Ondernemer neemt advies oudercommissie over prijsaanpassing niet over.

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Adviesrecht    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2016-102392

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

De ondernemer volgde het advies van de oudercommissie deels  op, maar niet het advies over de tariefsaanpassing. De oudercommissie wil dat de ondernemer dit  op een andere manier berekent en een deel van de verhoging terugdraait. Volgens de oudercommissie moet er een correctie op schatting van kosten plaatsvinden indien deze lager uitvallen. De commissie vindt dat de gehanteerde rekenmethode redelijk is en dat de ondernemer de keuze heeft om voor een bepaalde rekenmethode te kiezen. De ondernemer heeft in redelijkheid tot het besluit kunnen komen.

Het geschil betreft, kort gezegd, de vraag of de ondernemer mag afwijken van het advies van de oudercommissie.

De oudercommissie heeft de klacht op 11 november 2015 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de oudercommissie

Het standpunt van de oudercommissie luidt in hoofdzaak als volgt.

De oudercommissie is het niet eens met prijsaanpassing van de tarieven van 2016:
1) De gehanteerde methodiek om te komen tot prijsaanpassing is volgens de oudercommissie incorrect en nadelig voor de ouders. De oudercommissie heeft de ondernemer verzocht om deze methodiek aan te passen en daarmee de prijsverhoging deels teniet te doen;
2)   De oudercommissie heeft verzocht om deze methodiek structureel te verbeteren en daarbij hulp aangeboden;
Tevens heeft de oudercommissie gevraagd om nadere toelichting ten aanzien van een specifieke prijscomponent, namelijk het streven naar een gewenst rendement. De oudercommissie stelt dat daarover geen informatie wordt verkregen.

De oudercommissie verzoekt de ondernemer om hun advies op te volgen door:
a) de tarieven over 2016 te verlagen door de CAO-component van 2015 die in 2016 wordt doorgevoerd (0,83%), terug te draaien;
b) de tarieven over 2016 te verlagen door de te hoge CAO-inschatting van 2015 (0,5%) te corrigeren, dan wel goed en concreet aan de ouders uit te leggen voor welke kwaliteitsverbetering deze structurele extra verhoging wordt aangewend, additioneel aan de reguliere kwaliteitsverbetering die de ondernemer al heeft aangevoerd voor de normale tariefsverhoging;
c) de oudercommissie meer duidelijkheid te geven over het gewenste rendement dat noodzakelijk is voor kwalitatief hoogstaande kinderopvang en in welke mate dat nu behaald wordt;
d) een andere methodiek te ontwerpen om de CAO-aanpassingen door te voeren in de tarieven. De oudercommissie biedt aan om over dit punt mee te denken.

Ter zitting heeft de oudercommissie verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Voor wat betreft de methodiek wordt uitgegaan van schattingen, zoals bij de CAO-component. Indien deze schattingen in werkelijkheid lager uitvallen, worden de bedragen niet gecorrigeerd in de cijfers van het opvolgende jaar. Dit hoeft van de oudercommissie niet tussentijds gecorrigeerd te worden, maar wel in het jaar daarop. Het gaat de oudercommissie niet om de kwaliteit van de kinderopvang, maar om deze in hun ogen foutieve methodiek.

Voor wat betreft het rendement gaat het niet zozeer om de vraag waarom een nagestreefd rendement is opgevoerd, maar alleen om de vraag waarom dit percentage op 0,4% is gesteld en niet bijvoorbeeld op 0,1 of 0,6. Er is geen bezwaar tegen het feit dat rendement wordt gemaakt, maar de oudercommissie verneemt graag uitleg over de totstandkoming van het percentage.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De oudercommissie heeft op drie terreinen advies gegeven: planning van het proces voorafgaand aan de tariefsaanpassing, advies om de kwaliteit bij toename van het aantal kinderen te behouden en de prijsaanpassing. De eerste twee adviezen zijn door de ondernemer opgevolgd; het advies over de prijsaanpassing niet. De ondernemer heeft aan de oudercommissie meerdere malen uitgelegd waarom dit advies niet is opgevolgd, maar er blijft verschil van mening. De ondernemer heeft de tarieven voor 2016 met 3% verhoogd en spreekt tegen dat er daarbij sprake is van een fout.

