Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Bewijslast leveringsomvang
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
97318
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een vordering ad € 2.241,53 van het bedrijf op klaagster ter zake van de jaarafrekening van 19 mei 2015 wegens door het bedrijf aan klaagster geleverde elektriciteit over de periode vanaf april 2013 tot en met mei 2014.
Klaagster stelt dat de klacht op 19 mei 2015 is ontstaan en dat zij de klacht voor het eerst reeds op 15 mei 2014 schriftelijk aan het bedrijf heeft voorgelegd.
Klaagster heeft een bedrag ad € 2.241,53 niet betaald en bij de commissie in depot gestort.
Standpunt van klaagster
Het standpunt van klaagster luidt in hoofdzaak als volgt.
Eind 2013 bleek klaagster dat het stroomverbruik extreem hoog was, namelijk 17.001 kWh in plaats van de gebruikelijke 2.000 kWh tot 3.000 kWh. Niemand weet waar de stroom verdwenen is of mogelijk gestolen is maar dit hoge verbruik kan volgens klaagster niet kloppen. In een naastgelegen pand is door de politie een weetplantage aangetroffen.
Ter zitting heeft klaagster verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De maatschap van klaagster heeft de wachtkamer en spreekvertrekken op nummer 21B. De maatschap heeft kantoorruimte in het naastgelegen pand op nummer 19 op de benedenverdieping. Boven nummer 19, vermoedelijk 19 E of F, is een wietplantage ontmanteld. De stroom is verdwenen of gestolen van nummer 21B.
De politie heeft geconstateerd dat er ten behoeve van de weetplantage stroom werd afgetapt van een ander pand dan dat bij de maatschap in gebruik is.
Klaagster heeft gekeken of er via het platje stroom werd gestolen, maar dat kon niet worden vastgesteld. Klaagster heeft een installateur ingeschakeld, maar om te controleren of stroom werd gestolen moest het een en ander worden opgebroken. Klaagster heeft daarvan mede wegens de hoge kosten afgezien.
Klaagster heeft aangifte willen doen bij de politie, maar de politie was niet bereid om een aangifte van klaagster op te nemen. Wel werd de melding van klaagster in het bestand van de politie vastgelegd. Volgens de politie was de netbeheerder de benadeelde partij en diende de netbeheerder aangifte te doen. De netbeheerder verwees klaagster naar de politie. Het bedrijf verwees klaagster naar de politie en de netbeheerder.
Klaagster heeft het geschil bij de commissie aanhangig gemaakt tegen het bedrijf, omdat het bedrijf het aanspreekpunt voor klaagster is.
Standpunt van het bedrijf
Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.
Klaagster heeft op 6 mei 2014 als meterstand elektriciteit de stand 58.129 kWh doorgegeven. Het daaruit voortvloeiende verbruik was dusdanig hoog dat de stand werd geschat op 43.377 kWh, waarbij het bedrijf klaagster dringend heeft verzocht de meterstand te controleren. De doorgegeven meterstand bleek echter wel te kloppen. Klaagster deelde mede dat in een nabij gelegen pand een hennepkwekrij werd ontdekt. Het bedrijf heeft klaagster naar de politie en de netbeheerder verwezen om eventuele fraude te laten controleren.
Het bedrijf heeft vervolgens geen correctieverzoek van de netbeheerder ontvangen. Bij navraag vernam het bedrijf van de netbeheerder dat op het adres van klaagster geen fraude bij de netbeheerder bekend is.
Het bedrijf heeft klaagster geïnformeerd over de verdeling van de verantwoordelijkheid bij geleverd energieverbruik. Situaties voorkomend in de binnenhuisinstallatie komen voor rekening en risico van de bewoner. Het bedrijf heeft geen zicht op hetgeen na de meter met de energie gebeurt.
