Commissie: Energie
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
95673
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de consument tegen zijn wil als contractant van de ondernemer te boek dient te staan, hetgeen volgens de ondernemer het geval dient te zijn en door de consument wordt betwist.
De consument heeft op 3 juni 2015 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Mijn ex-vrouw en ik hebben een huis gekocht in Purmerend met het doel om dat te verhuren aan onze dochter en schoonzoon. Mijn dochter heeft alle benodigde formulieren en machtigingen ten behoeve van de ondernemer ingevuld, maar de ondernemer houdt vol dat ik als eigenaar de afnemer zou moeten zijn en dat ik de geleverde warmte maar moet doorverkopen aan mijn dochter. Er is echter in de algemene voorwaarden van de ondernemer, alsmede ook in de Warmtewet geen enkele grondslag voor te vinden dat ik als eigenaar hoe dan ook als contractant/verbruiker moet worden aangemerkt. Er is sprake van een ongerechtvaardigde en ongelijke behandeling door de ondernemer. Mijn dochter dient door de ondernemer als contractant/verbruiker te worden geaccepteerd.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er is een ordelijk huurcontract opgesteld en van kracht tussen mijn ex-vrouw en mijzelf en mijn dochter. Op dit moment betaalt mijn dochter de door de ondernemer gewenste voorschotten zelf; mijn dochter krijgt ook de voorschotnota’s en de jaarafrekening. Ik wil echter dat mijn dochter als contractant/verbruiker door de ondernemer wordt geaccepteerd. Mijn dochter heeft zich aangemeld en voldoet aan alle voorwaarden. De verbruiker moet de contractant zijn en niet ik als eigenaar van de woning. Het risico wordt zo op mij afgewenteld en ik word eigenlijk dan een soort leverancier van warmte. Er is geen enkele grondslag voor de handelwijze van de ondernemer te vinden in hetzij de algemene voorwaarden dan wel de Warmtewet. De ondernemer mag ook geen onderscheid maken tussen verbruikers. In artikel 16 van de algemene voorwaarden van de ondernemer zijn allerlei vormen van zekerheid opgenomen die de ondernemer kan verlangen, zoals borgstelling, bankgarantie, waarborgsom en/of vooruitbetaling. De handelwijze van de ondernemer is onjuist.
De consument verlangt dat zijn dochter en schoonzoon als contractant/verbruiker door de ondernemer worden aangemerkt en dat de door de ondernemer gestelde voorwaarde, dat de consument dat als eigenaar dient te zijn, onjuist is.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument is eigenaar van een woning in Purmerend en die woning wordt door hem verhuurd aan zijn dochter. De ondernemer beschouwt de eigenaar van een private woning altijd en exclusief als de verbruiker en dus als klant. Dat is in lijn en niet in strijd met de Warmtewet. De consument is als eigenaar van de woning de juridische verbruiker als bedoeld in artikel 1 van de Warmtewet. De consument is in ieder geval geen verhuurder in de zin van de Warmtewet zoals vermeld in artikel 1 sub L waarin wordt gesproken over een verhuurder dan wel eigenaar van tenminste 25 voor huur bestemde woongelegenheden in Nederland. De consument voldoet niet aan dat criterium en kan derhalve als verbruiker aangemerkt worden. De ondernemer heeft sedert enige jaren het vaste beleid dat in het geval een woningeigenaar zich meldt die als klant wordt geregistreerd. De maandelijkse voorschotnota en de jaarafrekening worden dan ook naar de woningeigenaar als klant verzonden. Het staat de woningeigenaar vrij de kosten van warmte door te berekenen aan de huurder dan wel die kosten als integraal onderdeel van de huurprijs te laten zijn. In het verleden is de ondernemer regelmatig geconfronteerd met het fenomeen onderhuur waarbij de onderhuurder zich niet aanmeldde dan wel na een korte duur van de onderhuur de woning verliet zonder betaling van de voorschotnota’s. In die gevallen liep de ondernemer de vergoeding voor de geleverde warmte mis. Op basis daarvan heeft de ondernemer derhalve een aantal jaren geleden besloten om niet de onderhuurders meer als klant te registeren, doch de woningeigenaren.
