeer ernstige mate afbreuk aan de toerekenbaarheid en daarmee aan de verwijtbaarheid van de door de deskundige geconstateerde tekortkomingen.
Gelet op het vorenstaande verzoekt de ondernemer de geschillencommissie om de klacht van de consument af te wijzen.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Partijen waren aanwezig bij het onderzoek ter plaatse.
Toegepast fabricaat: Rubbol primer en Rubbol SB gloss
Systeemomschrijving: Machinaal schuren, plaatselijk gronden en overgronden met Rubbol primer en aflakken met Rubbol SB gloss. Het schilderwerk is in oktober 2016 uitgevoerd. De herstelwerkzaamheden zijn op 6 en 8 november 2019 uitgevoerd. Daarbij is alleen het woonkamerkozijn/raam in de voorgevel bijgewerkt. De woning is in 2004 gebouwd.
Mijn bevindingen en vaktechnisch oordeel zijn de volgende:
Het schilderwerk aan de houten gevelelementen is op de begane grond van buitenaf beoordeeld en op de verdiepingen van binnenuit. Tijdens de rondgang met de betrokken partijen zijn de volgende zaken aangetroffen:
Achtergevel (situering zuid)
Betreft deurkozijnen/schuur/keuken/tuindeuren, kozijnen slaapkamerkozijnen en ramen eerste verdieping.
– Minimale schade schuurdeur waar de verf op een enkele plaats onthecht van de kitvoeg. Kitvoegen intact, houtvochtgehalte normaal (maximaal 15%).
– Heilige dag aan de onderzijde van een tuindeur. Minimale verfschade op de kitvoegen van de deuren. Houtvochtgehalte normaal, kitvoegen intact.
– Plaatselijk verfschade op het kozijn/glaslat naast de tuindeuren in de vorm van barsten en plaatselijke onthechting van het verfsysteem.
– Minimale verfschade op de kitvoeg van de kozijndorpel boven de tuindeuren.
– De schade, volgens de consument op het linker slaapkamerkozijn/raam op de eerste verdieping, is niet door de deskundige aangetroffen.
– Lichte regenschade op de kozijndorpel van het rechter slaapkamerkozijn, geen verdere zichtbare schade aangetroffen.
– Het verfsysteem op de gecontroleerde gevelelementen heeft nog een hoge glans, poedert niet en is gering verkleurd.
Zijgevel (situering west)
Betreft kozijn/raam woonkamer, slaapkamerkozijn/raam zolder, kozijnen/raam overloop zolder.
– Minimale verfschade in de hoeken van het kozijn van de woonkamer waarbij de verf plaatselijk onthecht van de kitvoegen.
– Verfschade op de liggende glaslatten van de kozijnen en ramen van de slaapkamer en overloop. De verf is gebarsten en onthecht deels van de onderliggende verflagen. Ook komt er regenschade en schroeivorming op enkele kozijndorpels voor.
– Het verfsysteem op de gecontroleerde gevelelementen heeft nog een goede glans, poedert niet maar is wel licht verkleurd.
Voorgevel (situering noord)
Betreft kozijn/raam woonkamer, voordeurkozijn/voordeur, kozijn/raam werkkamer op de verdieping en het kozijn van de badkamer op de verdieping.
– Verfschade op de horizontale glaslatten van het woonkamerkozijn. Het hout van de glaslatten (kanaallatten) met het verfsysteem vertoont barsten en beginnende deformatie.
– De raamdorpel en het onderliggend dorpelstuk is geschuurd maar niet afgeschilderd.
– Bij de bovendorpel zien we bij de aansluitende stijlstukken eveneens schuurkrassen welke niet zijn overgeschilderd. Het betreft hier een kozijn dat in 2019 deels is bijgewerkt waarbij de schilder vergeten is om delen af te schilderen. Tussen het bijgewerkte schilderwerk en het bestaande schilderwerk is kleurverschil zichtbaar.
– Over het deurkozijn en voordeur heeft de consument geen opmerkingen.
– Bij het kozijn/raam van de werkkamer op de verdieping wordt lichte verfschade op het liggend werk aangetroffen in de vorm van plaatselijk barstvorming en beginnende onthechting.
– Bij het badkamerkozijn op de verdieping is verfschade op het liggend werk aanwezig waarbij de verf deels onthecht van de onderliggende verflagen.
