Ondernemer moet afwijken advies oudercommissie beter onderbouwen – 1

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 63541/109618

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De oudercommissie stelt dat de ondernemer niet genoeg informatie geeft, bij vragen geen extra informatie geeft, het advies van de oudercommissie niet is meegenomen in het proces rond de tariefwijziging en ook heeft de ondernemer niet onderbouwd waarom hij is afgeweken van het advies van de oudercommissie. Daarnaast voert de ondernemer onterecht kosten in voor begeleiding van en naar zwemlessen en blokkeert hij de communicatie met de achterban van de oudercommissie. Volgens de ondernemer heeft hij alle vragen duidelijk beantwoordt en de informatie gegeven die de oudercommissie vroeg. Daarnaast heeft hij meerdere aanpassingen gedaan op basis van het advies en een overgangsregeling ingesteld voor de zwemlesbegeleiding. De ondernemer vindt dat hij in de brief van de oudercommissie in een slecht daglicht werd gesteld en daarom wilde hij de brief niet communiceren aan de achterban. De commissie oordeelt dat de oudercommissie niet duidelijk heeft aangegeven welke informatie nog mist en dat de ondernemer wel actie heeft ondernomen naar aanleiding van de het advies en de onvrede over de zwemlesbegeleiding. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond. De onderbouwing voor het afwijken van het advies had wel beter gemoeten. Daarnaast had de ondernemer de communicatie met de achterban niet mogen blokkeren. Deze klachtonderdelen zijn gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De oudercommissie heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft klachten van de oudercommissie over het adviestraject met betrekking tot de voorgenomen wijziging van de tarieven voor 2021. De klacht behelst in de kern dat de oudercommissie zich niet serieus genomen voelt in het doorlopen van het adviesproces en zich belemmerd voelt in de communicatie met haar achterban.

Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komen de klachten op het volgende neer.

(Klachten)
Geschil 1:
– de oudercommissie heeft haar adviesrecht onvoldoende kunnen uitvoeren door handelen van de ondernemer in de adviesprocedure
– de oudercommissie had onvoldoende informatie om een gedegen advies te geven
– de ondernemer heeft zes negatieve adviezen ongemotiveerd afgewezen
– de ondernemer heeft de klachtenbrief van zes oudercommissies ongemotiveerd afgewezen
Geschil 2:
– de ondernemer belemmerde ongeoorloofd de communicatie naar de achterban
– de ondernemer reageerde een week lang niet op berichten die de oudercommissie wilde plaatsen
– de ondernemer wees op geheimhouding, maar dit is niet relevant
– de ondernemer weigert berichten van de oudercommissie aan ouders door te sturen

(Verzoeken)
Voor de tariefaanvraag van 2021 vordert de oudercommissie:
1. Dat de ondernemer de tariefsverhoging 2021 terugdraait, zowel voor
– de 4,5% in het uurtarief
– als de 22,9% voor de VSO
– als het tarief voor het brengen naar de zwemlessen.
2. Dat de ondernemer met inhoudelijke argumenten onderbouwt waarom hij is afgeweken van het advies, met name op deze drie punten:
– coronakosten structureel meerekenen in een tariefwijziging;
– periodieke loonstijging zonder uitleg van de berekening;
– de keuze van de ondernemer om uit te gaan van de bovenkant van de kostenprognose van het adviesrapport van [naam consultancy bureau] (met name de cao-onderhandelingen van 2021) en correctie indien nodig.
3. Dat de ondernemer pas na het doorlopen van de volledige adviesprocedure de ouders informeert over een definitieve tariefsverhoging.
4. Dat de ondernemer pas in 2022 een tarief kan invoeren voor het brengen naar de zwemlessen (vijf; later drie euro), nadat de ondernemer de hoogte van het bedrag middels een berekening heeft laten zien en de spelregels voor een contractwijziging heeft geëerbiedigd.

