Ondernemer moet consument informatie over verzorging en opvoeding van kinderen verstrekken

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Informatie    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 45637/50543

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Het geschil gaat over het recht van de consument, die met zijn ex-partner het gezamenlijk ouderlijk gezag heeft over hun twee kinderen, om van de ondernemer informatie te krijgen over zijn kinderen. De ex-partner van de consument heeft de overeenkomst met de kinderopvang gesloten en de consument wordt, na herhaaldelijke verzoeken, niet geïnformeerd over de kinderen. De ondernemer vindt dat niet de consument contractspartij is bij de overeenkomst, maar de ex-partner. Volgens de ondernemer hoeft er op grond van het reglement van de kinderopvang geen informatie aan andere personen dan de contractspartij te worden gegeven. De commissie oordeelt op grond van artikel 1:377c Burgerlijk Wetboek dat de consument tegenover de ondernemer het recht heeft op informatie over belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of de verzorging en opvoeding betreffen. Dit klachtonderdeel is dus gegrond. De ondernemer moet de consument van de informatie over zijn kinderen voorzien.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft het recht van de consument, die met zijn ex-partner het gezamenlijk ouderlijk gezag heeft over hun twee kinderen, om van de ondernemer informatie te krijgen over zijn kinderen.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft samen met zijn ex-partner na hun scheiding het gezamenlijk ouderlijk gezag over hun twee kinderen. De ex-partner heeft een overeenkomst met de kinderopvang gesloten. De consument wordt door de ondernemer niet geïnformeerd over de kinderen. De consument heeft meermalen verzocht om informatie over zijn kinderen, maar heeft deze niet gekregen. De consument is van oordeel dat hij als gezaghebbend ouder recht heeft op informatie over zijn kinderen.

Daarnaast heeft de consument in zijn laatstelijk toegestuurde stukken geklaagd over het schenden van zijn privacy door de ondernemer, door het in de cc zetten van zijn ex-partner in een e-mail aan hem.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer is van oordeel dat de consument geen partij is bij de overeenkomst betreffende de kinderopvang van de kinderen. De ex-partner is contractspartij. De ondernemer is van oordeel dat op grond van het reglement van de kinderopvang geen informatie dient te worden verstrekt aan anderen dan de contractspartij.

De ondernemer heeft geen mogelijkheid gehad te reageren op het klachtonderdeel met betrekking tot de privacy.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Klachtonderdeel informatieplicht
In deze procedure kan als vaststaand worden aangemerkt dat de consument en zijn ex-partner gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen. Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Wil de ouder op een goede manier aan die plicht voldoen en dat recht uitoefenen dan zal hij/zij ook over volledige en juiste informatie over het kind met betrekking tot zijn verzorging en opvoeding moeten kunnen beschikken.

Het informatierecht van de ouder wordt onder andere geregeld in artikel 1:377c Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit artikel (voor zover in deze zaak relevant) luidt als volgt:

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 377b van dit boek wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet.

Hier kan voor ‘de niet met het gezag belaste ouder’ ook worden gelezen ‘de tevens met het gezag belaste ouder’. De ondernemer kan worden aangemerkt als een derde die beroepshalve beschikt over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen.

De commissie concludeert op grond van het voorgaande dat de consument tegenover de ondernemer het recht heeft op informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, tenzij het belang van het kind zich verzet tegen het verschaffen van de informatie.

Het klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel privacy schending
De klacht over de privacy schending is op een laat tijdstip in de procedure naar voren gebracht, waardoor de ondernemer geen mogelijkheid heeft gehad hierover te worden gehoord. Daarnaast wordt de klacht niet met stukken onderbouwd. De commissie acht zich onvoldoende geïnformeerd om op dit onderdeel te kunnen beslissen. Dit klachtonderdeel wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de consument voor wat betreft het onderdeel van de informatieverstrekking gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer de consument de informatie in de zin van artikel 1:377 BW dient te verschaffen, tenzij het belang van de kinderen zich hiertegen verzet;
– verklaart de klacht van de consument voor wat betreft de privacy schending niet-ontvankelijk;
– bepaalt dat de ondernemer binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies aan de consument een bedrag van € 25,– dient te betalen ter zake van het door haar betaalde klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R. van den Wildenberg, secretaris, op 19 mei 2021.