Ondernemer mag alleen uren BSO in rekening brengen

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Openingstijden    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2007-KIN07-0012

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Ondernemer past openingstijden aan na opzegging contract. De ondernemer mag alleen die uren in rekening brengen wanneer de BSO locatie open is en kinderen kan opvangen, geen voorbereidingstijd.

Het geschil vloeit voort uit een tussen de consument en de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst betreffende de opvang van een kind in een BSO locatie van de ondernemer.   In geschil is de vraag of de ondernemer het overeengekomen aantal opvanguren eenzijdig kan wijzigen.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.   Eind 2006 heeft de consument een nieuw contract aangeboden gekregen voor de opvang met ingang van 1 januari 2007. Tegen dit contract maakt de consument bezwaar omdat het aantal uren wordt uitgebreid van 13,33 uur naar 23,33 uur, terwijl er in de daadwerkelijke opvang niets is veranderd. De nieuwe opvangtijd gaat zelfs al in terwijl het kind van de consument nog op school zit. De kosten stijgen hierdoor met 85%, hetgeen de consument buitenproportioneel vindt. De consument wijst erop dat zijn contract een einddatum van 30 juni 2010 vermeldt. Dat het contract een einddatum van 31 december 2006 zou hebben is de consument niet bekend. De consument heeft het nieuwe contract onder voorbehoud van de uitspraak van de commissie getekend.   De consument verlangt dat de ondernemer zich waar het betreft het aantal uren aan het oorspronkelijke contract houdt. Tegen een normale verhoging van de uurprijs heeft de consument geen bezwaar, echter de duur van de opvangtijd kan naar de mening van de consument niet eenzijdig worden gewijzigd.   Ter zitting heeft de consument nog verklaard dat hij in oktober 2005 eerst over de ouderavond hoorde toen deze al had plaatsgevonden. Bij telefonische navraag is hem toen slechts medegedeeld dat de opvang niet zou wijzigen. Een schriftelijk verslag van de ouderavond heeft hem evenmin bereikt.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.   Op 17 oktober 2005 heeft de ondernemer onder moeilijke omstandigheden een doorstart gemaakt van de activiteiten van een andere, failliete, ondernemer in de kinderopvang. De ondernemer heeft daarbij alleen de activiteiten overgenomen. De administratie van de failliete ondernemer vertoonde lacunes (geen adressenbestand en geen contracten), echter zodra deze op orde was heeft elke ouder een nieuw contract ontvangen. Op ouderavonden is duidelijk gecommuniceerd dat dit contract een geldigheidsduur tot 31 december 2006 zou hebben. Dit was evenwel niet in de contracten vermeld. Het administratiesysteem van de ondernemer geeft automatisch aan elk contract een einddatum op de dag dat het kind 13 jaar wordt. Het was niet mogelijk om de einddatum op de contracten handmatig aan te passen. Desalniettemin is de ondernemer van mening zeer zorgvuldig te zijn omgegaan met het opvangen van de kinderen en het vastleggen van de afspraken met de ouders in een chaotische situatie. Dat ten tijde van deze chaos bepaalde zaken niet of onvoldoende schriftelijk zijn vastgelegd kan hem naar zijn mening niet worden aangerekend.   Voorts voldeden de overeenkomsten tussen de ouders en de failliete ondernemer niet aan de wet- en regelgeving en deze waren evenmin rendabel. De ondernemer is van mening dat hij niet kan worden gedwongen een dergelijk niet rendabel product in stand te houden. Tevens wijst de ondernemer op artikel 7 lid 4 van de Algemene voorwaarden ten aanzien van de duur, de wijziging en het einde van de overeenkomst.   De ondernemer wijst erop dat de contractwijziging per 1 januari 2007 is voorafgegaan door een brief gedateerd 26 oktober 2006. De ondernemer is dan ook van mening de ouders tijdig en voldoende te hebben geïnformeerd over de op handen zijnde contractswijziging en voorts de ouders voldoende alternatieven te hebben geboden om de opvang naar draagkracht af te nemen. De keuze om met het gewijzigde contract akkoord te gaan was geheel aan de consument.   Nadere standpunten   In vervolg op de behandeling ter zitting werd de ondernemer verzocht de commissie nader te informeren betreffende de exacte openingstijden van de betreffende BSO locatie, de scholen waarvan de kinderen komen die van de betreffende BSO locatie gebruik kunnen maken en de door deze scholen gehanteerde schooltijden.   In antwoord op de vragen van de commissie heeft de ondernemer aangegeven dat op dit moment alleen kinderen van [de basisschool] in de betreffende locatie worden opgevangen, maar dat de locatie wel open staat voor kinderen van andere basisscholen uit de omgeving. De sluitingstijden van deze scholen variëren tussen 14.45 uur en 15.15 uur. De BSO is vanaf 15.00 uur open en vanaf 14.30 uur zijn de leidsters aanwezig om de opvang voor te bereiden. [De basisschool] sluit om 15.15 uur en de kinderen van deze school worden daadwerkelijk opgevangen van 15.15 tot 18.00 uur. Voorts merkt de ondernemer op dat de gestelde vragen geen rechtstreekse relatie hebben met het gestelde in geschil, dat uitsluitend betrekking heeft op de contractvorm van de opvang. De ondernemer verduidelijkt dat ouders kunnen kiezen uit contracten voor opvang gedurende een dagdeel van 14.30 tot 18.00 uur, een dagdeel van 11.30 tot 14.30 uur, vakantie, losse margedagen/vakantiedagen, of een combinatie van deze contractvormen. De tariefopbouw is op deze contractvormen gebaseerd en ouders betalen altijd per dagdeel ongeacht de specifieke sluitingstijden van de school van hun kind. Een BSO start altijd met voorbereiden om 11.30 uur dan wel 14.30 uur.   