Voor de tariefaanvraag van 2022 verwacht de oudercommissie ook van de ondernemer dat:
1. De adviesprocedure ingezet wordt met één helder onderbouwd document, waarin de adviesonderwerpen puntsgewijs en cijfermatig onderbouwd worden toegelicht. Daarbij koppelt de ondernemer ook terug wat er van de beloofde acties is waargemaakt. Na het aanleveren van dit document komen er géén nieuwe adviespunten meer bij. Qua financiële onderbouwing wil de oudercommissie een gedegen en transparante onderbouwing van de tariefsverhoging, met minimaal gegevens over locatiekosten, personele lasten, stijging naar aanleiding van het doorlopen van de salarisschalen en overige kosten. Ook wil de oudercommissie dat de ondernemer minimaal kenbaar maakt wat de ondernemer jaarlijks uitgeeft aan (groot) onderhoud van de locaties, investeringen in vernieuwingen van spelmateriaal en spelaanbod en welke opleidingen en trainingen de PM’ers hebben gevolgd in het voorafgaande jaar en gaan volgen in het komende jaar.
2. De oudercommissie in staat wordt gesteld om minimaal binnen vier weken advies uit te brengen. Er wordt of één centraal advies uitgebracht, waarop de ondernemer centraal terugkoppelt, of er wordt per oudercommissie een advies uitgebracht dat de ondernemer ook per document van feedback voorziet. De communicatie richting de ouders over de nieuwe tarieven dient in samenspraak met de oudercommissies tot stand te komen.
Ter zitting heeft de woordvoerder van de oudercommissie haar standpunt nader toegelicht.

De termijn om advies uit te brengen was te kort en bovendien heeft de oudercommissie alleen algemene informatie gekregen. De ondernemer heeft vragen onbeantwoord gelaten. Hij kwam met nieuwe feiten (tijdens de vergadering of later in een brief) hetgeen de oudercommissie verraste en waar zij telkens op moest inspelen. De oudercommissie voelde zich onder druk gezet om binnen de gestelde tijd advies te geven. De ondernemer gaf daarbij zelfs aan: ‘Geen advies= positief advies’. De kern van de klacht is dat de oudercommissie geen antwoorden en dus onvoldoende informatie heeft gekregen. Dan is er geen gesprek meer mogelijk. Zij had verwacht na een uitgebracht negatief advies, alsnog in gesprek te treden met de ondernemer. Maar dat was niet zo.

De oudercommissie heeft de ondernemer gevraagd naar vestiging specifieke informatie. Dit is mondeling geweest en niet vastgelegd omdat er geen notulen zijn gemaakt. De discussie erover ontstond daarna pas. De oudercommissie mocht de bespreking niet opnemen op de informatieavond van 12 oktober 2020.

De toelichting zoals deze door de financieel directeur ter zitting gegeven is, is toen niet gegeven. Voor de oudercommissie is dit nieuwe informatie. Ook heeft zij niet eerder begrepen waarin de tariefsverlaging van 0,5% zat en was dit ook niet eerder onderbouwd. Inzake de Coronakosten vindt de oudercommissie zelfs de ter zitting gegeven toelichting nog summier. Het lijkt erop alsof de ondernemer een inschatting maakt in plaats dat hij een en ander becijfert.

De kosten van begeleiding bij het zwemmen zijn later aangepast van € 5,– naar € 3,25. Met een overgangsregeling rondom die kosten was de oudercommissie achteraf pas bekend. Ook dit is een voorbeeld hoe de ondernemer verzuimd heeft op een adequate wijze met de oudercommissie te communiceren.

De ondernemer stelt ten onrechte dat de tariefswijziging nodig is om het bedrijf draaiende te houden. De overkoepelende organisatie maakt wereldwijd forse winsten. In plaats van binnen de organisatie verlies te pakken wordt ‘gedreigd’ dat anders de kwaliteit van de kinderopvang terugloopt.

Ten aanzien van de communicatie richting de achterban geldt dat de oudercommissie niets kon sturen in de nieuwsbrief. De ondernemer hield de publicatie van de brief van de oudercommissie in het ouderportal tegen. De oudercommissie moest er zelf aan trekken. De brief van oudercommissie [naam oudercommissie] is in zijn geheel niet verzonden/geplaatst op het portal. Ook is zij het niet eens over de stelling van de ondernemer dat de door hem aangegeven passages niet toelaatbaar waren. Dat de ondernemer überhaupt iets op te merken heeft over de nieuwsbrief klopt in haar ogen niet. Dit is voor de oudercommissie een principekwestie. De ondernemer mag de brief niet eens lezen, laat staan becommentariëren.

Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft zijn standpunt schriftelijk en ter zitting kenbaar gemaakt. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft de adviesprocedure zonder inhoudelijke gebreken doorlopen. Zijn handelen heeft op geen enkele wijze tot inperking van het adviesrecht van de oudercommissie geleid. De prijsstijging is noodzakelijk zodat de onderneming rendabel kan worden voortgezet. De oudercommissie heeft voor de informatieavond op 12 oktober 2020 vragen gesteld en die zijn op die avond beantwoord. De oudercommissie heeft op 9 respectievelijk 13 november 2020 advies uitgebracht en daarbij niet aangegeven dat te doen met een gebrek aan informatie.