Ten aanzien van de klachten van de oudercommissie merkt de ondernemer op:
1) De ondernemer past de tarieven aan op basis van inschattingen, namelijk de in het najaar berekende ramingen van de belangrijkste kostencomponenten. De oudercommissie wordt over deze inschattingen geïnformeerd.
2) De tarieven zijn afhankelijk van onder meer indexering, pensioen- en CAO-aanpassingen. De ondernemer kiest ervoor om eenmaal per jaar, in januari, de tarieven aan te passen. Ouders worden daarover periodiek geïnformeerd. Elke ouder heeft de keuze om de wijziging te accepteren of de overeenkomst op te zeggen.
3) De ondernemer laat wel degelijk de rendementscijfers zien van de afgelopen jaren en de verwachting van het lopende jaar. De ondernemer streeft naar kwaliteit en daarin wordt meer dan gemiddeld geïnvesteerd. In 2015 is voor het eerst weer een bescheiden winst gemaakt. De ondernemer werkt als afzonderlijke organisatie niet met een norm c.q. gewenst rendement, maar met een lange termijn koers; getracht wordt een redelijk rendement te behalen zodat geïnvesteerd kan worden in mensen en dienstverlening.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Van de dertig oudercommissies is dit de enige oudercommissie die zo ver gaat met het vragen naar de financiële details en rekenmethodiek. De ondernemer heeft getracht zo helder mogelijke informatie te geven en een en ander zo volledig mogelijk uit te leggen, uitvoeriger dan bij andere organisaties gebruikelijk is.
Het percentage van bijvoorbeeld de te hoog ingeschatte CAO-component wordt niet apart gecorrigeerd omdat de ondernemer de verschillende te verwachten verhogingen en verlagingen, alsmede de feitelijk gerealiseerde verhogingen en verlagingen, bij elkaar optelt en vervolgens met een gemiddelde werkt.

Ten aanzien van het rendement wordt niet gewerkt met een bepaald, van bovenaf opgelegde target. De ondernemer is blij dat er, in tegenstelling tot voorgaande jaren, sinds afgelopen jaar weer een bescheiden winst wordt behaald. Het gaat erom dat weer een positief resultaat behaald wordt zodat meer geïnvesteerd kan worden; hoe hoog die winst is, is niet relevant. De ondernemer kijkt per jaar wat een redelijk bedrag is om aan de ouders te kunnen vragen om rendabel te kunnen zijn. Deze rendementscomponent is in de jaren ervoor niet geheven omdat toen geen winst werd behaald. Wel werd de organisatie voor het tweede jaar op rij gekozen tot één van de beste werkgevers van Nederland, juist vanwege haar stevige inzet op organisatie en kwaliteit.

De ondernemer verzoekt daarom om de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Ingevolge artikel 1.60 van de Wet op de Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een voorgenomen besluit tot tariefswijziging. De ondernemer kan slechts van het advies afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Zowel de ondernemer als de ouders en de oudercommissie zijn immers gebaat bij een financieel gezonde organisatie.

In het algemeen geldt dat bij de beantwoording van de vraag of de ondernemer van het advies van de oudercommissie mocht afwijken, aan de commissie slechts een marginale toetsing toekomt; gekeken wordt slechts of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.

De commissie volgt de gedachtegang van de oudercommissie dat er wat voor de zeggen valt dat indien een vooraf gedane schatting lager uitvalt dan begroot, het verschil meegenomen wordt naar het opvolgende jaar, zodat de schatting van het jaar erop met het verschil tussen de schatting en de werkelijke waarde wordt gecorrigeerd. Dit neemt echter niet weg dat de commissie van oordeel is dat het uiteindelijke resultaat van de door de ondernemer gehanteerde rekenmethode alleszins redelijk is en het voor het overige aan de ondernemer is een bepaalde methode te volgen. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer aannemelijk gemaakt dat een groot aantal factoren invloed heeft op de prijsstijging en dat bij het vaststellen van het tarief getracht wordt een zo goed mogelijke inschatting te maken van alle te verwachten en reeds gerealiseerde wijzigingen. Aan de ondernemer komt een bepaalde mate van vrijheid toe bij het bepalen van de tariefsverhoging, zolang deze binnen redelijke grenzen blijft.

Ook ten aanzien van het nagestreefde rendement is de commissie van oordeel dat de ondernemer daarin een zekere mate van vrijheid heeft, de overwegingen die aan de verhoging ten grondslag liggen heeft medegedeeld en voor het overige binnen de grenzen van het redelijke is gebleven.

Alle omstandigheden in aanmerking nemend is de commissie daarom van oordeel dat de ondernemer in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om van het advies van de oudercommissie af te wijken en de tariefsverhoging van 2016 in te voeren.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de oudercommissie verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen op 6 juni 2016.