– Het verfsysteem op de gecontroleerde kozijnen en ramen heeft nog een goede glans, poedert niet maar zowel de rode als de grijze kleur is wel licht verkleurd.
Zijgevel (situering oost)
Betreft het kozijn van de carport dat vanaf het perceel van de aangrenzende buren bereikbaar is.
– Verfschade is aangetroffen op een liggende glaslat waarbij de verf plaatselijk onthecht tot op het kale hout. Incidenteel onthecht de verf op een kitvoeg.
– Het verfsysteem op de kozijnen heeft nog een goede glans en poedert niet.
De deskundige stelt vast dat de aangetroffen verfschade na een kleine 4 jaar buiten expositie gering is en als normaal beschouwd kan worden. De oorzaak van de aangetroffen schade is enerzijds veroorzaakt door de minder goede conditie van de houten glaslatten (kanaal latten meranti), en anderzijds door een minder goede voorbehandeling middels reinigen en schuren van deze onderdelen. De minimale onthechting van de verf op enkele horizontale kitvoegen is naar oordeel van de deskundige een gevolg van spanningsverschillen tussen het verfsysteem en de onderliggende kitvoeg. (de verflaag verliest elasticiteit t.o.v. de kit). De regenschade en het plaatselijk schroeien van de verf heeft betrekking op de uitvoering en de omstandigheden tijdens het schilderwerk. De “heilige dag” (vergeten stukje) heeft eveneens te maken met de uitvoering van het schilderwerk. Tijdens de herstelwerkzaamheden in 2019 is ook minder zorgvuldig gewerkt waarbij geschuurde delen niet zijn afgeschilderd en schuurkrassen zijn achtergebleven in de raamdorpel/kozijn en de aansluitende stijlstukken van de bovendorpel.
De omvang van de klachten is gering te noemen.
Herstel is mogelijk en wel als volgt:
Herstel van de aangetroffen schade is mogelijk door een controle bijwerkbeurt uit te voeren, zoals al gepland stond voor 2019 in de meerjarenovereenkomst die partijen hebben gesloten. Daarbij dient het gehele werk nagelopen te worden op eventuele schade. De aangetroffen schade herstellen door de niet meer intacte verflagen te verwijderen, regenschade geheel weg te schuren en schroeiplekken te verwijderen. Plaatselijk reinigen. Vervolgens plaatselijk gronden, plaatselijk overgronden en plaatselijk aflakken met respectievelijk Rubbol primer en Rubbol SB gloss in de bestaande kleuren. Belangrijk dat er steeds in afgeronde delen wordt geschilderd. Geringe kleurverschillen met het bestaande schilderwerk zijn daarbij niet uitgesloten
De kosten voor een controle bijwerkbeurt schat de deskundige op € 750, — inclusief BTW.
Toelichting op het rapport: Naar oordeel van de deskundige is het verstandig om bij de eerst volgende complete onderhoudsbeurt de oude kanaallatten te vervangen door neuslatten. Neuslatten dekken de gehele kozijndorpel af en zorgen voor een goede ventilatie. Belangrijk dat de neuslatten volgens de geldende NPR richtlijnen worden geplaatst
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De afspraken die partijen op 24 oktober 2019 in hun vaststellingsovereenkomst hebben vastgelegd, zijn in dit geding bepalend voor de hier in dit geding aan de orde zijnde nakomings-/herstelverplichting van de ondernemer. Partijen zijn aldus met elkaar overeengekomen dat de ondernemer de geplande onderhoudswerkzaamheden aan de woning van de consument zal uitvoeren. Dit echter met dien verstande dat deze werkzaamheden alleen zullen bestaan uit het bijwerken van de door de consument aangewezen plekken waar het verfwerk loslaat. Deze werkzaamheden zullen niet het gehele schilderwerk betreffen, zo zijn partijen uitdrukkelijk overeengekomen.
Deze afspraak heeft met name ook tot doel gehad om het toen bestaande geschil van partijen over de omvang van de (nog resterende) nakomings-/herstelverplichting van de ondernemer vast te leggen en om in samenhang daarmee de resterende betalingsverplichting van de consument vast te leggen.
Dit betekent dat de consument door het sluiten van die vaststellingsovereenkomst het recht heeft prijsgegeven om meer en/of ander(e) nakoming/herstel af te dwingen dan in die vaststellingsovereenkomst is afgesproken. Terecht is zulks door de ondernemer bij wijze van verweer aangevoerd.