Het prijsbeleid is een concernaangelegenheid en vindt centraal plaats. In de motivering is niet ingegaan op eventuele tussen de vestigingen bestaande verschillen. Die informatie kan ook niet van invloed zijn op het uit te brengen advies. Door de oudercommissie zijn op dat niveau ook geen vragen gesteld.

De ondernemer wil zich richten op hoe partijen met elkaar verder gaan in 2022. Hij heeft daarbij goede intenties. De ondernemer erkent dat hij in het vervolg beter dient te motiveren waarom hij afwijkt van een negatief advies van een oudercommissie en dat hij financieel beter dient te onderbouwen hoe een tariefswijziging tot stand komt. Dat zal hij bij de volgende wijziging ook anders aanpakken. Dat een tariefswijziging nodig is, staat echter vast. Daarbij geldt ‘wat kosten zijn, zijn kosten’. Er dient gerekend te worden over de divisie Kinderopvang. Het jaarverslag wereldwijd gaat ook over andere takken. Dat is echter niet vergelijkbaar.

Er is binnen Voorschoten geen centrale oudercommissie. De communicatie verliep via de voorzitters van de oudercommissies. Na 12 oktober 2020 is er door de ondernemer nog gelegenheid gegeven tot het stellen van nadere vragen. Op enig moment duurde de reactie van de ondernemer wat lang. Dat had te maken met een vakantie en was eenmalig.

Door de financieel directeur van de ondernemer wordt ter zitting een toelichting gegeven waarom de ondernemer is uitgegaan van het hoogste scenario (qua kosten) in het rapport van [naam consultancy bureau]. Dit betrof met name een inhaaleffect voor het jaar 2020, zoals in de berekeningen van het rapport nader wordt toegelicht. De kostenprognose voor 2020 bleek te laag. Ook speelde mee dat de CAO pas later definitief werd en deze bevatte een eindejaarsuitkering.

Dat de ondernemer de tariefsverhoging later heeft aangepast (van 5 > 4,5%) had betrekking op de kosten van het softwarepakket. Dit staat ook uitgelegd in de brief van 21 oktober 2020 in de bijlagen.

Ten aanzien van de 0,5% berekende kosten in verband met Corona geeft de ondernemer desgevraagd door de commissie aan niet bekend te zijn met de adviezen van Boink op dit punt. Deze kosten zijn nodig omdat de opbrengsten ernstig teruglopen. Dit is het meest merkbaar bij de BSO opvang. Aan de andere kant zijn de meeste kosten bij de ondernemer, zoals personeelskosten, vast. Het in verband met Corona aangegeven percentage betreft een ingeschat percentage en dient inderdaad geen structurele verhoging te zijn. Of dit nodig was, wordt geëvalueerd en zo nodig verdisconteerd in het tarief van 2022. Als deze verhoging te hoog blijkt te zijn, dan worden de ouders alsnog gecompenseerd voor 2021.

De 22,9% kostenstijging betreft een incidenteel product, namelijk VSO met een losse afname van dagen. Er zat een grof verschil in de prijs voor dat product en de berekende prijs voor een combinatieproduct. Door deze wijziging wordt het dezelfde prijs.

De discussie rondom de berekening van kosten bij de begeleiding van de zwemlessen speelt naast de tariefsverhoging. Zwemmen was altijd een gratis service. Momenteel is het onmogelijk om medewerkers vrij te spelen hiervoor. Dit kan niet langer kosteloos worden aangeboden. Dit betreft een extra service en maakt geen onderdeel uit van de overeenkomst. Derhalve geldt hiervoor niet het adviesrecht van de oudercommissie. Bovendien geldt er een overgangsregeling voor ouders die dit product reeds afnamen. Zij hoeven niet te betalen. Als bijvoorbeeld een kind voor een diploma A/B/C zwom tijdens de wijziging, blijft dit in deze periode kosteloos. Ook de handelswijze rondom dit product geeft aan dat de ondernemer dus wel degelijk iets heeft gedaan met de opmerkingen van de oudercommissie.

