Commissie: Water Zakelijk
Categorie: nota
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
232188/243564
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak
Standpunt van de klager
‘Vorig jaar kwamen we erachter dat de watermeter van onze buurman water kreeg via een waterleiding
welke gevoed werd vanuit ons winkelpand waardoor deze eerst langs onze watermeter liep om vervolgens
naar de watermeter van de buurman te gaan waardoor wij zowel ons verbruik als dit van de buurman
betaalde en ook de buren betaalde hun verbruik (nogmaals) aan de [ondernemer]. In november zijn beide
watermeters vervangen en deze van de buurman apart aangesloten, na veel vragen kregen we op 25 april
pas een creditnota van slechts 147m3 terwijl de verwijderde watermeter van de buurman 525m3
geregistreerd had, tevens is de kans groot dat deze watermeter tussentijds vervangen is geweest. Hierna is
er meermaals contact geweest om de uitleg waarbij deze uitblijft en [ondernemer] nu aangeeft niet het
daadwerkelijk te veel betaalde te willen vergoeden of hierin te willen meedenken.’
Standpunt van de ondernemer
‘Op 29 november 2022 heeft [ondernemer] naar aanleiding van de melding van klager de watermeters van hem
en zijn buurman ontvlecht. De watermeter van de buurman is van 2005 tot 2022 actief geweest en de
bijbehorende eindstand van deze watermeter was 525 m3. Omdat [ondernemer] geen actuele meterstanden van
de buurman heeft ontvangen, is het gemiddelde verbruik over alle jaren genomen. Dit komt neer op een
verbruik van 29,4 m3 per jaar.
Wij kunnen tot 5 jaar na het ontvangen van het verzoek de nota corrigeren.’
Oordeel van de commissie
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat vaststaat dat in
ieder geval 525 m³ water aan de klager te veel in rekening is gebracht. Naar het oordeel van de commissie
is gelet hierop het beroep van de ondernemer op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar. Daarom zal de commissie aan de klager een aanvullende vergoeding toekennen, welke
zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal vaststellen op het hierna te noemen het bedrag.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt binnen 4 weken na datum verzending bindend advies aan de klager een bedrag
van € 750,–.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €
181,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Water zakelijk, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, mr. E.F.
Verduin, W.F. de Ruijter, leden, op 29 april 2024.