Commissie: Thuiswinkel
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
70990/80546
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft in augustus 2018 bij de ondernemer een laptop gekocht. In januari 2021 is de laptop onverwachts defect geraakt. De ondernemer heeft het apparaat ter reparatie opgestuurd en heeft voor de reparatiekosten een financiële bijdrage á € 703,34 aan de consument gevraagd. De consument is het hier niet mee eens en wil kosteloze reparatie of vervanging van de laptop. Volgens de ondernemer heeft de consument geen recht op kosteloze reparatie of vervanging van de laptop. De commissie stelt dat de laptop niet heeft voldaan aan hetgeen de consument ervan mocht verwachten. Binnen de te verwachten levensduur heeft zich een gebrek voorgedaan, waardoor de laptop niet meer normaal gebruikt kon worden. De laptop beantwoordt dus niet aan de overeenkomst. Er is sprake van non-conformiteit. Uitgangspunt is dat bij non-conformiteit door een ondernemer aan een consument geen kosten in rekening gebracht mogen worden voor het alsnog nakomen. De klacht is dus gegrond. De ondernemer draait zelf op voor de reparatiekosten van de laptop.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 augustus 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een MacBook Pro 15 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.999,–.
De levering vond plaats op of omstreeks augustus 2018.
Het geschil betreft de vraag of gebreken aan het geleverde product zijn ontstaan binnen de te verwachten gebruiksduur, en daarmee of bij reparatie een financiële bijdrage van de consument gevraagd mag worden.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het door de consument gekochte apparaat is tijdens het gebruik in januari 2021 onverwachts defect geraakt. Er verschenen allemaal horizontale strepen op het scherm. Na enig contact met de producent is het product afgegeven bij een winkel van de ondernemer.
De ondernemer heeft het apparaat ter reparatie opgestuurd. Naar aanleiding daarvan ontving de consument een prijsopgave ten bedrage van € 904,27. Hier werd € 200,– afgetrokken, waarna een te betalen bedrag van € 703,34 resteerde.
De ondernemer maakt gebruik van tabellen met gemiddelde gebruiksduurverwachting van UNETO-VNI. Op grond daarvan zou het apparaat gemiddeld drie jaar meegaan. Volgens de consument kan het gebruikte tabel niet worden toegepast op de MacBook Pro met een aankoopprijs van € 2.999,–.
De ondernemer is hier wel van overtuigd en vanwege de tweeënhalf jaar dat de consument het apparaat in gebruik heeft, wordt een tegemoetkoming gegeven van € 200,–.
Volgens de producent gaan laptops gemiddeld vijf jaar mee. Deze mogen zeker niet binnen drie jaar stuk gaan. De ondernemer is het daar niet mee eens.
De consument verlangt kosteloze reparatie van het apparaat door de ondernemer, dan wel kosteloze vervanging van het apparaat door een nieuw apparaat.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op het moment van de melding van het defect is het apparaat 28 maanden in gebruik. Voor de berekening van de reparatiekosten van een gemiddelde gebruiksduurverwachting van twee jaar of meer, refereert de ondernemer aan de richtlijn van de brancheorganisatie Techniek Nederland (voorheen UNETO-VNI), die is opgesteld in afstemming met de ACM. Daarnaast is het hanteren van deze gebruiksduurverwachting gebruikelijk binnen de consumentenelektronicamarkt.
Op grond van deze ‘UNETO-VNI Tabel met gemiddelde gebruiksduurverwachtingen’ bedraagt de gemiddelde gebruiksduurverwachting van een laptop met een aanschafwaarde van meer dan € 300,– 36 maanden. De kostenverdeelsleutel voor de reparatiekosten van Techniek Nederland is als volgt:
Consumentenbijdrage in de reparatie/vervangingskosten (B) = Reparatie/vervangingskosten (R) x Huidige leeftijd (L) / Gemiddelde gebruiksduur (D), dus B= R x L / D.
Hantering van deze formule resulteert in een bijbetaling door de consument van € 703,34. Dit komt overeen met de prijsopgave die de ondernemer op 15 januari 2021 heeft verstrekt.
Voor de consument is een uitzondering gemaakt door uit te gaan van een gebruiksduurverwachting van vijf jaar. De consument dient op basis hiervan 28/60e deel van de reparatie zelf te betalen. De reparatiekosten bedragen € 904,27. Op basis daarvan heeft de ondernemer een nieuwe bijdrage ten bedrage van € 422,02 voorgesteld.
Volgens de consument heeft zij aanspraak op kosteloze reparatie of vervanging binnen een gebruiksduurverwachting van vijf jaar.
De ondernemer bestrijdt dat zij aanspraak kan maken op kosteloze reparatie of vervanging.
Volgens de ondernemer is aan de verplichtingen ten opzichte van de consument voldaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen zijn het er over eens dat ten aanzien van de door de consument gekochte laptop uitgegaan moet worden van een gebruiksduurverwachting van vijf jaar.
