Ondernemer schiet tekort in levering betonvloer en gebruikt verkeerde afdekmaterialen

De Geschillencommissie




Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw    Categorie: Schadevergoeding product/dienst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 128136/133585

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument heeft de ondernemer de opdracht gegeven zijn huis te verbouwen. Onderdeel hiervan was een betonvloer, maar vlak voor de oplevering bleek de vloer beschadigd te zijn. De vloer is toen gerepareerd, maar tijdens het impregneren zijn de reparaties weer kapotgegaan. De ondernemer zei dat met regelmatig schoonmaken de vlekken zouden verdwijnen en maakte via een aansprakelijkheidsverklaring de afspraak dat dit binnen 12 maanden zou gebeuren. Dit is niet gebeurd en de ondernemer wijst de verantwoordelijkheid van de hand. De consument eist een schadevergoeding en herstel. De ondernemer stelt dat uit meerdere deskundigenonderzoeken blijkt dat de vloer voldoet. De consument heeft zelf ook werkzaamheden uitgevoerd/ laten uitvoeren onder de vloer, de ondernemer heeft hiernaar geïnformeerd, maar de informatie nooit gekregen. De commissie oordeelt, op basis van het deskundigenrapport, dat de ondernemer tekort is geschoten in de levering en uitvoering van de vloer. Daarnaast heeft de ondernemer verkeerde afdekmaterialen gebruikt. De klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft tekortkomingen aan de door de ondernemer geleverde betonvloer.

Standpunt van de consument
In de kern komt het standpunt van de consument op het volgende neer.

De consument heeft de ondernemer opdracht gegeven voor het verbouwen en uitbreiden van zijn woning. Onderdeel van de verbouwing was het aanbrengen van een gevlinderde betonvloer met een antraciet kleur.
Enkele dagen voor de oplevering constateerde de consument op vele plaatsen beschadigingen aan de betonvloer. Op de dag dat het impregneren van de vloer stond gepland, zijn ‘s ochtends de stuclopers verwijderd. De banen van de stuclopers waren zichtbaar in de vloer, en daar waar langdurig contact was geweest met de buitenlucht, vertoonde de vloer ernstige verkleuringen. Na het verwijderen van de stuclopers werden meerdere kleine beschadigingen zichtbaar. De vloer is grondig schoongeveegd met bezems en de beschadigingen zijn gerepareerd. Vervolgens is de vloer met een boenmachine gereinigd en geïmpregneerd. De gerepareerde deeltjes waren toen nog onvoldoende droog, waardoor de reparaties teniet werden gedaan, en de beschadigingen opnieuw zichtbaar werden. Na het schoonmaken en impregneren van de vloer bleven er grote vlekken en dikke strepen, en krassen zichtbaar.
Aan de consument werd medegedeeld dat de vlekken na verloop van tijd, door regelmatig schoonmaken, zouden verdwijnen. De consument heeft vervolgens het zekere voor het onzekere genomen, en een aansprakelijkheidsverklaring opgesteld waarin de ondernemer bij voorbaat aansprakelijk is gesteld voor de reparatie van alle geconstateerde beschadigingen die na twaalf maanden niet zouden zijn verdwenen. De aansprakelijkheidsverklaring is door de ondernemer ondertekend.