Ten aanzien van de communicatie richting de achterban geldt dat de oudercommissie gewoon kan communiceren dat zij bijvoorbeeld het niet eens is met de tariefswijziging of deze onvoldoende onderbouwd vindt. Nieuwsbrieven van de oudercommissie mochten via het ouderportaal worden verspreid. Het onderscheid zat in wat er werd gecommuniceerd. Waarom de ondernemer de communicatie heeft tegengehouden, was gelegen in het feit dat de ondernemer als ‘bad guy’ werd afgeschilderd. Daar schuurde het voor de ondernemer op bepaalde zinnen. De ondernemer heeft toen aangeven richting de oudercommissie dat zij dit ook op een alternatieve wijze kon communiceren. Dit is ook door bepaalde oudercommissies opgepakt. De oudercommissie waar dit niet voor gold, was aan zet om een nieuwe brief te maken. Tussen 16 en 22 december 2020 is daarover heen en weer gecommuniceerd. De ondernemer heeft duidelijk aangegeven waar de schoen zich ging wringen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Ingevolge artikel 1.60, lid 1 sub f van de Wet Kinderopvang moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over onder meer een voorgenomen besluit tot tariefswijziging. Op grond van het vijfde lid van dat artikel dient de ondernemer de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft te verstrekken.
De ondernemer kan slechts van het advies afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (Wet Kinderopvang artikel 1.60 lid 2).

In het algemeen geldt dat bij de beantwoording van de vraag of de ondernemer van het advies van de oudercommissie mocht afwijken, aan de commissie slechts een marginale toetsing toekomt; gekeken wordt of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De ondernemer dient de oudercommissie in ieder geval daarbij tijdig te voorzien van de ter zake noodzakelijke informatie. Alleen dan kan de oudercommissie adequaat invulling geven aan haar adviesrecht op dit punt. De beschikking over die gegevens stelt de oudercommissie in staat haar uit te brengen of uitgebrachte advies tegenover haar achterban – de ouders die zij vertegenwoordigt – op deugdelijke wijze te verantwoorden. Deze kaders brengen met zich mee dat er in dit proces een balans gezocht dient te worden tussen enerzijds het feit dat de oudercommissie niet op de stoel van de ondernemer gaat zitten rondom de inhoudelijke vaststelling van de tariefswijziging, anderzijds dat de ondernemer de oudercommissie voldoende en tijdig informeert op welke grondslagen hij zijn wijziging baseert.

De eerste drie klachten van de oudercommissie komen erop neer dat door de ondernemer bij de aanvraag tariefstijging onvoldoende informatie is verstrekt, op verzoek geen aanvullende informatie aan de oudercommissie is verstrekt en advies van de oudercommissie niet is meegenomen.
De oudercommissie heeft gesteld dat er rondom de advisering door de ondernemer enkel algemeenheden aan haar zijn verstrekt. Naar de commissie begrijpt, doorliepen partijen met elkaar echter een deels informeel proces. Dit verliep aan beiden kanten rommelig en een aantal zaken zijn slechts mondeling besproken. De ondernemer heeft erkend dat het proces matig tot slecht is doorlopen en dat hij meer en betere informatie had dienen te verstrekken. Aan de andere kant is de commissie van oordeel dat de oudercommissie niet specifiek genoeg heeft aangegeven welke concrete informatie zij nog verlangde. Sterker nog, zij heeft uiteindelijk een advies uitgebracht én aangegeven af te zien van nadere vragen. Ook is de commissie blijkens de stukken en de toelichting ter zitting duidelijk geworden dat de ondernemer wel heeft geluisterd naar het commentaar van de oudercommissie en actie hierop heeft ondernomen. Zo is de tariefswijziging lopende het adviestraject aangepast van 5 naar 4,5%. Ter zitting heeft de ondernemer een toezegging gedaan rondom de in de tariefsverhoging meegenomen 0,5 % Coronakosten zoals hiervoor benoemd. Ook inzake het zwemmen heeft de ondernemer een overgangsregeling toegepast en is de prijs gezakt. Het geheel overziend acht de commissie deze drie klachten ongegrond.

De vierde klacht van de oudercommissie betreft een ongemotiveerd afwijken van het advies van de oudercommissie. Naar het oordeel van de commissie liet deze motivering inderdaad te wensen over. In haar brieven van 20 november 2020 en de aanvulling 10 december 2020 heeft de ondernemer geen gemotiveerde reactie gegeven op het negatieve advies van de oudercommissie. Deze brieven boden wel een reactie, net als de bijeenkomst die plaatsvond, maar gingen te weinig in op de door de oudercommissies gestelde vragen of bezwaren. Ter zitting heeft de ondernemer in ieder geval nog iets duidelijker kunnen maken voor de oudercommissie op welke gronden hij zijn besluit heeft genomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor zijn toelichting rondom de CAO en eindejaarsuitkering etc. De ondernemer heeft ook erkend dat hij beter had dienen te motiveren waarom hij tot afwijzing overging en dat de aanvraag financieel beter had moeten onderbouwen en in de toekomst hiernaar ook zal handelen. Inzake deze tegenvallende motivering – hetgeen een verplichting is op basis van de Wet Kinderopvang – is de klacht gegrond.

