Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
TEL06-1066
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de afsluiting van een mobiele telefoonaansluiting. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument stelt dat zijn mobiele telefoon stuk is gegaan. Door een softwarefout werkte het beeldschermpje niet meer. Hij kon nog wel worden gebeld en hij kon – zonder het beeldschermpje te gebruiken – ook zelf nog bellen. Het defect viel onder de garantie, maar desondanks heeft de ondernemer aanvankelijk niet voor reparatie willen zorgdragen. Gelet op de problemen met de reparatie zijn enkele facturen niet voldaan. In verband met de achterstand is overleg geweest tussen de consument en de ondernemer, waarbij de afspraak is gemaakt dat de achterstand op 6 juni 2006 te 16:00 uur zou worden voldaan. Er is betaald om 18:00 uur; twee uur te laat. Hierna heeft de ondernemer het abonnement beëindigd en een slotfactuur ad € 1.063,– gestuurd. De consument stelt zich op het standpunt dat de geringe overschrijding van de betalingstermijn deze drastische maatregel niet rechtvaardigt. De consument verlangt dat het abonnement weer zal worden geactiveerd en dat hij het contract kan uitdienen; de verschuldigde bedragen zijn steeds voldaan en zullen ook dan worden voldaan. Voorts verlangt de consument dat de negatieve registratie bij de Stichting Preventel zal worden verwijderd. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer verzoekt de consument niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht, omdat deze slechts betrekking heeft op het niet betalen van een factuur zonder dat hier een inhoudelijke klacht aan ten grondslag ligt. Subsidiair verzoekt de ondernemer de klacht ongegrond te verklaren. Op 24 maart 2006 is een betalingsachterstand ontstaan. Hierover zijn meerdere herinneringen en aanmaningen verzonden, waarna op 12 mei 2006 de aansluiting is geblokkeerd wegens niet tijdig betalen conform artikel 9.5 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Naar aanleiding van deze blokkering heeft de consument contact opgenomen met de ondernemer. De ondernemer heeft daarop de consument uitstel van betaling gegeven tot 6 juni 2006, waarbij nadrukkelijk is afgesproken dat een betaalbewijs voor 16:00 uur diende te zijn gefaxt. Bij het uitblijven hiervan zou de overeenkomst worden ontbonden. Op 6 juni 2006 te 16:00 uur was nog geen betalingsbewijs ontvangen, waarna de ondernemer de overeenkomst heeft ontbonden. De ondernemer stelt dat de klachten over het toestel van de consument, onverwijld nadat deze waren gemeld, zijn opgelost. Overeenkomstig de artikelen 4.4, 4.5 en 4.6 van de algemene voorwaarden heeft de ondernemer het recht om een overeenkomst onmiddellijk te ontbinden indien de consument niet aan zijn verplichtingen voldoet. Het ontbinden wordt gerechtvaardigd indien de consument niet voldoet aan zijn betalingsverplichting. Hiermee vervalt het resterende beltegoed als de overeenkomst om welke reden dan ook wordt beëindigd. De ondernemer heeft het recht om dan een bedrag gelijk aan de periodieke vaste vergoeding over de nog resterende contractsduur in een keer te vorderen. De ondernemer is van mening dat de consument voldoende tijd en gelegenheid is gegeven om zijn rekening te voldoen en stelt zich op het standpunt juist te hebben gehandeld. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ingevolge artikel 5, onder c, van het reglement van de commissie verklaart de commissie de consument in zijn klacht niet-ontvankelijk indien het een geschil betreft over de niet-betaling van een factuur en daaraan geen inhoudelijke klacht ten grondslag ligt. De ondernemer heeft een beroep gedaan op deze bepaling. De commissie is echter van oordeel dat aan de niet-betaling van de slotfactuur wel degelijk een inhoudelijke klacht ten grondslag ligt, namelijk over de toepassing door de ondernemer van zijn bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 4.4, 4.5 en 4.6 van zijn algemene voorwaarden. De consument kan derhalve wel in zijn klacht worden ontvangen. Voorts overweegt de commissie als volgt. Artikel 6:265, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek luidt als volgt. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De algemene voorwaarden van de ondernemer geven de ondernemer het recht om bij een betalingsachterstand de overeenkomst te ontbinden en de resterende termijnen in rekening te brengen. Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek geeft echter wel een marginale toets: de ondernemer mag van dat recht geen gebruik maken indien de achterstand de ontbinding met haar gevolgen niet kan rechtvaardigen. De gevolgen voor de consument zijn verstrekkend. Niet alleen komt het abonnement te vervallen, bovendien vervallen alle nadien gedurende de looptijd van de overeenkomst nog te verschijnen termijnen in een keer en moet hij deze betalen zonder dat daar enige dienst van de ondernemer tegenover staat. Aldus is het gevolg van de te late betaling dat de consument een schuld oploopt van € 1.062,50, waar, zoals gezegd, geen dienst van de ondernemer tegenover staat. Vast staat dat een betalingsachterstand bestond. De consument vond dat daarvoor een reden bestond omdat de ondernemer niet adequaat zou hebben gereageerd op een defect aan zijn toestel, de ondernemer betwist dat. Wat er van deze kwestie verder ook zij; op enig moment hebben partijen een betalingsregeling getroffen, waarbij de consument voor een bepaalde datum en tijdstip zijn achterstand zou voldoen. De consument heeft wel op de overeengekomen datum, maar twee uren te laat betaald. De commissie is van oordeel dat het, gelet op de geringe overschrijding van het overeengekomen betaalmoment en gelet op de gevolgen van het handelen van de ondernemer voor de consument, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar is dat de ondernemer gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 4.4, 4.5 en 4.6 van zijn algemene voorwaarden. Beantwoording van de vragen hoe het betalingsgedrag van de consument precies is geweest en of hij daarvoor al dan geen reden had, kunnen achterwege blijven, nu een oplossing voor de achterstand is overeengekomen. De overschrijding van de betalingstermijn met twee uur rechtvaardigt het handelen van de ondernemer naar het oordeel van de commissie niet. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De commissie zal bepalen dat het abonnement weer wordt geactiveerd en dat de consument in de gelegenheid wordt gesteld het contract uit te dienen tot de aanvankelijke einddatum van het contract, waarna de consument (desgewenst) gebruik kan maken van nummerportering. Gelet op alle omstandigheden wordt als volgt beslist. Beslissing De consument wordt in zijn klacht ontvankelijk verklaard. De commissie bepaalt dat de ondernemer binnen vier weken na verzenddatum van dit bindend advies het abonnement van de consument op gelijke voorwaarden weer zal activeren, voor zover dat mogelijk is met hetzelfde telefoonnummer en anders onder verstrekking van een ander telefoonnummer. De betalingsverplichtingen van de consument tot 6 juni 2006 blijven in stand en de consument is de gebruikelijke bedragen verschuldigd na heraansluiting. Voor de periode tussen 6 juni 2006 en de heraansluiting is de consument geen abonnementsgeld verschuldigd; eventuele ten behoeve van die periode betaalde bedragen dienen door de ondernemer met de consument te worden verrekend. Het contract zal eindigen tegen de aanvankelijk overeengekomen einddatum, waarna de consument (desgewenst) gebruik kan maken van nummerportering. De ondernemer draagt er zorg voor dat de eventuele melding bij de Stichting Preventel binnen vier weken na verzenddatum van dit bindend advies zal worden verwijderd. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 35,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 7 maart 2007.