Ondernemer mag zelf weten hoe hij een defect herstelt

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Garantie / Gebrek / Herstel / Reparatie    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 338396/407562

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen ondernemer en consument betreffende de aankoop en levering van een auto. De consument is van mening dat de geleverde auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Hij heeft dan ook de auto ter reparatie aangeboden. Hiervoor moest de consument hoe dan ook betalen, echter is hij van mening dat dit onder de garantie van de auto valt. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat bij aankoop van de auto afgezien is van garantie. Het defect aan de auto kan optreden door onvoldoende onderhoud. Daarnaast beweert de ondernemer dat hij de consument twee opties heeft gegeven. Hij kon kosteloos een gebruikte turbo in de auto monteren of hij kon tegen betaling een nieuwe erin zetten. De kosten zouden dan gedeeld worden. De consument heeft na twijfel gekozen voor de laatste optie. De ingeschakelde deskundige kon niets zeggen over de defecte turbo, omdat deze niet meer beschikbaar was. De commissie beslist als volgt. Wanneer een ondernemer een zaak levert die een gebrek vertoont, is de verkoper gehouden dit gebrek kosteloos te herstellen. Hoe de verkoper dit doet, mag hij zelf weten, maar de zaak moet dan wel voldoen aan de overeenkomst. Een herstel van de defecte turbo door het monteren van een gebruikt exemplaar had in dit geval kunnen leiden tot degelijk herstel. De consument beweert dat de ondernemer niet heeft aangeboden om de turbo kosteloos te herstellen met een gebruikt exemplaar. De commissie acht het echter aannemelijk dat de ondernemer dit wel heeft gedaan. Gezien het feit dat de consument niet stellig is in zijn antwoorden. Daarnaast beweert de consument dat hij €1.250, — diende te betalen voor een gebruikte turbo. Dit valt niet te rijmen met de prijs van €1.000,– die de consument uiteindelijk heeft betaald voor een nieuwe turbo. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Voertuigen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De commissie heeft een onderzoek laten doen door de heer J. Wormgoor, die daarvan schriftelijk rapport heeft uitgebracht. Het geschil is mede met behulp van een videoverbinding ter zitting behandeld op 11 oktober 2024 te Utrecht. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer M.S. Shukuri en bijgestaan door mevrouw mr. J.E.W. Swartjes.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 17 juli 2023 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, merk Seat, type 5FP Ateca, datum eerste toelating 31 augustus 2017, kilometerstand 28.135, inclusief bijkomende opties, werkzaamheden en afleverkosten, voor de daarvoor te betalen prijs van € 23.200, — inclusief btw. De levering vond plaats op 18 juli 2023. De consument heeft op 29 maart 2024 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft een auto geleverd die niet aan de overeenkomst beantwoordt. Na zeven maanden en 14.000 kilometer is de turbo stuk gegaan. De consument heeft de auto ter reparatie aangeboden aan de ondernemer. Deze heeft hiervoor een bedrag van € 999,39 in rekening gebracht. De consument is van mening dat de ondernemer de auto kosteloos had moeten herstellen, omdat hij aanspraak heeft op garantie.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Mij is niet aangeboden om de turbo kosteloos te vervangen. Ik heb eerst telefonisch contact gezocht. Toen ik vertelde dat waarschijnlijk de turbo kapot was, werd mij voor de reparatie een kostenplaatje voorgehouden van € 2.750, –. Ik vond dat bedrag te hoog en heb contact gezocht met het bemiddelingsbureau van de BOVAG. Van de medewerker van dat bureau begreep ik dat ik recht had op garantie en dat het beste was om daarover met de ondernemer in gesprek te gaan. Dat heb ik gedaan. In dat gesprek werd mij aangeboden de turbo te vervangen door een gebruikte voor € 1.250, –. Maar ik had garantie, dus waarom zou ik € 1.250, — betalen? Na een hoop heen en weer gepraat ben ik vertrokken.

