Commissie: Kinderopvang
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
192159/193708
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil heeft betrekking op de vraag of opvang van de zoon van de consument op studiedagen van de school onder het opvangcontract van de consument vallen als zijnde een vakantiedag. De consument wil van de commissie weten of hij recht heeft op opvang op studiedagen en of hij dan extra moet betalen voor die opvang of dat dit onder zijn contract valt. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de consument een overeenkomst heeft voor de buitenschoolse opvang vanaf 15.00 uur en voor de schoolvakanties de gehele dag. Studiedagen vallen niet onder schoolvakanties, waardoor de ondernemer niet verplicht is om opvang aan te bieden tijdens die dagen, hoewel wel altijd wordt geprobeerd om met ouders mee te denken. De commissie oordeelt dat op grond van de stukken blijkt dat partijen in het opvangcontract niet hebben afgesproken dat de consument, naast buitenschoolse opvang (15:00-19:00) en opvang tijdens vakanties, óók opvang tijdens studiedagen mag afnemen. Aangezien partijen daar contractueel niets over hebben afgesproken, kan de consument de ondernemer daar ook niet toe verplichten. De vraag van de consument of hij extra dient te betalen voor een studiedag wordt is dus ‘Ja’. Contractueel hebben partijen niets afgesproken over de opvang op studiedagen. De commissie volgt de consument bovendien niet in het standpunt dat zijn vakantie uren ook kunnen worden ingezet voor studiedagen. Studiedagen zijn immers niet hetzelfde als vakantie, zodat de vakantie uren daar ook niet voor kunnen worden ingezet. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de vraag of opvang van de zoon van de consument op studiedagen van de school onder het opvangcontract van de consument vallen als zijnde een vakantiedag.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zoon van de consument maakt gebruik van de buitenschoolse opvang (hierna: BSO) van de ondernemer. Als gevolg van een studiedag op de school van zijn zoon op 31 oktober 2022, wilde de ondernemer zijn zoon die dag laten opvangen op de BSO. De consument heeft een overeenkomst waaruit volgt dat hij gebruik kan maken van de BSO in alle schoolweken en vakanties. Uit de algemene voorwaarden volgt dat daar ook de vrije dagen van een school onder vallen. Volgens de ondernemer vallen onder dergelijke vrije dagen echter geen studiedagen van de school.
De ondernemer beschouwt een dergelijke dag als een individuele wens van de ouder, waarop zij niet gegarandeerd opvang kunnen afnemen. In de optiek van de consument is een schoolsluiting niet individueel maar collectief en is dat dus een vrije dag/middag, die volgens de algemene voorwaarden wél onder de overeenkomst van de opvang vallen. Het gaat dan om ongeveer zes dagen per jaar.
De consument is er dan ook altijd van uitgegaan dat hij gebruik kon maken van de BSO als de school van zijn zoon gesloten is op een van de contractdagen (maandag, dinsdag en donderdag).
De consument wil van de commissie weten of hij recht heeft op opvang op studiedagen en of hij dan extra moet betalen voor die opvang of dat dit onder zijn contract valt. De consument wenst de opvangkosten van 31 oktober 2022 gecrediteerd te krijgen en een tegemoetkoming in de kosten voor de door hem ingehuurde alternatieve opvang van die dag. Tevens wenst de consument een schrijven te ontvangen waarin staat dat zijn zoon bij alle toekomstige vrije dagen van de school, wel naar de BSO kan.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de consument een overeenkomst heeft voor de buitenschoolse opvang vanaf 15.00 uur en voor de schoolvakanties de gehele dag. Studiedagen vallen niet onder schoolvakanties, waardoor de ondernemer niet verplicht is om opvang aan te bieden tijdens die dagen, hoewel wel altijd wordt geprobeerd om met ouders mee te denken. Dergelijke dagen worden beschouwd als extra service.
Gelet hierop kon de consument zijn zoon op 31 oktober 2022 vanaf 15:00 uur brengen (de reguliere contracturen). Er was echter geen plek om zijn zoon die dag ook vóór 15:00 uur op te vangen. Wanneer dat wel mogelijk was geweest, had de ondernemer daar extra kosten voor in rekening moeten brengen, omdat dergelijke dagen dus niet onder het contract vallen. De consument heeft die dag geen gebruik gemaakt van zijn contracturen (na 15:00 uur). De ondernemer is de consument tegemoetgekomen door een ruildag aan te bieden en hiervan heeft de consument gebruik gemaakt op 18 november 2022.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit het opvangcontract blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat de consument per jaar 40 weken opvang kan afnemen op de maandag, dinsdag en donderdag (van 15:00 – 19:00 uur) en 432 vakantie uren.