Ondanks regelmatig dweilen met het meegeleverde schoonmaakmiddel, verdwenen de vlekken gedurende het jaar niet. De ondernemer heeft daarop getracht de oorzaak van de vlekken te achterhalen (vocht in de vloer) maar een oplossing bleef achterwege. De ondernemer is vervolgens door de consument in gebreke gesteld en gesommeerd om – conform afspraak – een oplossing aan te dragen voor de afwijkingen in de vloer, nu deze binnen twaalf maanden na oplevering niet bleken te zijn verdwenen. De ondernemer heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen. Daarop heeft de consument [naam bouwkundig bureau] ingeschakeld om de vloer te beoordelen en de benodigde herstelwerkzaamheden en -kosten in kaart te brengen. De deskundige heeft vastgesteld dat de afwijkingen zijn ontstaan door het te vroeg met stucloper afdekken van de betonvloer in combinatie met een ongelijkmatige droging door de overlappingen. Gesteld kan worden dat de uitgevoerde werkzaamheden niet voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Nu de werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de ondernemer zijn uitgevoerd, is de ondernemer tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De wijze waarop de aftekeningen zichtbaar zijn in de betonvloer kunnen volgens de deskundige onvoldoende worden weggewerkt. Vervanging van de betonvloer wordt door de deskundige echter buitenproportioneel geacht. Deugdelijk herstel van de kleurverschillen acht de deskundige wel mogelijk, namelijk door middel van het aanbrengen van een twee- componenten-coating of gietvloer. De kosten worden door de deskundige geraamd op € 7.000,– all-in (exclusief de kosten voor het ontruimen van de woning en een tijdelijk andere woonruimte).
De consument vordert herstel op de door de deskundige beschreven wijze en vergoeding van de deskundigenkosten en kosten voor de ontruiming en tijdelijk verblijf elders, dan wel een vervangende schadevergoeding van € 7.000,– met vergoeding van de deskundigenkosten en kosten voor ontruiming en tijdelijk verblijf elders.

Ter zitting heeft de consument, zakelijk weergegeven nog het volgende gezegd:
De consument heeft geen vertrouwen meer in een oplossing door de ondernemer. Partijen zijn nu al langere tijd in onderhandeling, maar de ondernemer is nooit met een concrete oplossing gekomen. Het rapport van de deskundige onderschrijft de mening van de consument dat er sprake is van ondeugdelijk werk. De planning was krap, maar toen de vloer gestort moest worden waren er daarvoor maar enkele data beschikbaar bij het bedrijf dat dit zou doen. De consument heeft nooit te horen gekregen dat er door deze planning problemen met de vloer zouden kunnen ontstaan. Het was de consument niet bekend dat de stucloper er te vroeg op was gelegd. De consument wilde graag een strakke, egale vloer met een mooie kleur. Daarvan is nu, op enkele plekken na, geen sprake. De vloer ziet er met alle vlekken en strepen niet uit en van een louter esthetisch gebrek is dan ook geen sprake.

Standpunt van de ondernemer
In de kern komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer.

De ondernemer wijst aansprakelijkheid van de hand. Uit de verschillende deskundigenonderzoeken blijkt volgens de ondernemer dat de vloer voldoet aan hetgeen er wordt verwacht en geëist voor dit type vloer. Diverse vragen van de ondernemer over werkzaamheden die door de consument zelf zijn uitgevoerd, zoals het aanleveren van het stookprotocol, zijn onbeantwoord gebleven. De installatie van de vloerverwarming en het opstookprotocol zijn door de consument in eigen beheer gedaan. De ondernemer heeft steeds de helpende hand geboden. De ondernemer heeft de aansprakelijkheidsverklaring bewust ondertekend omdat hij ervan overtuigd was en is dat de vloer voldoet. De consument vordert herstel door de levering van een heel andere vloer met een heel andere uitstraling. Dit zou een oplossing kunnen zijn als de consument daardoor tevreden is, maar de kosten zullen door de consument zelf gedragen moeten worden.

Ter zitting heeft de ondernemer zakelijk weergegeven nog het volgende gezegd. De ondernemer heeft aangegeven dat hij na het storten van de vloer niet anders kon dan snel afdekken van de vloer vanwege de krappe planning die de consument had afgegeven. Een advies over de wachttijd heeft de ondernemer van zijn onderaannemer niet gekregen, anders was dat zonder meer opgevolgd. Het had wellicht op zijn weg gelegen om aan te geven dat er een langere wachttijd in acht genomen moest worden dan nu is gebeurd, maar de onderaannemer heeft niet gewaarschuwd. De ondernemer heeft aangegeven dat hij er nog steeds van uit gaat dat de strepen op termijn wegtrekken. Hij meent dat het hier om een esthetisch gebrek gaat. Op dat vlak worden er geen eisen gesteld voorzover hem bekend.