In reactie op het door de ondernemer gestelde heeft de consument aangegeven dat hij niet kan controleren of het juist is dat de betreffende BSO locatie ook open staat voor kinderen van andere scholen. De opvang is op deze locatie gestart na het politieke besluit dat op elke basisschool opvang geregeld moest worden. Op de school is toen een lokaal beschikbaar gesteld. Het lijkt de consument vreemd dat ook kinderen van andere scholen daarvan gebruik zouden maken. Het is de consument niet bekend of de school dit zou toestaan. De consument acht dit een theoretische situatie, temeer daar de ondernemer in de buurt van de andere scholen in de omgeving ook een BSO locatie heeft. Voorts bestrijdt de consument de stelling van de ondernemer dat het geschil alleen betrekking zou hebben op de contractvorm. Het gaat de consument met name om het feit dat hij een contract heeft met een einddatum in 2010 en dat dit contract niet is opgezegd en derhalve in zijn beleving nog steeds loopt. En voorts dat het nieuwe aanbod sterk afwijkt van het nog lopende contract.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie acht aannemelijk gemaakt dat de ondernemer de opvang van de door het faillissement van een collega-ondernemer gedupeerde kinderen (en hun ouders) voortvarend en bevredigend heeft opgepakt. Dit is ook niet in geschil. Wel heeft het naar het oordeel van de commissie ontbroken aan sluitende informatie aan de ouders, met name waar het betreft de status en de einddatum van de overeenkomst die hen eind 2005 werd aangeboden. Aan in ieder geval de consument was het niet duidelijk dat hem per 1 januari 2007 een nieuwe overeenkomst zou worden aangeboden, welke niet meer zou zijn gebaseerd op de oude afspraken met de failliete voormalige houder van het kindercentrum.   Dit neemt niet weg dat de Algemene voorwaarden in artikel 7 lid 4 elk der partijen het recht geven een lopende overeenkomst op te zeggen door middel van een aan de wederpartij gerichte schriftelijke verklaring. Een opzegtermijn van maximaal twee maanden moet daarbij in acht worden genomen. In dat kader is de commissie van oordeel dat de brief van 26 oktober 2006 niet anders kan worden begrepen dan een opzegging van de bestaande overeenkomst en de aankondiging van een nieuw aanbod per 1 januari 2007 conform het productenoverzicht dat in een bijlage bij de brief was opgenomen. De commissie is derhalve van oordeel dat de overeenkomst van 13 december 2005 rechtsgeldig is opgezegd en tevens dat een nieuwe overeenkomst met nieuwe productafspraken per 1 januari 2007 is ingegaan. Een en ander evenwel met inachtneming van het volgende.   Naar aanleiding van de aanmerking van de consument op de aanvangstijd van de opvang merkt de commissie op dat aan de hantering van dagdelen geen zelfstandige betekenis toekomt, nu het aantal uren bepalend is voor de prijs. In dat kader is de commissie van oordeel dat slechts het aantal uren in rekening mag worden gebracht dat het betreffende kindercentrum daadwerkelijk is geopend. Dat de openingstijden van een BSO locatie daarbij ruimer kunnen zijn dan op grond van de individuele schooltijden is vereist, acht de commissie gerechtvaardigd indien en voor zover de ondernemer deze openingstijden hanteert om het mogelijk te maken in de betreffende BSO locatie ook kinderen van scholen met andere schooltijden op te vangen. Nu de ondernemer heeft gesteld dat de betreffende BSO locatie ook openstaat voor kinderen van andere scholen en de consument het tegendeel niet heeft kunnen aantonen dan wel aannemelijk maken, gaat de commissie uit van de toegankelijkheid van de BSO locatie voor kinderen van meerdere scholen, met diverse eindtijden. Hierdoor worden openingstijden gerechtvaardigd die aansluiten bij de sluitingstijden van alle bedoelde scholen. De commissie acht het echter niet redelijk dat de ondernemer ook de tijd in rekening brengt die de leidsters gebruiken om de opvang voor te bereiden, in casu steeds een half uur voor aanvang van de openingstijd. Slechts de uren dat de betreffende BSO locatie daadwerkelijk is geopend en kinderen kan opvangen, mogen in rekening worden gebracht.   Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument kan geen rechten ontlenen aan de overeenkomst van 13 december 2005.   De ondernemer mag de consument slechts de uren in rekening brengen waarop de BSO locatie is geopend en opvang aanbiedt.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer de consument een bedrag van € 50,– te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten een bedrag verschuldigd van € 50,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang op 12 juni 2007.