De consument verzoekt de commissie zich uit te laten of de ondernemer verplicht is om opvang te verzorgen op een studiedag van de school. De commissie beantwoordt die vraag ontkennend. Partijen hebben in het opvangcontract niet afgesproken dat de consument, naast buitenschoolse opvang (15:00-19:00) en opvang tijdens vakanties, óók opvang tijdens studiedagen mag afnemen. Aangezien partijen daar contractueel niets over hebben afgesproken, kan de consument de ondernemer daar ook niet toe verplichten.
Tijdens de zitting heeft de commissie de ondernemer gevraagd of de ondernemer überhaupt contracten aanbiedt waarin de opvang van studiedagen wél is overeengekomen, maar dit bleek niet het geval te zijn. De reden hiervoor is volgens de ondernemer het volgende. Scholen mogen zelf bepalen of en zo ja wanneer er een studiedag plaatsvindt. De kinderen die gebruikmaken van de BSO van de ondernemer, blijken van negen verschillende scholen te komen. Dat zou betekenen dat de ondernemer met de studiedagen van negen scholen rekening dient te houden in de planning en dit is volgens de ondernemer niet te doen. De commissie kan dit standpunt billijken.
De vraag van de consument of hij extra dient te betalen voor een studiedag wordt door de commissie bevestigend beantwoord. Zoals hiervoor is overwogen, hebben partijen contractueel niets afgesproken over de opvang op studiedagen. De commissie volgt de consument bovendien niet in het standpunt dat zijn vakantie-uren ook kunnen worden ingezet voor studiedagen. Studiedagen zijn immers niet hetzelfde als vakantie, zodat de vakantie-uren daar ook niet voor kunnen worden ingezet. Indien de consument extra opvang (dus buiten de contracturen en buiten de vakanties) wil afnemen, dan zal hij daar dus afzonderlijk voor moeten betalen indien zijn zoon hiervan gebruik zou kunnen maken.
De consument wijst naar de definitie van buitenschoolse opvang, zoals vermeld in de algemene voorwaarden van de brancheorganisatie kinderopvang. Daaruit zou volgens hem te lezen zijn dat hij ook recht heeft op opvang tijdens vrije dagen. De commissie overweegt hierover als volgt. Voornoemde definitie vermeldt slechts wat in de algemene voorwaarden wordt verstaan onder buitenschoolse opvang, oftewel welke soorten opvang onder buitenschoolse opvang vallen. Kort samengevat gaat het om voorschoolse opvang, naschoolse opvang, vrije dagen en vakanties. Dat ‘vrije dagen’ onder de definitie van buitenschoolse opvang vallen, betekent echter niet dat de consument daar recht op heeft zonder dat hij dit met de ondernemer is overeengekomen. Net zoals onder de definitie ook voorschoolse opvang valt, maar partijen dit ook niet met elkaar zijn overeengekomen. In het opvangcontract zijn slechts de naschoolse opvang (15:00-19:00) en vakanties overeengekomen.
Verder heeft de consument verwezen naar bijlage 1 lid 5 sub h van de algemene voorwaarden. Hieruit volgt dat een kinderopvangorganisatie ervoor zorg dient te dragen dat de onderneming beschikt over een overzicht, dan wel informatie over de opvang tijdens vakantiedagen en extra vrije dagen van de school. De commissie overweegt dat dit een informatieverplichting betreft. Anders dan de consument lijkt te veronderstellen, volgt hier dus niet uit dat een kinderopvangorganisatie verplicht is om opvang op vrije dagen te bieden, zonder dat dit met een ouder is overeengekomen.
In de door partijen overgelegde documenten heeft de commissie niets over de voornoemde informatieverplichting aangetroffen. Dit kan mogelijk verklaren dat voor de consument niet duidelijk was wat de regels zijn als hij extra opvang wil afnemen op een vrije dag. Door dergelijke informatie voortaan wel te verstrekken, kan de ondernemer in de toekomst eventuele onduidelijkheid bij ouders weghalen. Aangezien de klacht van de consument zich niet richt op de informatievoorziening, zal de commissie zich daar verder niet over uitlaten.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. De commissie ziet dan ook geen reden om de opvangkosten van 31 oktober 2022 aan de consument te laten crediteren of een tegemoetkoming voor alternatieve opvang toe te kennen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 6 februari 2023.