Deskundigenrapport
De commissie heeft op 21 januari 2022 een onderzoek laten uitvoeren door [naam deskundige] (hierna te noemen: de deskundige), die daarover op 2 februari 2022 schriftelijk aan de commissie heeft gerapporteerd. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van hetgeen partijen schriftelijk en mondeling naar voren hebben gebracht en met inachtneming van de inhoud van de in het geding gebrachte stukken, overweegt de commissie als volgt.

Vaststaat dat tussen partijen op 22 januari 2018 een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de consument opdracht heeft gegeven tot uitvoering van werkzaamheden aan zijn woning (hierna te noemen: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn de Consumentenvoorwaarden 2010 (Covo 2010) van toepassing.

De deskundige van de commissie heeft het volgende geconstateerd:

“Opmerkingen:
– Het beton is gestort op een pakket van 150 mm EPS (150);
– De periode waarin gestort is was erg droog en warm;
– De aanbieder gaf aan dat men in de tijd niet de kennis heeft gehad om dergelijke vloeren tijdens het drogingsproces af te dekken met een dampopen afdekmateriaal;
– In het beton is een pigment mee opgenomen waardoor de zichtbetonvloer in eindtoestand een antraciete kleur krijgt;
– De vloer is eind september 2018 middels de ingebrachte vloerverwarmingsleidingen opgestookt met een mono temperatuur.

De deskundige heeft bij de schouw op 21 januari 2022 zeer donkere strepen en vlekken in de betonvloer vastgesteld.
Er waren ten tijde van de schouw geen zichtbare oppervlakte- en/of andere scheuren in de betonvloer aanwezig.
De vlekken geconcentreerd rondom de kolom duiden op een reactie met andere middelen, waardoor witte vlekken zijn ontstaan in de toplaag van het beton.
De strepen die in de gehele ruimte aanwezig zijn vertonen een rechthoekig beeld wat er duidelijk op wijst dat het hier om de aftekening van de beschermende stuucloper gaat, verder zijn er in de betonvloer veegachtige vlekken geconstateerd.
Het beeld wat zich aftekent, strepen en vlekken in het beton is het resultaat van een foutief afgedekte verse betonvloer.
Deze aftekeningen in het beton komen tot stand doordat zich onevenredige luchtinsluitingen onder de stuucloper hebben gevormd, waarbij de hydratatie van het beton samen met luchtinsluitingen voor deze aftekening in het betonoppervlak zorgen.
Door de toepassing van Magnesit (anorganische pigmenten) in het betonmengsel, om het beton zijn antraciete kleur te laten verkrijgen versterkt het beeld van de strepen en vlekken.
Om geen onevenredige luchtinsluitingen onder de stuucloper te krijgen had de betonvloer met een hiervoor geschikte afdekfolie moeten worden afgedekt of de betonvloer had zeker volgens opgave van tabel 3 uit de NEN 2743:2003 geconditioneerd moeten worden met water bij de bij de laagste etmaaltemperatuur.

 

Bron: NEN 2743:2003

Daar het hier om een stofvrije monolithisch afgewerkte vloer gaat moeten bij de dagen uit bovenstaande tabel minstens 3 dagen extra worden opgeteld.
Na ca. 10 dagen had dan het impregneren met Ashford Formula toegepast kunnen worden (e.e.a. vlg. Norsa, leverancier van Ashford Formula).
Door de bovengenoemde zeer krappe planning is het beton veel te vroeg met foute materialen afgedekt. Ook het afdekken met houten platen is niet regelconform.
Zou het beton niet zijn gepigmenteerd hadden de strepen en vlekken door grondige reiniging in een periode van 4-10 jaar mogelijk weg kunnen trekken (e.e.a. vlg. opgave Norsa, leverancier Ashford Formula), door het toepassen van pigmenten is dit uitgesloten. Verder kan het patroon van de aftekeningen zich tot ca. 10-30 mm diep in het beton aftekenen wat tot gevolg heeft dat het wegslijpen van de toplaag met een nieuwe impregnering geen beoogd effect zal opleveren.
Het opstookprotocol eind september 2018 heeft geen invloed meer gehad op de uitdroging van de vloer en de daarmee samenhangende verkleuringen.”

