Ondernemer niet onterecht aangemerkt als wederpartij door consument

De Geschillencommissie




Commissie: Garantiewoningen    Categorie: Inhoudelijke beoordeling    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: voorbeslissing   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 321508/420734

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een consument en ondernemer betreffende de inrichting van het woongebied rondom de woning van de consument. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte als wederpartij is aangeschreven. Volgens de ondernemer heeft de klacht geen betrekking op de gekochte grond of de woning en gaat deze daarmee de verplichtingen van de ondernemer te buiten. De consument heeft aangevoerd dat koop- en aannemingsovereenkomsten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Aangezien de weergave in de verkoopdocumentatie niet juist is overgenomen, stelt de consument dat de ondernemer hiervoor aansprakelijk is. De arbiters beslissen als volgt: om de vraag te beantwoorden of de ondernemer verantwoordelijk is voor de inrichting van het woongebied, komt het aan op een inhoudelijke beoordeling. De ondernemer is in beginsel dus niet ten onrechte als wederpartij aangemerkt. De consument kan worden ontvangen in de klacht.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de inrichting van het woongebied rond de woning van de consument en de verantwoordelijkheid van de ondernemer daarvoor.

Behandeling van het geschil

Op 11 juli 2024 heeft te Den Haag de behandeling van het geschil (voorbeslissing) plaatsgevonden ten overstaan van de arbiters. Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen, omdat uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de consument de ondernemer ten onrechte als wederpartij heeft aangemerkt gelet op de inhoud van de klacht. Partijen zijn van deze procedurele gang van zaken op de hoogte gesteld.

Standpunt partijen

De ondernemer heeft zich op het standpunt gesteld dat zij ten onrechte als wederpartij is aangeschreven door de consument. De consument heeft enerzijds de grond gekocht van Slokker Vastgoed B.V. en anderzijds Slokker Bouwgroep B.V. – de ondernemer – opdracht gegeven voor het realiseren van de woning. De consument heeft een klacht aangaande de inrichting van het openbaar gebied ingediend. Die klacht heeft geen betrekking op de gekochte grond dan wel de woning, en gaat daarom de door partijen overeengekomen verplichtingen van de ondernemer te buiten. De consument moet naar zeggen van de ondernemer niet bij hem maar bij een ander zijn.

De consument heeft aangevoerd dat de koop- en aannemingsovereenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn; dat ervoor gekozen is om de koop- en aannemingsovereenkomst te splitsen en een andere B.V. te hanteren als partij maakt voor de consument geen verschil. De gemeente heeft haar verantwoordelijkheid genomen en vroegtijdig een weergave van de inrichting van het woongebied verstrekt aan de ondernemer. Die weergave is niet door de ondernemer overgenomen in de verkoopdocumentatie waarop de consument de aankoop heeft gebaseerd. De afwijking leidt ertoe dat de consument nu niet uitkijkt op het park maar op geparkeerde auto’s. De ondernemer heeft getracht de gemeente te bewegen om de inrichting aan te passen, zonder succes. De consument vindt dat de ondernemer verantwoordelijkheid moet nemen en te leveren wat aan de consument is verkocht. De consument verzoekt derhalve de klacht in behandeling te nemen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overwegen de arbiters als volgt het. De arbiters stellen vast dat de consument zich baseert op de verkoopdocumentatie en derhalve op de stukken die volgens de consument deel uitmaken van de aannemingsovereenkomst. De vraag die dus in essentie voorligt is of de ondernemer, gelet op wat partijen zijn overeengekomen, verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inrichting van het woongebied, in het bijzonder de vóór de woning van de consument gerealiseerde parkeervakken. Welke stukken onderdeel uitmaken van de aannemingsovereenkomst en wat de consument op grond daarvan van de ondernemer mocht verwachten vergt naar het oordeel van de arbiters een inhoudelijke beoordeling. De arbiters zijn dus van oordeel dat de consument de ondernemer in beginsel niet ten onrechte als wederpartij heeft aangemerkt en dat de consument kan worden ontvangen in de klacht.

Beslissing

De arbiters, als goede personen naar billijkheid, beslissen dat de consument in de klacht kan worden ontvangen, en dat de in het reglement van deze commissie aangeduide procedure verder moet worden vervolgd.