Maar kort daarna ben ik teruggegaan. Ik heb juist voor deze auto gekozen, omdat deze zo weinig kilometers op de teller had staan. Ik wilde een auto voor de rest van mijn leven en dan moet die goed zijn en uitgerust met goede materialen. Ik kon een nieuwe turbo krijgen met twee jaar garantie. Ik heb toen gezegd: “doe maar, ik wacht wel af”. Ik kan nu niet zien of er een nieuwe of een gebruikte in is gezet. Bij het ophalen van de auto moest ik contant € 999,39 afrekenen. Anders kreeg ik de auto niet mee. Ik blijf erbij dat dat verhaal van de ondernemer over € 1.250, — niet klopt. Op uw herhaalde vraag of mij nu is aangeboden om een gebruikte turbo kosteloos te monteren kan ik u zeggen dat de turbo stuk was en vervangen moest worden. De ondernemer begon ineens met het noemen van allerlei prijzen. Voor mij was het belangrijk dat de auto gemaakt zou worden.

U vraagt mij nogmaals of mij de keuze is voorgehouden om kosteloos een gebruikte turbo te plaatsen of een nieuwe tegen bijbetaling. Mij is wel een aantal opties voorgehouden, maar nooit verteld dat gratis een tweedehands turbo zou worden gemonteerd. Wel is gezegd dat voor een nieuwe bijbetaald moest worden. Ik wilde gewoon dat de auto goed gemaakt zou worden. De consument verlangt, zo begrijpt de commissie, een creditering van de betaalde herstelkosten.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Bij aankoop van de auto is afgezien van een contractuele garantie. De turbo is kapotgegaan. Dat zou kunnen zijn veroorzaakt door korte of slechte smering. Wanneer er vaak korte afstanden worden gereden, raakt de olie sneller vervuild en kan de turbo niet voldoende smeren. Maar ook onvoldoende onderhoud zou aan de defecte turbo ten grondslag kunnen liggen.

De ondernemer heeft telefonisch contact opgenomen met de consument en aangegeven de defecte turbo kosteloos te zullen vervangen door een gebruikte turbo (met daarbij een contractuele garantie van drie maanden). De consument is ook de optie aangeboden om de turbo te laten vervangen door een nieuwe turbo (met een contractuele garantie van 2 jaar). In dat geval zou de ondernemer de helft van de kosten daarvoor voor haar rekening nemen en de consument zou in dat geval zo’n € 1.250, — moeten bijbetalen. De consument heeft vervolgens aanvankelijk gekozen voor de eerste optie, maar na ongeveer 15 minuten is hij daarop teruggekomen en heeft hij gekozen voor een nieuwe turbo. Na deze discussie over herstel met een gebruikte of met een nieuwe turbo heeft de consument met de ondernemer afgesproken dat de ondernemer de defecte turbo zou vervangen door een nieuwe turbo met een bijbetaling door de consument van maximaal € 1.000, –. Na zes weken heeft de consument zich beklaagd over de gezonden rekening en met een beroep op non-conformiteit aangedrongen op kosteloos herstel.

Voor vergoeding van de kosten voor een diagnose bestaat geen grond, omdat de consument de ondernemer niet de gelegenheid heeft geboden die diagnose zelf uit te voeren. De ondernemer heeft de consument aangeboden de turbo kosteloos te vervangen. Het is in dat geval aan de ondernemer om te kiezen hoe hij dat herstel wil uitvoeren. Het stond de ondernemer dan ook vrij om aan te bieden de defecte turbo te vervangen door een gebruikte. De consument wilde daar echter niet mee instemmen en heeft ingestemd met vervanging door een nieuwe turbo met bijbetaling. Die afspraak kan worden gezien als een vaststellingsovereenkomst, waar de consument achteraf niet meer op terug kan komen. Die afspraak is ook niet onredelijk. De ondernemer is dan ook van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De garage van de consument heeft als diagnose gesteld dat de turbo kapot was gegaan. Ik heb dat ook vastgesteld. Daarna heb ik een merkdealer gebeld. Een nieuwe turbo zou inclusief montage een kostenplaatje opleveren van ongeveer € 2.500, –. Een turbo kan door diverse oorzaken kapotgaan. De meest voorkomende zijn onvoldoende smering en het rijden van korte stukjes. Naar aanleiding van de informatie heb ik de consument voorgesteld om een nieuwe turbo te plaatsen en de kosten daarvan 50:50 te delen. Als alternatief heb ik voorgesteld om een gebruikte turbo te monteren. In dat geval zou ik dan alleen de vloeistoffen in rekening brengen.