De bevindingen en conclusies van de deskundige zijn door partijen niet dan wel onvoldoende weersproken. Nu zij de commissie juist voorkomen neemt zij de conclusies en bevindingen van de deskundige over.
Op grond daarvan is de commissie van oordeel dat de ondernemer in de levering en uitvoering van de betonvloer toerekenbaar tekort is geschoten is de nakoming. De ondernemer had zorgvuldiger te werk moeten gaan en na het impregneren voldoende tijd moeten nemen om de vloer te laten drogen alvorens deze af te dekken. Bovendien blijkt uit het deskundigenrapport dat de ondernemer ook verkeerde afdekmaterialen heeft toegepast. Ook daarin is hij dus tekortgeschoten in de nakoming.
Deze fouten maken dat de commissie de ondernemer aansprakelijk houdt voor herstel en vergoeding van de daardoor voor de consument ontstane schade.
Ten overvloede overweegt zij dat de ondernemer nog heeft aangevoerd dat er volgens hem sprake is van een esthetisch gebrek en dat de strepen en vlekken op termijn alsnog zullen wegtrekken. Dit verweer slaagt niet. Gelet op de bevindingen van de deskundige is het niet aannemelijk dat de strepen en vlekken binnen afzienbare termijn zullen wegtrekken.

De vorderingen
De consument vordert primair herstel op de door de deskundige beschreven wijze en vergoeding van de deskundigenkosten en kosten voor de ontruiming en tijdelijk verblijf elders. Subsidiair vordert de consument schadevergoeding en vergoeding van bijkomende kosten.

De commissie constateert dat de deskundige, vanwege de vele mogelijkheden die in de markt aanwezig zijn, heeft afgezien van het noemen van één hersteloptie. Het is partijen onderling ook niet gelukt overeenstemming te bereiken over een (toereikende) herstelmethode. Voorts heeft de consument ter zitting verklaard geen vertrouwen meer te hebben in de ondernemer. Daarmee komt de primaire vordering van de consument de facto niet meer in aanmerking voor toewijzing. De commissie zal dan ook de subsidiaire vordering van de consument toewijzen. Aldus ziet de commissie zich gesteld voor de vraag op welk bedrag de vervangende schadevergoeding begroot dient te worden. De commissie schat de redelijke kosten van herstel op grond van de verschillende deskundigenrapporten die ter tafel liggen, ex aquo et bono, op in totaal € 7.000,–. De gevorderde buitengerechtelijke kosten, te weten de kosten voor deskundigenonderzoek ad € 1.464,10 zijn te beschouwen als onderzoekskosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ex artikel 6:96, lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek. Dergelijke kosten komen voor toewijzing in aanmerking als zij noodzakelijk en redelijk zijn. De arbiters zijn van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is en zullen deze vordering daarom toewijzen.

De gevorderde kosten van ontruiming en verblijf elders komen niet voor toewijzing in aanmerking omdat deze niet op enige wijze en tijdig behoorlijk zijn onderbouwd.

Klachtengeld en behandelingskosten
De klachten van de consument worden geheel gegrond bevonden. Daarom zal de ondernemer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 1 van het reglement, aan de consument het klachtengeld moeten vergoeden dat de consument heeft betaald aan de commissie voor de behandeling van dit geschil. Dit is een bedrag van € 260,–. Bovendien is de ondernemer op grond van hetzelfde artikellid aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.

Beslissing
De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslist als volgt:

verklaart de klacht van de consument gegrond;
veroordeelt de ondernemer tot betaling aan de consument van een bedrag van € 8.724,10 (€ 7.000,– als vervangende schadevergoeding + € 1.464,10 vergoeding onderzoekskosten + € 260,- als vergoeding voor het betaalde klachtengeld) binnen twee weken na de datum waarop dit bindend advies is verzonden;
stelt vast dat de ondernemer is ontheven van de verplichting om herstelwerkzaamheden uit te voeren inzake de in het geding zijnde klacht;
wijst af hetgeen door de consument meer of anders is gevorderd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit mr. P.L. Alers, voorzitter, en de commissieleden mr. C. Muller en C. de Vries, in aanwezigheid van mr. D.C.J. Frijlink, secretaris, op 25 maart 2022.