Wat aldus resteert is de beoordeling van de vraag of en in hoeverre de ondernemer diens in die vaststellingsovereenkomst vastgelegde nakomings-/herstelverplichting is nagekomen.
Genoegzaam is komen vast te staan dat de door de ondernemer in het geding gebrachte foto’s van doorslaggevend belang zijn voor de vaststelling van die nakomings-/herstel verplichting, en wat daartoe door de consument is aangewezen. Alleen het woonkamerkozijn/raam in de voorgevel is op 6/8 november 2019 bijgewerkt, en kennelijk is dat het enig (van het oorspronkelijke onderhoudswerk) wat daartoe toen is aangewezen door de consument.
Aldus wordt duidelijk dat van het rapport van de deskundige hier alleen van belang is wat staat vermeld onder het hoofd “Voorgevel (situering noord)” en dan alleen voor zover het betreft betreft “kozijn/raam woonkamer”. Door de deskundige is alleen daarover het volgende vastgesteld:
– Verfschade op de horizontale glaslatten van het woonkamerkozijn. Het hout van de glaslatten (kanaallatten) met het verfsysteem vertoont barsten en beginnende deformatie.
– De raamdorpel en het onderliggend dorpelstuk is geschuurd maar niet afgeschilderd.
– Bij de bovendorpel zien we bij de aansluitende stijlstukken eveneens schuurkrassen welke niet zijn overgeschilderd. Het betreft hier een kozijn dat in 2019 deels is bijgewerkt waarbij de schilder vergeten is om delen af te schilderen. Tussen het bijgewerkte schilderwerk en het bestaande schilderwerk is kleurverschil zichtbaar.
Deze bevindingen zijn dusdanig qua aard en omvang dat die in de weg staan aan acceptatie van de veronderstelling van de ondernemer dat de consument het verfwerk hier zelf moet hebben beschadigd. Ook anderszins is voor de juistheid van die veronderstelling geen steun te vinden in de stukken.
De slotsom luidt dan ook dat de ondernemer alleen in zoverre toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van diens in de vaststellingsovereenkomst aangegane verplichtingen. Wat hierover door de deskundige wordt gerelateerd, oordeelt de commissie als juist en zij maakt die hiervoor aangeduide bevindingen en conclusies tot de hare.
De verstandhouding van partijen staat thans nakoming van de ondernemer in de weg. Daartoe zal de commissie dan ook niet beslissen. Dit is vervolgens reden voor de commissie om de ondernemer te verplichten tot betaling aan de consument van een (vervangende) schadevergoeding van € 450,–, waarmee de consument in staat moet worden geacht om de hier aan de orde zijnde tekortkomingen te laten herstellen door een derde, en zulks exclusief vervanging van de kanaallatten, want vervanging daarvan is voor rekening en risico van de consument gebleven. De ondernemer wordt bij wijze van partiële ontbinding van het door partijen in de vaststellingsovereenkomst overeengekomene, ontheven van de verplichting tot het doen van meer/andere herstel-/nakomingswerkzaamheden.
Het tekortschieten is mede in het licht van de gemaakte afspraken beperkt, en rechtvaardigt daarom geen algehele ontbinding van de vaststellingsovereenkomst. Voor zover die ontbinding door de consument buitengerechtelijk is in geroepen, houdt die geen steek. Voor zover de consument heeft verzocht aan de commissie om die vaststellingsovereenkomst alsnog te ontbinden, wordt dat verzoek afgewezen.
Nu door de consument deels terecht is geklaagd, is de ondernemer op basis van het reglement van de commissie gehouden om klachtengeld te vergoeden aan de consument.
Tevens is de ondernemer op basis van dat reglement gehouden om behandelingskosten te vergoeden aan het secretariaat van de commissie, welke kosten hem bij afzonderlijk factuur in rekening zullen worden gebracht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een (ver vangende) schadevergoeding van € 450,–.
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De vaststellingsovereenkomst van partijen wordt gedeeltelijk ontbonden, en wel alleen voor wat betreft de daarbij overeengekomen verplichting van de ondernemer om de overeengekomen herstel-/nakomingswerkzaamheden uit te voeren.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Schilders-, Behangers- en Glaszetbedrijf, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mr. B.W. Weilers en de heer J. Hania, leden, op 18 december 2020.