Het staat de woningeigenaar dan vrij om het verbruik door te belasten (al dan niet in de huurprijs). De ondernemer maakt met haar beleid geen onderscheid jegens haar verbruikers. Ten slotte is de ondernemer grotendeels met de consument meegegaan in die zin dat hij weliswaar als klant is ingeschreven, maar dat zijn dochter, huurster, rechtstreeks de voorschotten betaalt middels een automatische incasso.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Wij leveren uitsluitend in Purmerend en zijn daar ook monopolist. In het verleden hebben wij vaker meegemaakt dat particuliere verhuurders met de noorderzon vertrokken en onbetaalde rekeningen achterlieten. Met ingang van 2010 hebben wij dan ook het beleid ingevoerd dat bij een particuliere verhuur de eigenaar als contractant moet worden beschouwd. Dat staat niet vermeld op onze website en ook niet in de algemene voorwaarden, maar het is volgens ons wel mogelijk en niet in strijd met de Warmtewet. Dit beleid voeren wij nu vijf jaar uit en er is nog nooit een bezwaar tegen geuit.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de ondernemer terecht en op juiste gronden de consument als eigenaar van de woning/het perceel als contractant aanmerkt in plaats van zijn huurder. De commissie is van oordeel dat de ondernemer die voorwaarde niet mocht/mag stellen. In de Warmtewet en ook in de toepasselijke algemene voorwaarden van de ondernemer (aansluitvoorwaarden stadsverwarming) is als verbruiker aangemerkt degene die warmte c.q. warm tabwater van het bedrijf betrekt en/of de beschikking over een aansluiting heeft en als consument een aanvrager en/of verbruiker, zijnde een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, die de warmte en/of warm tabwater afneemt en/of gaat afnemen. In artikel 2 lid 4 van de Warmtewet staat verder expliciet dat de leverancier (ondernemer) zich onthoudt van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid jegens zijn verbruikers. Noch in de wet en noch in de algemene voorwaarden is bepaald en uitgemaakt dat uitsluitend de eigenaar van een woning/perceel/aansluiting als verbruiker dient te worden aangemerkt. Een huurder c.q. bewoner van een pand/perceel dient ook over het volle woongenot te kunnen beschikken en aldus eigenmachtig contracten te kunnen afsluiten voor onder meer de levering van energie (en/of water) etc. voor zover er aansluitingen in de woning/het perceel aanwezig zijn. Een leverancier zoals de ondernemer mag een overeenkomst tot levering van warmte in principe niet weigeren met een afnemer/verbruiker van het product warmte. In deze zaak verplicht de ondernemer de particuliere eigenaar van de woning in feite als leverancier te gaan functioneren, immers de ondernemer levert warmte aan de eigenaar die dat op zijn beurt moet doorleveren aan zijn huurder. In het kader van de Warmtewet zou daarmee de eigenaar ook warmteleverancier worden, tegen diens wil in en dat is in strijd met de ratio en bedoeling van de Warmtewet. De commissie acht de handelwijze van de ondernemer dan ook onjuist omdat zij daarmee haar wettelijke verantwoordelijkheid als leverancier tracht af te wentelen op de eigenaar van de woning, hetgeen niet de bedoeling van de Warmtewet/wetgever is geweest. Daarnaast maakt de ondernemer daarmee ook een ongerechtvaardigd onderscheid jegens zijn verbruikers. Voor wat betreft het verhaalsrisico dat de ondernemer stelt te lopen, merkt de commissie op dat dat tot het bedrijfsrisico van de ondernemer hoort, terwijl zijn algemene voorwaarden (meer in het bijzonder artikel 16) voorzien in allerlei vormen van zekerheid tot betaling van hetgeen de verbruiker verschuldigd is, middels borgstelling, bankgarantie, vooruitbetaling dan wel borgsom. Het door de ondernemer gebruikte argument gaat in de optiek van de commissie dan ook niet op.
De door de ondernemer gestelde voorwaarde dat uitsluitend de eigenaar als contractant/verbruiker aangemerkt dient te worden is dan ook onjuist. De klacht van de consument zal dan ook gegrond worden bevonden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie stelt vast dat de consument ten onrechte in deze zaak als contractant/verbruiker door de ondernemer is aangemerkt en dat indien en voor zover de huurder aan de (inschrijf)voorwaarden voldoet de ondernemer die als contractant/verbruiker dient te accepteren.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 4 september 2015.