Ondernemer moet vader dezelfde informatie verstrekken over kind op opvang als moeder

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Informatieverstrekking    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 130319/132158

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De vader krijgt van de ondernemer geen informatie over zijn zoon die de moeder wel krijgt. Hij vindt dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de ouders en dat het kind op afstand wordt gehouden door de moeder, die hierin ondersteund wordt door de ondernemer. De moeder wil de informatie niet met de vader delen. De vader eist ook een ouderportaalaccount te krijgen en niet afhankelijk te zijn van de moeder voor het krijgen van informatie. De ondernemer stelt dat de contractouder, de moeder, toestemming moet geven voor toegang tot het ouderportaal. Volgens de ondernemer zijn er meerdere oplossingen aangeboden aan de vader en moeten de ouders er samen uitkomen. De commissie oordeelt dat, op basis van de Wet Kinderopvang, beide ouders evenveel recht hebben op de informatie over het kind op de opvang. De ondernemer moet de vader voorzien van de informatie over zijn kind waar de vader om gevraagd heeft. De klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de wijze waarop de ondernemer is omgegaan met het verzoek van de vader om informatie te ontvangen over zijn zoon. De ondernemer houdt informatie achter voor de vader, welke informatie wel aan de moeder wordt verstrekt.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer wil geen informatie doorsturen naar de vader. Aan de vader is verteld dat moeder geen toestemming geeft voor het gebruik van Ouderportaal vanwege zichtbare adresgegevens. De vader heeft gevraagd om een zogenaamd dummy account, wat gebruikelijk is bij andere kinderdagverblijven wanneer sprake is van gescheiden ouders. De ondernemer blijft aangeven dat dit niet mogelijk is.
In een gesprek dat de vader met de ondernemer heeft gehad is naar voren gekomen dat er dagelijks foto’s en terugkoppelingen worden gegeven over zijn zoon.
Deze gegevens heeft de vader nooit gekregen en ontvangt hij ook niet van de moeder. De vader meent dat hier een groot onderscheid wordt gemaakt en het kind op afstand wordt gehouden van de vader door de moeder en de ondernemer hierbij de moeder volgt. Bij zijn verzoek om foto’s te ontvangen is de vader verteld dat moeder contractouder is en dat daarom alleen zij de foto’s ontvangt. Het lijkt erop dat de ondernemer de moeder steunt in deze ouderverstoting. De vader meent recht te hebben op alle informatie over zijn kind. De moeder eist dit recht op informatie voor alleen zichzelf op en wil dit niet delen met vader en wordt hierin gesteund door de ondernemer. Het voorstel om alles via de moeder te laten lopen is geen oplossing voor de vader. Hij blijft dan afhankelijk van de moeder voor informatie over zijn kind die zij niet wil delen. De vader wenst ook een ouderportaalaccount te krijgen en niet afhankelijk te zijn van de moeder.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer is van oordeel dat voor gebruik door de vader tot het ouderportaal toestemming is vereist van de contractouder, te weten de moeder. De moeder heeft wel toestemming gegeven voor het gebruik van het ouderportaal door de vader maar wel zonder dat haar privé-gegevens zichtbaar worden. Door de aard van de verleende toestemming van de moeder kan er geen andere informatie verstrekt worden zoals bijvoorbeeld het aan- afmelden van de zoon en de agenda. Deze informatie is alleen zichtbaar voor de contractouder. De moeder heeft geen toestemming verleend dat de vader ook die informatie kan krijgen.
Er is aan de vader aangeboden gebruik te maken van een alternatief van de nieuw aangemaakte account in het ouderportaal waarin wel wekelijks informatie/foto’s kunnen worden verstuurd over hoe de zoon zich ontwikkelt en over zijn welbevinden binnen de groep. Daarnaast kan de vader de algemene berichten inzien die aan beide ouders via hun respectievelijke account ter beschikking worden gesteld. Bijvoorbeeld over een brandoefening of dat de groep met de andere babygroepen op het grote plein gespeeld heeft en de algemene nieuwsbrief die naar alle ouders verstuurd wordt. Voor het verstrekken van meer informatie is geen ruimte, omdat daarvoor geen toestemming is van de contractouder. De ouders moeten hier onderling uitkomen. Dit is geen taak van een kinderopvang.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

Vooropgesteld dient te worden dat de wetgever beoogt dat ouders na een echtscheiding zoveel mogelijk een gelijkwaardige positie houden ten opzichte van het/de uit het huwelijk geboren kind(eren).

