
Commissie: Recreatie
Categorie: Herstructurering
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
115350
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de opzegging van de overeenkomst door de ondernemer in het kader van een herstructurering.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Wij betwisten de opzegging van onze jaarplaats. Wij hebben in 2009 op deze plaats een houten huis van ongeveer 80 m2 gekocht. Wij hebben er veel geld in gestoken. Zo hebben wij twee jaar geleden met vergunning nog een aanbouw geplaatst. Daar komt bij dat een jaar wel erg kort is om het huis af te breken en elders te plaatsen.
Er is sprake van emotionele en financiële schade. De vergoeding die de ondernemer ons heeft aangeboden, vinden wij te laag.
Wij betwijfelen overigens of er wel een plan is waarvoor vergunningen zijn afgegeven.
Ter zitting heeft de consument desgevraagd nog verklaard dat het hier gaat om een chalet en dat de betreffende aanbouw los te koppelen is van het chalet.
De consument verlangt een passende oplossing van de kant van de ondernemer, in die zin dat een langere opzegtermijn wordt gegeven en een hogere vergoeding wordt toegekend.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Reeds in 2014 hebben wij de consument er op gewezen dat de door hem geplaatste aanbouw slechts gedoogd wordt en dat hij er rekening mee dient te houden dat er binnen enkele jaren een herontwikkeling opgestart wordt op het park.
Dat het voor de consument vervelend is dat hij thans de opstal moet verwijderen, is uiteraard begrijpelijk. Wij zijn echter van mening dat de opstal (eventueel) onverplaatsbaar is geworden door de aanbouw. In dit kader verwijzen wij naar artikel 2, tweede lid, van de RECRON-voorwaarden.
De consument klaagt over de korte termijn van opzegging. Wij zijn van mening dat de door de RECRON vastgestelde termijn van een jaar ruim toereikend is.
Concluderend zijn wij van mening dat er geen aanleiding is om de opzegtermijn van een jaar te verlengen en dat er evenmin aanleiding is om een hogere vergoeding toe te kennen dan wij hebben gedaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Voor de commissie staat vast dat er op het betreffende recreatiepark sprake is van een herstructurering en dat dat ondernemer in het licht daarvan op goede gronden de overeenkomst met de consument heeft beëindigd.
Ingevolge artikel 11, derde lid, van de RECRON-voorwaarden (vaste plaatsen) kan de ondernemer de overeenkomst wegens herstructurering opzeggen met inachtneming van één jaar voor afloop van het lopende overeenkomstjaar. Hieraan heeft de ondernemer voldaan. Het klachtonderdeel waarin wordt gesteld dat de opzegtermijn van een jaar te kort is, dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of het chalet verplaatsbaar is. De ondernemer meent van wel; de consument meent van niet, waarbij hij zich op het standpunt heeft gesteld dat het chalet onverplaatsbaar is, omdat er geen wielen onder zitten. Ter zitting heeft de consument desgevraagd overigens verklaard dat de aanbouw losgekoppeld kan worden van het chalet.
Gelet hierop komt de commissie tot het oordeel dat het chalet verplaatsbaar is. Dat het chalet niet op wielen staat, doet aan dat oordeel niet af. Derhalve moet gekeken worden naar artikel 12, zesde lid, van de RECRON-voorwaarden, waarin onder meer is bepaald dat de tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van het kampeermiddel als bedoeld in lid 5 onder a (verplaatsbaar kampeermiddel en minimaal gelijkwaardige plaats niet op het terrein beschikbaar) € 1.482,– bedraagt.
Dat is het bedrag dat de ondernemer de consument heeft aangeboden. Het klachtonderdeel waarin wordt gesteld dat de toegekende vergoeding te laag is, dient daarom eveneens ongegrond verklaard te worden.
Gelet op het voorgaande zal de commissie de klacht integraal ongegrond verklaren.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, op 13 juni 2018.