
Commissie: Vastgoedprofessionals
Categorie: VGTZ
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Uitspraak
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
294475/419610
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Klager heeft een bod uitgebracht op een woning, maar de woning is aan een ander verkocht. Volgens klager heeft beklaagde geen eerlijke procedure gevolgd. Beklaagde heeft de geïnteresseerden gevraagd een bod uit te brengen op de woning via Eerlijk Bieden, een biedplatform. Net voor het verstrijken van de deadline is klager gebeld door beklaagde met de mededeling dat er een bod was uitgebracht van € 578.5000,–. Beklaagde heeft gezegd dat als klager de woning echt wil hebben, hij ten minste € 580.000,– moet bieden. Beklaagde was dus bezig met het manipuleren van de koopprijs. Klager heeft zijn standpunten niet toegelicht ter zitting. De klager kan niet volstaan met vermoedens of het uiten van beschuldigingen. De ‘bieden-vanafprijs’ van € 569.000,– en de uiteindelijke verkoopprijs van € 578.500,– zijn belangrijke indicaties dat het bod van € 550.000,– afkomstig van de klager voor de verkopers niet aanvaardbaar zou zijn geweest. De commissie vindt het niet aannemelijk dat dit anders is verlopen. Beklaagde heeft met een uittreksel uit het Kadaster aangetoond dat de woning is verkocht en geleverd voor een bedrag van € 578.500,–. Van onder een hoedje spelen met het andere makelaarskantoor door beklaagde is niet gebleken. De commissie verklaart de klacht ongegrond.
De volledige uitspraak
De procedure
Klager heeft een tuchtklacht ingediend bij de Tuchtcommissie Vastgoedprofessionals (verder te noemen: de commissie). Beklaagde heeft door middel van een verweerschrift op de klacht gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 september 2024 in Utrecht.
Partijen zijn op tijd en op de gebruikelijke manier uitgenodigd om op deze zitting te verschijnen om een nadere toelichting te geven. Beklaagde was via een videoverbinding aanwezig om zijn standpunt toe te lichten. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
Onderwerp van de klacht
Klager heeft een bod uitgebracht op een woning, maar de woning is aan een ander verkocht. Volgens klager heeft beklaagde geen eerlijke procedure gevolgd.
Beoordeling van de klacht
Wat aan het geschil vooraf is gegaan
Het gaat in deze zaak om de woning aan de [straatnaam] in [plaatsnaam]. Beklaagde trad op als verkopend makelaar. De woning stond te koop met een ‘bieden-vanafprijs’ van € 569.000,–.
Klager heeft de woning op 11 januari 2024 bezichtigd. Op 15 januari 2024 heeft klager telefonisch een bod uitgebracht van € 550.000,–. Er was nog een geïnteresseerde voor de woning. Beklaagde heeft de geïnteresseerden gevraagd een bod uit te brengen op de woning via Eerlijk Bieden, een biedplatform.
Een klant van makelaarskantoor [kantoornaam] heeft een bod uitgebracht van € 578.500,–. Dat is ook de uiteindelijke koopsom geworden.
De klacht
Volgens klager is het verkooptraject oneerlijk verlopen en speelt beklaagde onder één hoedje met makelaarskantoor [kantoornaam]. Beklaagde heeft namelijk eerst gezegd dat het bod van € 550.000,– hoger was dan het bod van € 515.000 dat beklaagde van een ander had ontvangen. Beklaagde zou zijn opdrachtgever adviseren het bod van klager te aanvaarden. Maar later heeft beklaagde die andere partij alsnog gelegenheid geboden om een hoger bod uit te brengen.
Net voor het verstrijken van de deadline is klager gebeld door beklaagde met de mededeling dat er een bod was uitgebracht van € 578.5000,–. Beklaagde heeft gezegd dat als klager de woning echt wil hebben, hij ten minste € 580.000,– moet bieden. De woning is uiteindelijk verkocht voor een lager bedrag, € 569.000,–, want die prijs staat op de website van makelaarskantoor [kantoornaam]. Beklaagde was dus bezig met het manipuleren van de koopprijs.
De overwegingen van de commissie.
De commissie stelt voorop dat het in een tuchtprocedure aan de klager is om de klacht aannemelijk te maken. De klager kan niet volstaan met vermoedens of het uiten van beschuldigingen.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om de klacht toe te lichten tijdens een zitting van de commissie. Hij heeft daardoor niet gereageerd op het verweer van de beklaagde, die alle verwijten tegenspreekt. Daarvan uitgaande overweegt de commissie als volgt.
Beklaagde heeft tijdens de bezichtiging op 11 januari 2024 enkel meegedeeld dat hij al een bod had ontvangen, maar daarover verder niets los gelaten. Als klager ook een bod zou willen uitbrengen, zou beklaagde het traject bij Eerlijk Bieden opstarten.
Klager heeft op 15 januari 2024 telefonisch een bod uitgebracht van € 550.000,–. Beklaagde heeft dat bod na overleg met de opdrachtgever afgewezen. Daarover heeft beklaagde klager telefonisch geïnformeerd. In dat telefoongesprek heeft beklaagde klager verzocht zijn eindbod in te voeren bij Eerlijk Bieden. De commissie vindt het niet aannemelijk dat dit anders is verlopen. De ‘bieden-vanafprijs’ en de uiteindelijke verkoopprijs van € 578.500,– zijn belangrijke indicaties dat het bod van € 550.000,– voor de verkopers niet aanvaardbaar zal zijn geweest.
Beklaagde heeft klager op 18 januari 2024 gebeld, omdat hij had gezien dat klager zich wel had geregistreerd op het platform van Eerlijk Bieden maar geen bod had uitgebracht. Beklaagde wilde verifiëren of klager wellicht moeite had met het invoeren van een bod. Tijdens een later telefoongesprek die dag heeft klager bij beklaagde geïnformeerd of er een bod boven de ‘vraagprijs’ was uitgebracht. Beklaagde heeft meegedeeld dat er ‘een’ bod was uitgebracht, maar heeft geen informatie verstrekt over de hoogte en voorwaarden daarvan. Mocht klager alsnog een bod uit willen brengen, zo heeft beklaagde aangeboden, dan mocht klager beklaagde nog bellen. ’s Avonds is er nog telefooncontact geweest. Klager heeft in dat telefoongesprek te kennen gegeven dat hij niet meer wil bieden dan de bieden-vanafprijs. In overleg met beklaagde is dat bod niet ingevoerd in Eerlijk Bieden.
Gelet op deze gang van zaken, die door klager niet is weersproken en daarmee – mede gelet op de overgelegde stukken – vaststaat, kan de commissie niet tot de conclusie komen dat beklaagde het verkooptraject oneerlijk heeft doen verlopen. Van manipulatie van de koopprijs, door klager tussendoor te bellen met de mededeling dat hij een hoger bod zal moeten uitbrengen, is de commissie niet gebleken. In zoverre is de klacht ongegrond.
Beklaagde heeft met een uittreksel uit het Kadaster aangetoond dat de woning is verkocht en geleverd voor een bedrag van € 578.500,–. Mogelijk dat makelaarskantoor [kantoornaam] een verkeerde vermelding heeft geplaatst op haar website, maar dat en waarom dat een tuchtrechtelijk verwijt aan het adres van beklaagde maakt heeft klager niet onderbouwd. De vermelding op de website toont in ieder geval niet aan dat beklaagde onder één hoedje heeft gespeeld met makelaarskantoor [kantoornaam].
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is beklaagde aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Tuchtcommissie Vastgoedprofessionals, bestaande uit mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, P.C.A. van Ingen, mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 18 september 2024.