Ondernemer schiet tekort in herstel: consument krijgt schadevergoeding

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Betaling    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 658066/778318

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument kocht op 27 mei 2024 een auto met twaalf maanden BOVAG-garantie. Kort na levering ontstonden problemen, waaronder ernstige olielekkage. De ondernemer probeerde dit te verhelpen, maar slaagde daar niet in. Uiteindelijk liet de consument de auto door een andere garage repareren voor € 991,72. Daarnaast had de ondernemer toegezegd de kosten van het richten van het rechterachterwiel (€ 140,02) te vergoeden, maar deed dit niet. Ook werd een aanzuigslang beschadigd en gerepareerd, waarvoor de consument € 119 betaalde. De commissie oordeelde dat de ondernemer voldoende gelegenheid had gehad om de gebreken te verhelpen, maar hierin tekort is geschoten. De klacht is gegrond en de ondernemer moet € 1.250,74 plus € 127,50 klachtengeld aan de consument betalen.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft reparaties aan een auto.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument stelt een auto te hebben gekocht bij de ondernemer met ernstige verborgen gebreken. Na vier keer terug te zijn geweest weigerde de ondernemer de consument te helpen. De consument heeft twaalf maanden BOVAG-garantie waarvan nog negen maanden geldig. De auto heeft ernstige motorlekkage. Nadat de auto viermaal terug is geweest en de ondernemer de problemen van de laatste olielekkage niet wenste op te lossen vanwege de kosten, heeft een specialist dit voor ons opgelost voor een bedrag van € 991,72. Ook de kosten voor het richten van het rechterachterwiel te weten € 140,02 wenste de ondernemer niet op te lossen. Wel heeft de ondernemer de belofte gedaan deze rekening te vergoeden aan de consument, maar is die belofte niet nagekomen. De consument wil deze kosten terugontvangen omdat hij nog steeds negen maanden BOVAG-garantie heeft. Voorts heeft de ondernemer een aanzuigslang kapotgetrokken en daar een bedrag van € 119,– voor gerekend, terwijl dit slangetje volgens een andere garage waar wij de auto hebben laten keuren slechts € 10,– kost. Nadat de consument de ondernemer daarmee had geconfronteerd wou deze de consument niet langer helpen of te woord staan. De consument verlangt vergoeding door de ondernemer van alle reparaties.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument zijn steeds twee opties voorgelegd: de auto kan kosteloos worden teruggenomen, of de auto kan worden aangeboden voor herstel, reparatie of verbeteringen. Dit is in lijn met de BOVAG-voorwaarden, zoals vastgelegd in artikel 15, punt 2b, waarin staat: “Wanneer de reparateur geen kans krijgt van de consument om problemen aan de door hem gerepareerde of onderhouden auto, onderdelen of accessoires zelf op te lossen, kan de consument ook geen beroep op garantie doen, tenzij de situatie in lid 3 zich voordoet.” De twijfel over de geuite klachten en benodigde reparaties is mede gebaseerd op het feit dat deze zijn voortgekomen uit opmerkingen van andere garages, die niet onafhankelijk zijn. Het lijkt de ondernemer dan ook redelijk om een onafhankelijk onderzoek in overweging te nemen. Daarnaast wil hij benadrukken dat de auto de klant nooit in de steek heeft gelaten. Er is nooit een waarschuwingslampje of ander indicatieprobleem opgetreden. Het betreft dus geen slechte auto.

De ondernemer heeft op verzoek van de consument de auto een keer in de werkplaats gehad om enkele verbeterpunten door te voeren. De consument is echter niet vier keer bij ons geweest, zoals hij gesuggereerd. Het is onaanvaardbaar dat de auto naar een andere garage is gebracht en de ondernemer vervolgens de rekening presenteert. Desondanks heeft de ondernemer een voorstel gedaan voor een vergoeding, welke werd afgewezen. In eerdere communicatie met de consument is samen een oplossing besproken: de auto kosteloos terugnemen of de verbeterpunten en reparaties uitvoeren, zoals geconstateerd door een andere garage. Na een weekend bedenktijd besloot de consument om de auto te behouden. Vervolgens zijn de voorgestelde reparaties kosteloos uitgevoerd.

Verzocht wordt de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en ingebracht stelt de commissie de hiernavolgende feiten en omstandigheden vast omdat partijen het daarover eens zijn dan wel omdat die niet dan wel onvoldoende zijn weersproken.

De consument heeft bij de ondernemer een auto op 27 mei 2024 een auto gekocht en geleverd gekregen van de ondernemer met een BOVAG-garantie van 12 maanden. Korte tijd na de levering alsmede na een reis van de consument naar [plaatsnaam] kwamen er gebreken aan het licht waaronder olielekkage. Deze heeft de ondernemer getracht te verhelpen. Echter de olielekkage bleef een terugkerend probleem dat dusdanig ernstig werd dat de consument deze naar een andere garage ter reparatie heeft gebracht. Deze is er succesvol in geslaagd het lekkage probleem definitief te verhelpen.

Uitgangspunt bij deze koopovereenkomst tussen partijen is dat de ondernemer in beginsel in de gelegenheid moet worden gesteld een gebrek te repareren. Daartoe is de ondernemer voldoende in de gelegenheid gesteld maar in het definitief verhelpen van dit probleem toch tekortgeschoten. De consument mocht in redelijkheid dan ook een andere garage voor dit gebrek benaderen die, zoals hiervoor reeds overwogen daar definitief is geslaagd is.

De ondernemer dient dan ook de kosten daarvoor (€ 991,72) in redelijkheid aan de consument te vergoeden.
Daarnaast heeft de ondernemer niet weersproken jegens de consument de toezegging te hebben gedaan de kosten voor het richten van het rechterachterwiel door een andere garage te weten € 140,02 te vergoeden. Dit bedrag zal de ondernemer dan ook aan de consument moeten vergoeden. Voorts heeft de ondernemer niet dan wel onvoldoende weersproken een aanzuigslang kapot te hebben getrokken hetgeen de ondernemer gerepareerd heeft tegen betaling van € 119,– door de consument. De commissie komt het redelijk voor dat de ondernemer dit bedrag aan de consument zal terugbetalen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en de ondernemer binnen een week na verzending van de uitspraak aan de consument een bedrag zal betalen van totaal
€ 1.250,74.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat de ondernemer binnen een week na verzending van deze uitspraak aan de consument een bedrag van € 1.250,74 zal betalen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer R. Vlasveld, mevrouw mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, op 18 maart 2025.

Print/PDF