Gezien het bovenstaande dient een belangenafweging door de commissie te worden gemaakt ten aanzien van het verzoek van de oudercommissie omtrent de aanvraag tariefswijziging 2021, om, kort gezegd, de tariefswijziging terug te draaien en het adviestraject opnieuw te doorlopen. De commissie oordeelt dat er alles overziend voor deze zware maatregel onvoldoende aanleiding is. De oudercommissie heeft aangegeven dat het haar met name te doen was om de wijziging beter te kunnen snappen en zich erkend te voelen in het feit dat het proces matig is doorlopen. Daarin is de ondernemer de oudercommissie met zijn toelichting ter zitting tegemoetgekomen. De ondernemer heeft voorts excuses gemaakt en zich bereidwillig opgesteld om het proces voor wijzigingen in 2022 te veranderen en verbeteren. De verzoeken van de oudercommissie met betrekking tot de aanvraag tariefswijziging 2021, onder 1 tot en met 3, worden derhalve afgewezen.

Inzake het door de oudercommissie verzochte met betrekking tot de tariefaanvragen voor 2022 merkt de commissie op dat dit in de toekomst speelt en dat de commissie niet de gevraagde strikte spelregels kan geven zoals verzocht. Ten aanzien van die aanvraag zullen partijen volgens de geldende wettelijke bepalingen en hun interne regelgeving moeten handelen. De commissie wijst deze verzoeken af.

Inzake de klacht over de invoering per 2021 van kosten voor begeleiding van en naar de zwemlessen overweegt de commissie het volgende. Hierover had de ondernemer geen advies hoeven vragen aan de oudercommissie nu er een overgangsregeling geldt voor de lopende contracten waarbij geen kosten in rekening worden gebracht. Derhalve hoeft hiervoor geen nieuwe aanvraag te worden doorlopen. Inzake de nieuwe contracten geldt dat er sprake is van een nieuw product en ook dan is geen advies van de oudercommissie nodig. De commissie wijst het verzoek van de oudercommissie op dit punt dan ook af.

Inzake de klacht rondom de communicatie richting de achterban overweegt de commissie als volgt. Daarnaar gevraagd door de commissie heeft de ondernemer niet concreet aangegeven waarom de communicatie, met name de door hem in het verweerschrift aangehaalde passage uit de nieuwsbrief van de oudercommissie, in strijd zou zijn met de op de oudercommissie rustende geheimhoudingsplicht. Verwezen is slechts in algemene zin naar voetnoot 12 bij artikel 5 lid b van het Huishoudelijk Reglement OC. Uit artikel 5 lid b van laatstgenoemd reglement volgt dat er een geheimhoudingsplicht voor de oudercommissie bestaat wanneer het gegevens betreft die het economisch belang van de kinderopvangorganisatie kunnen schaden. Uit de voetnoot volgt dat dit bijvoorbeeld het geval kan zijn in geval van een adviestraject rondom een prijswijziging. De commissie ziet niet in dat de betreffende communicatie het economisch belang van de kinderopvang kon schaden in de hiervoor bedoelde zin. De ondernemer is op dit punt te ver gegaan in zijn actie om restricties te stellen aan de communicatie van de oudercommissie richting de ouders. Het was niet aan hem om de communicatie van de oudercommissie tegen te houden en hij had deze behoren te faciliteren via het ouderportal. Deze klacht is gegrond.

Nu de klachten deels gegrond worden bevonden, zal de commissie, conform het reglement, bepalen dat de ondernemer aan de oudercommissie het door haar betaalde klachtengeld dient te vergoeden.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten ten dele gegrond zijn.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
– De klachten zijn ten dele gegrond zoals hiervoor bepaald.
– De verzoeken ten aanzien van de (aanvraag) tariefstijging 2021/2022 worden afgewezen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het klachtengeld aan de oudercommissie te vergoeden, namelijk een bedrag van € 25,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, mevrouw mr. M.T.C.J. Nauta-Sluijs, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C.C.J. Laenen, secretaris, op 27 september 2021.