Ongeval scooter bij scooterhuur.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Zorgvuldigheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI99-0915

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 25 februari 1999 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor vier volwassen personen naar Zakynthos in Griekenland met verblijf in een appartement op basis van logies voor de periode van 7 juni t/m 14 juni 1999 voor de som van ƒ 3.240,– in totaal.

Standpunt van klager

Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak.

We zijn door de hostess verkeerd voorgelicht bij het huren van de scooters. We zijn er van uit gegaan dat we all-risk verzekerd waren; immers we waren ook tegen diefstal verzekerd. De hostess heeft ons totaal geen hulp geboden na het ongeval dat we hebben gehad. We moesten zelf alles regelen. Omdat we nauwelijks engels spreken, was hulp van haar kant op zijn plaats geweest. We hebben de gehele schade moeten betalen, hoewel ons was gezegd dat we daartegen verzekerd waren.

Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak.

Cliënten huurden via bemiddeling van onze hostess twee scooters bij X. Bij scooterverhuur geldt doorgaans een eigen risico tot 50.000 drachme, dit in tegenstelling tot de auto’s die men via onze reisleiding kan huren die wel all-risk verzekerd zijn. Tot onze grote spijt is de heer ### met de scooter te water geraakt, waarbij de scooter flink beschadigd is geraakt. Er hebben zich gelukkig geen persoonlijke ongelukken voorgedaan en het verhuurbedrijf heeft cliënten direct opgehaald. Er is vervolgens een schade overzicht opgesteld waarna de betreffende scooter total loss is verklaard.
Wanneer de schade aan een gehuurde scooter niet te wijten is aan een ongeval of mankement aan de scooter, maar zoals in dit geval aan roekeloos gedrag van de huurder, zal de schade uiteraard niet gedekt worden door de verzekering. Zelfs wanneer men all-risk verzekerd is, zal een verzekering in een dergelijke situatie niet uitkeren. Wij begrijpen uit het schrijven van onze hostess dat dit ook ter plaatse uitgebreid met cliënten is besproken. Zoals ook in bijgaande verklaring al wordt aangegeven, is cliënten bovendien een groot gedeelte van het schadebedrag kwijtgescholden. Op de offerte van X staat een totale schade van 235.350 drachme vermeld waarvan 178.050 drachme is kwijtgescholden. We menen dat het verhuurbedrijf cliënten dan ook al op een meer dan redelijke manier tegemoet is gekomen.
Wij willen benadrukken dat de reisorganisator bij verkoop van excursies en verhuur van zaken als auto’s en scooters een bemiddelende rol speelt tussen onze gasten en het betreffende bureau of verhuurbedrijf. Over de huurvoorwaarden en verzekeringsvoorwaarden hebben wij dan ook als reisorganisatie geen zeggenschap. In dit geval heeft het verhuurbedrijf besloten de schade die is ontstaan als gevolg van roekeloos rijgedrag gedeeltelijk aan cliënten door te berekenen. Dit is dan ook een beslissing waar wij als reisorganisatie geheel buiten staan.
Cliënten geven in de bijlage die zij naar de Geschillencommissie hebben verstuurd aan, dat het antwoord van de hostess grotendeels op onwaarheden berust. Wij willen er echter op wijzen dat mevrouw ### reeds twee seizoenen voor ons op Zakynthos werkzaam is. Haar welkomstinformatie en de overige veelgevraagde informatie zal dan ook grotendeels standaard zijn. Wij vertrouwen dan ook op haar deskundigheid wanneer zij zegt dat zij in haar informatie bij autohuur en scooterhuur altijd duidelijk is over de verzekeringen die in de huurprijs zijn inbegrepen. Tevens nemen cliënten het onze hostess kwalijk dat zij hen op de dag van het ongeval niet heeft kunnen begeleiden. Wij hebben juist om onze gasten in dergelijke vervelende situaties van dienst te kunnen zijn deskundige reisleiding op al onze bestemmingen gestationeerd, wanneer een hostess echter werkzaamheden elders heeft en deze onmogelijk kan verschuiven, zal het niet mogelijk zijn onze gasten in een dergelijk geval direct van dienst te zijn. In dit geval is dan ook geen sprake geweest van onwil. Dat er bij onze hostess een misverstand is gerezen over het feit wie van de cliënten haar op haar mobiele telefoon heeft gebeld spijt ons zeer, maar is naar onze mening geen reden om aan haar verklaring te twijfelen. Wij begrijpen uit haar verklaring dat zij ook tijdens één van haar bezoekuren met cliënten over deze gang van zaken heeft gesproken. Het is niet de gewoonte van onze reisleiding om eigen conclusies te trekken zonder een zaak van verschillende kanten te hebben belicht. In dit geval heeft zij zowel cliënten als de verhuurder gesproken.
Klager stelt ter afsluiting van zijn schrijven van 20 september jl. dat het niet zo mag zijn dat hij verantwoordelijk wordt gesteld voor het gehele schadebedrag, dat is ook niet het geval geweest. De verhuurder heeft in dit geval de helft van het schadebedrag voor eigen rekening genomen. Feit blijft echter dat het verhuurbedrijf in dit geval van oordeel is dat de schade niet te wijten is aan een technisch mankement of een ongeval en dat de schade derhalve gedeeltelijk op cliënten verhaald wordt. Wij hebben cliënten dan ook als wederverkoper niet tegemoet kunnen komen in de vorm van een (gedeeltelijke) vergoeding van de schade.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat het niet aan de reisorganisator is om uit te maken of een ongeval al dan niet door roekeloos gedrag van de huurder is veroorzaakt. Het had op de weg van de hostess gelegen klager bij te staan, toen het ongeval had plaatsgevonden en tevens later bij de afwikkeling van de schade. Naar het oordeel van de commissie is ter zitting voldoende duidelijk geworden dat het uitermate twijfelachtig is of klager inderdaad zelf voor de schade had moeten opdraaien, terwijl het door de verhuurder geclaimde schadebedrag buitensporig hoog voorkomt.

Onder de gegeven omstandigheden komt aan klager een vergoeding toe, welke de commissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal vaststellen op het hierna te noemen bedrag.

Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat klager minder heeft ontvangen dan wat hij redelijkerwijs mocht verwachten. De commissie acht de klachten van dien aard dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie acht het evenwel meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar.

Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 1.875,– te voldoen.
Het klachtengeld van ƒ 125,– is hierin begrepen.
Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.

De reisorganisator dient aan de commissie een bedrag van ƒ 350,– te voldoen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 1 december 1999.