Vast staat dat het apparaat na ongeveer tweeënhalf jaar ernstige gebreken is gaan vertonen, waardoor het apparaat niet meer normaal gebruikt kan worden. De ondernemer heeft de stelling van de consument dat sprake was van een onverwacht defect niet weersproken. Daarmee staat voor de commissie vast dat het geleverde apparaat niet voldaan heeft aan hetgeen de consument ervan mocht verwachten.
Tussen partijen is ook geen discussie over de reparatie van het apparaat. Reparatie is mogelijk en ook door de ondernemer aangeboden. De vraag is wel of van de consument een bijdrage gevraagd mag worden in de aan de reparatie verbonden kosten.
Binnen de door de consument te verwachten levensduur heeft zich een gebrek gemanifesteerd, waardoor de consument het apparaat niet meer normaal kon gebruiken. Daarmee staat vast dat het apparaat niet beantwoordt aan de overeenkomst, het apparaat bezit niet de eigenschappen die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten, die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
Uitgangspunt van de Europese consumentenrichtlijn is dat bij non-conformiteit door een ondernemer aan een consument geen kosten in rekening gebracht mogen worden voor het alsnog nakomen. (Zie hierover bijvoorbeeld Prof. Dr. M.B.M. Loos, Monografieen BW B65b, Consumentenkoop vierde druk 2019, pg 85 en 86). Dit uitgangspunt is door het Hof van Justitie EU bevestigd in het zogeheten Quelle-arrest van 17 april 2008, waarin het hof overweegt (overwegingen 33 en 34):
Zowel uit de tekst als uit de relevante voorstukken van de richtlijn blijkt dus dat voor de gemeenschapswetgever de kosteloosheid van het in overeenstemming brengen van het goed door de verkoper een wezenlijk element van de door deze richtlijn aan de consument verleende bescherming is.
Deze op de verkoper rustende verplichting om het goed kosteloos in overeenstemming te brengen, hetzij in de vorm van herstel hetzij in de vorm van vervanging van het niet-conforme goed, beoogt de consument te beschermen tegen het risico van financiële lasten, dat, zoals de advocaat-generaal in punt 49 van haar conclusie heeft opgemerkt, hem zonder die bescherming ervan zou kunnen weerhouden zijn rechten geldend te maken. Op grond van deze door de gemeenschapswetgever gewilde kosteloosheid moet worden uitgesloten dat de verkoper financiële aanspraken geldend maakt in het kader van de nakoming van zijn verplichting om het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft, in overeenstemming te brengen.
En verder (overweging 41):
Ingeval de verkoper een niet-conform goed levert, voert hij de verbintenis die hij bij de verkoopovereenkomst is aangegaan, niet correct uit en moet hij dus opkomen voor de gevolgen van de slechte uitvoering van die verbintenis. Dat de consument, die de verkoopprijs heeft betaald en zijn contractuele verbintenis dus correct heeft uitgevoerd, een nieuw goed ontvangt ter vervanging van het niet-conforme goed, levert geen ongerechtvaardigde verrijking op. Hij ontvangt slechts met vertraging een goed dat in overeenstemming is met de bepalingen van de overeenkomst, een goed dat hij van meet af aan had moeten ontvangen.
De wettelijke bepalingen die betrekking hebben op non-conformiteit zijn voor consumentenkoop-overeenkomsten van dwingend recht. Dat betekent dat contractspartijen daar niet van kunnen afwijken en dat ook de gedragscode van een branchevereniging de wettelijke regels niet opzij kan zetten.
De consument heeft een product geleverd gekregen dat niet voldoet aan de er aan te stellen eisen. Hantering van de door de branchevereniging opgestelde gedragscode zou tot gevolg hebben dat de consument vóór het verstrijken van de verwachte economische levensduur kosten zou moeten maken om een ernstig gebrek te laten herstellen. Alleen door die kosten te maken zou de consument het apparaat nog normaal kunnen blijven gebruiken. Dat zou in strijd zijn met de geldende bepalingen in het consumentenrecht.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De ondernemer dient het apparaat kosteloos te (laten) herstellen.
Gelet op de altijd snelle ontwikkeling van PC’s en laptops staat het partijen overigens vrij om in plaats van reparatie van de betreffende laptop uit 2018 in onderling overleg afspraken te maken over levering van een ander model laptop met verrekening van een tussen partijen overeen te komen bedrag. Dat is echter een zaak van partijen, de commissie kan en wil daar niet in treden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer voert de volgende werkzaamheden uit:
De ondernemer draagt zorg voor reparatie van de aan de consument geleverde MacBook Pro 15.
Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
De ondernemer brengt de consument ter zake geen kosten in rekening.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. S.L.R. van Nuijs en mr. C.A. Bontje, leden, op 31 mei 2021.