Commissie: Energie
Categorie: Informatieplicht / Opzegging overeenkomst / Opzegvergoeding
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
324470/380668
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft zijn leveringsovereenkomst met de ondernemer opgezegd. Hem werd vervolgens ten onrechte een opzegvergoeding in rekening gebracht van € 1.645,41. De consument meent dat hem een opzegvergoeding moet worden opgelegd op basis van de overeenkomst die hij voor 1 juni 2023 met de ondernemer had. Die overeenkomst heeft hij getekend op 20 april 2023. Op 10 juni 2023 heeft de consument een nieuwe leveringsovereenkomst met een looptijd van twee jaar getekend die zou ingaan in augustus 2023. De consument is er daarbij van uit gegaan dat het om een verlenging van de eerdere eenjarige overeenkomst ging. Dat daarmee de nieuwe regeling voor opzegvergoedingen van kracht werd wist de consument niet en hij daarop ook niet gewezen toen hem de tweede overeenkomst werd voorgelegd. Volgens de commissie had de ondernemer hem daarover moeten informeren. Dat de nieuwe regeling nog niet bij iedereen bekend is, had de ondernemer kunnen vermoeden en ook daarom had zij moeten inspannen om de consument beter te informeren. De klacht is gegrond. De opzegvergoeding wordt berekend op grond van de door de ondernemer gehanteerde tarieven van voor juni 2023.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De consument heeft ter zitting digitaal het standpunt toegelicht. Door de ondernemer is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten. De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2024 te Den Haag. De consument heeft een bedrag van € 1645,41 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Het is de commissie niet duidelijk of er voor de tweejarige leveringsovereenkomst, die in augustus 2023 is ingegaan, een eerdere overeenkomst heeft bestaan tussen partijen. De consument zegt dat dat het geval is en de ondernemer zegt dat de bedoelde overeenkomst niet is geeffectueerd. Het antwoord op de vraag of het door de consument gestelde juist is, kan voor de beoordeling van dit geschil onbeantwoord blijven. Dat over een eerdere overeenkomst contact is geweest tussen partijen, blijkt ook uit de stukken die de commissie heeft gekregen. Tussen partijen bestaat geen verschil van mening over het feit dat de consument een opzegvergoeding verschuldigd is omdat hij de leveringsovereenkomst heeft opgezegd voor het einde van de looptijd van de overeenkomst die de consument in juni 2023 heeft afgesloten met de ondernemer.
De vraag is hoe hoog die opzegvergoeding moet zijn. De ondernemer verwijst in de welkomstbrief behorende bij zijn aanbod van 16 juni 2023 alleen naar zijn voorwaarden voor informatie over de kosten van het eerder ontbinden van de overeenkomst.
De consument heeft zijn verwachting over de hoogte van een opzegvergoeding kennelijk gebaseerd op de informatie daarover uit een eerder aanbod van de ondernemer van voor juni 2023. Dat de consument uitdrukkelijk gewezen zou zijn op de inhoud van de regeling na juni 2023 blijkt niet uit de stukken, die de commissie heeft ontvangen. De commissie gaat er dan ook van uit dat de ondernemer dat niet heeft gedaan. De consument zegt dat niet geweten te hebben. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer daarmee niet voldaan aan zijn informatieplicht zeker nu de nieuwe regeling over het algemeen tot veel hogere kosten leidt dan in de periode van voor juni 2023. Dat de nieuwe regeling nog niet bij iedereen bekend is, had de ondernemer kunnen vermoeden en ook daarom had hij zich moeten inspannen om de consument beter te informeren.
Alles afwegende is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en daarom wordt als volgt beslist.
De ondernemer dient de opzegvergoeding, die aan de consument in rekening zal worden gebracht, te berekenen op grond van zijn tarieven die golden voor de wijzigingen in juni 2023. Het bedrag dat in depot is gestort wordt terugbetaald aan de consument. De commissie gaat er van uit dat de consument de nieuw berekende vergoeding snel zal betalen. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer brengt de consument een te betalen opzegvergoeding in rekening berekend op grond van de door de ondernemer gehanteerde tarieven van voor juni 2023. De commissie gaat ervan uit dat de consument het hem in rekening te brengen bedrag zo spoedig mogelijk aan de ondernemer zal betalen. Het in depot gestorte bedrag wordt gerestitueerd aan de consument. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd. Deze behandelingskosten worden geheel betaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mevrouw mr. I.E. de Vries, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard , mevrouw mr. A. Dantuma , leden, op 22 augustus 2024.