De consument heeft mij verteld dat hij alleen een AOW-uitkering heeft en eigenlijk niet meer te kunnen betalen dan € 500,–. Ik heb toen nog voorgesteld om bij plaatsing van een nieuwe turbo het bedrag van € 1.250,– in termijnen te betalen, € 500,– bij het ophalen van de auto en de rest in drie termijnen van € 250,–. De consument wilde dat niet, maar wel een nieuwe turbo. Ik ben daar toen mee akkoord gegaan op voorwaarde dat de consument € 1.000, — zou betalen. Dat wilde hij niet en toen is de consument vertrokken. Een kwartier later kwam hij echter weer terug en ging hij akkoord met een nieuwe turbo. Die is vervolgens gemonteerd en toen de consument de auto op kwam halen heeft hij het door mij in rekening gebrachte bedrag gepind. Daarna heb ik een aantal maanden niets meer van de consument gehoord. Pas na een paar maanden kwam hij terug en vertelde hij dat hij de betaalde € 1.000, — toch terug wilde hebben. Maar dat was de afspraak niet. Het gaat mij nu al lang niet meer om het geld, maar om het principe. Ik vind het jammer dat de consument nu niet de waarheid vertelt.

Had ik geweten dat hier een probleem van gemaakt ging worden, dan had ik de turbo bewaard om de deskundige daarnaar te kunnen laten kijken. De auto is echter opgehaald en er is betaald zonder dat daarbij duidelijk is geprotesteerd of bezwaar is gemaakt tegen die betaling. Pas na maanden komt de consument dan reclameren, maar toen was de turbo al weg. Ik hoor u opmerken dat u de kilometerstand van de auto bij aanschaf opmerkelijk laag vindt en dat u zich afvraagt of wellicht met de kilometerteller is geknoeid. Ik kan u zeggen dat dat zeker niet het geval is. Ik trek van mijn auto’s altijd bij een dealer via het chassisnummer de historie na. Daarbij is mij gebleken dat de kilometerteller een logische stand weergeeft. Daar is niet mee geknoeid. Op advies van de BOVAG heb ik de consument de twee opties voorgehouden. Ik had beter niks kunnen zeggen en de auto kunnen repareren met een gebruikte turbo, zonder iets te zeggen over nieuw of gebruikt. Sleutels teruggeven en klaar. Dan had de consument ook een goede auto teruggekregen en had deze hele discussie niet plaatsgevonden.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Omdat de defecte turbo niet meer beschikbaar was, valt volgens de deskundige niets meer te zeggen over de oorzaak van het defect raken van de vervangen turbo.

Beoordeling van het geschil
De commissie stelt voorop dat niet ter discussie staat dat de ondernemer de defecte turbo van de auto moest vervangen. Wanneer een verkoper een zaak heeft geleverd die een gebrek vertoont, is de verkoper in beginsel gehouden om het gebrek kosteloos te herstellen. Hoe de verkoper dat herstel uitvoert, is in beginsel aan de verkoper om te bepalen, waarbij uiteindelijk bepalend is of de zaak na herstel voldoet aan de overeenkomst. Dat zal het geval zijn wanneer de auto na het herstel over de eigenschappen beschikt die de koper daarvan mag verwachten op grond van de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan.