Het bedrijf heeft op grond van de Algemene Voorwaarden geen verplichting om na te gaan of de binnenhuisinstallatie voldoet aan de daartoe in of krachtens de wet gestelde eisen.
Het bedrijf heeft klaagster bij brief d.d. 17 juli 2015 het voorstel gedaan om het gevorderde bedrag te verminderen tot € 2.000,– en bovendien het klachtengeld aan klaagster te vergoeden. Klaagster is hiermede niet akkoord gegaan, waardoor het voorstel is komen te vervallen.
Ter zitting is namens het bedrijf verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De netbeheerder is verantwoordelijk voor diefstal voor de meter. Indien er via een buitenaansluiting voor de meter stroom wordt afgetapt, is de netbeheerder de benadeelde partij en dient de netbeheerder aangifte te doen. Indien de stroom is afgetapt na de meter is klaagster de benadeelde partij en dient klaagster aangifte te kunnen doen. Het bedrijf begrijpt niet waarom de politie kennelijk geen aangifte van klaagster heeft willen opnemen.
Het onderzoek door een installateur hoeft echt niet zo ingrijpend te zijn dat er allerlei zaken zouden moeten worden opengebroken. Het is voldoende om alle apparatuur in het pand van klaagster los te koppelen van stroom, zodat de meter komt stil te staan en dan bijvoorbeeld een lamp aan te doen in het belendende pand om te kunnen zien of de meter van klaagster dan toch gaat lopen.
Het bedrijf zelf staat geheel buiten deze kwestie. In de brief d.d. 3 juli 2014 kondigde klaagster zelf aan de netbeheerder in het geschil te betrekken, maar zij maakt de procedure aanhangig tegen het bedrijf. Overigens zal dit voor klaagster niets uitmaken, nu zij verantwoordelijk is voor de gevolgen van een eventuele diefstal van stroom na de meter.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt allereerst het volgende.
Tussen partijen staat vast dat in de periode vanaf april 2013 tot en met mei 2014 uitgaande van de door klaagster doorgegeven meterstanden sprake geweest moet zijn van een onverklaarbaar hoog extra verbruik van elektriciteit van ongeveer 15.586 kWh. Voorheen was het verbruik aanzienlijk lager en ook nadien is dit verbruik weer afgenomen tot het niveau van het normale elektriciteitsverbruik door klaagster.
De meterstanden staan op zich vast. Het deugdelijk functioneren van de meter staat immers niet ter discussie.
Klaagster heeft in het vragenformulier ten behoeve van de commissie vermeld dat niemand weet waar de stroom verdwenen is of mogelijk zelfs gestolen is. In een belendend pand werd een hennepkwekerij ontmanteld, waarbij kennelijk stroom werd gestolen uit een ander pand dan het pand dat bij klaagster in gebruik is. Klaagster heeft verder geen feiten kunnen aanvoeren die onomstotelijk nopen tot de conclusie dat ook uit het pand van klaagster stroom ten behoeve van die hennepkwekerij werd gestolen.
Volgens vaste jurisprudentie van de commissie is het bedrijf niet aansprakelijk voor de gevolgen van een onverklaarbaar hoger verbruik door de afnemer. Het bedrijf heeft immers geen zicht op hetgeen achter de meter gebeurt en draagt daarvoor geen verantwoordelijkheid. Het zou in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid indien ieder onverklaarbaar hoger verbruik door de afnemer voor rekening en risico van het bedrijf zou kunnen worden gebracht.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de commissie de klacht van klaagster niet gegrond.
De commissie zal bepalen dat het depotbedrag aan het bedrijf zal worden betaald.
Het is de commissie overigens niet duidelijk waarom klaagster als benadeelde partij zelf geen aangifte bij de politie heeft kunnen doen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst hetgeen door klaagster wordt verlangd af.
Het depotbedrag ad € 2.241,53 dient aan het bedrijf te worden betaald.
Het door partijen meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de zakelijke markt, op 5 november 2015.