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de vader en de moeder gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun zoon uitoefenen. Op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) omvat het ouderlijk gezag de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden (artikel 1:247 lid 1 BW). Naar zijn aard omvat dit recht ook het recht op informatie die de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind betreft.

Voor situaties waarin één van de ouders niet met het gezag is belast, geeft de wet expliciet aan hoe derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, moeten reageren op een verzoek om informatie van de niet met het gezag belaste ouder (artikel 1:377c BW). Deze derden, waaronder ook kinderopvangorganisaties vallen, dienen de ouder desgevraagd van die informatie op de hoogte te stellen. Dit geldt alleen niet als de derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of als het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet.

Ofschoon de vader in deze situatie wel het ouderlijk gezag heeft over zijn zoon en bovengenoemde wettelijke bepaling niet direct ziet op zijn situatie, kan uit het systeem van de wet worden afgeleid dat deze verplichting tot verstrekking van informatie tenminste van overeenkomstige toepassing is in het geval beide ouders met het ouderlijk gezag belast zijn (vergelijk artikel 1:253a lid 2 aanhef en onder d BW).

Ingevolge de Wet Kinderopvang hebben kinderopvangorganisaties een deeltaak ten aanzien van de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van een minderjarig kind (definitie van ‘kinderopvang’ in artikel 1.1). Tevens volgt uit de wettelijke definitie van ‘ouder’ (artikel 1.1 Wet kinderopvang) dat daarbij uitsluitend van belang is of de kinderopvang betrekking heeft op zijn/haar kind en niet of de ouder zelf de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie heeft gesloten. In de bepalingen van de Wet Kinderopvang en de aanverwante regelgeving die de organisatie verplichten bepaalde informatie te verstrekken aan ouders wordt evenmin onderscheid gemaakt tussen een ouder die partij is bij de overeenkomst en de andere ouder (zie bijvoorbeeld artikel 1.54 Wet kinderopvang en artikel 3 Besluit kwaliteit kinderopvang).

Op grond van het voorgaande komt de commissie tot de conclusie dat de met het gezag belaste vader, in dit geval naast de moeder, in gelijke mate recht heeft op informatie over het wel en wee van zijn minderjarige zoon op de kinderopvang. Dit recht staat los van de vraag wie bij de overeenkomst strekkende tot kinderopvang als contractant dient te worden aangemerkt.

De vader heeft ter zitting aangevoerd dat de informatie waar hij om heeft gevraagd, onder meer betreffende af- en ziekmeldingen en slaaptijden, voor hem belangrijke informatie over zijn zoon betreft. Er is niet gesteld of gebleken dat het belang van het kind zich op enige wijze tegen verstrekking van de informatie verzet. De ondernemer had deze informatie dan ook zo volledig mogelijk uit eigen beweging aan de vader dienen te verstrekken en zeker nadat de vader hierom had gevraagd. Het standpunt van de ondernemer dat zorgvuldig is gehandeld door aan de moeder toestemming te vragen, omdat zij het contract heeft gesloten, kan daarom geen standhouden. De klacht is dan ook gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de vader gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer aan de vader dezelfde informatie over de zoon dient te verstrekken als de informatie die aan de moeder wordt verstrekt;
– bepaalt dat de ondernemer binnen veertien dagen na verzending van deze uitspraak een bedrag van € 25,– aan de vader vergoedt ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 20 december 2021.