Wanneer een consument een tweedehandsauto koopt, zal hij doorgaans niet bekend zijn met de vorige eigenaar of de wijze waarop en omstandigheden waaronder deze eerder van de auto gebruik heeft gemaakt. Daarbij geldt dat, naarmate een occasion ouder is, als eigenschap van de auto mag worden aangenomen dat de kans op (groot) onderhoud als gevolg van normale slijtage toeneemt. Dat is een eigenschap van een occasion waarvan de bekendheid bij een consument mag worden aangenomen. De onbekendheid met een vorige eigenaar, het gebruik dat die van een auto heeft gemaakt en de noodzaak om versleten onderdelen te vervangen dragen bij aan een afname van de waarde en daarmee in een lagere prijs voor de te kopen auto. Desgewenst kan een belangstellende koper risico’s op dit punt beperken door garantie te bedingen. De koper van een occasion mag echter wel verwachten dat het gekochte voertuig bij aflevering geschikt is voor een normaal en veilig gebruik, wat betekent dat de auto in elk geval moet voldoen aan de eisen om bij een APK goedgekeurd te worden.

De commissie is van oordeel dat een herstel van de defecte turbo door het monteren van een gebruikt exemplaar in dit geval had kunnen leiden tot een deugdelijk herstel van het gebrek. De auto was bij aankoop zes jaar oud en had per jaar ongeveer 4.500 kilometer gereden. Dat beperkte aantal kilometers maakt op zich aannemelijk dat met de auto korte stukjes zijn gereden, wat kan leiden tot slijtage van de turbo. Wat daar verder ook van zij: herstel door montage van een gebruikte turbo (in combinatie met een afgegeven garantie) had de auto in een toestand kunnen brengen die de consument als koper daarvan bij aankoop mocht verwachten. Op dat moment zat er immers ook geen nieuwe turbo in de auto.

Nu is het de vraag of de ondernemer de consument ook heeft aangeboden om gratis (met uitzondering van de vloeistoffen) een gebruikte turbo te monteren. Hoewel de consument dit aanvankelijk betwistte, heeft de commissie na uitdrukkelijk doorvragen niet de overtuiging gekregen dat de ondernemer alleen maar een gebruikte turbo heeft aangeboden tegen betaling van € 1.250, –, zoals de consument aanvoert. De consument was niet stellig in zijn antwoord op de expliciete vraag van de commissie. De commissie kan dat bovendien niet rijmen met het feit dat de ondernemer uiteindelijke een nieuwe turbo heeft gemonteerd voor een bedrag van bijna € 1.000, –. Want waarom voor dat bedrag een nieuwe plaatsen, wanneer de ondernemer voor een gebruikte € 1.250, — had willen hebben. De commissie is uit eigen wetenschap bekend met het feit dat het vervangen van een turbo om en nabij € 2.500, — tot € 2.750, — kan kosten. Een bedrag van € 1.250, — spoort in dat geval met een kostenverdeling van 50:50 tussen consument en ondernemer, zoals de ondernemer heeft verklaard.

Het voorgaande betekent dat de commissie aannemelijk acht dat de ondernemer wel degelijk een kosteloos herstel heeft aangeboden door plaatsing van een gebruikte turbo. De commissie is van oordeel dat het herstel op die wijze deugdelijk uitgevoerd had kunnen worden: de auto zou daarmee de eigenschappen hebben gekregen die de consument op grond van de aard van de zaak mocht verwachten. De commissie acht het dan vervolgens ook aannemelijk dat de consument, na zich bedacht te hebben, akkoord is gegaan met bijbetaling van € 1.000, — voor het plaatsen van een nieuwe turbo. Van een expliciet protest bij het ophalen van de auto en de betaling van dat bedrag is niet gebleken. Het voorgaande betekent dat de commissie de klacht niet gegrond kan vinden. Beslist moet dan ook worden als hierna vermeld.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer A. Belt en mr. P.B. Vos, leden, op 11 oktober 2024.