Onterechte ontbinding contract wegens verhuizing basisschool

De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Overig    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 191604/192147

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De basisschool van de zoon van consument verhuist tijdelijk naar een andere wijk. Om deze reden heeft de ondernemer de overeenkomst tot voorschoolse opvang met de consument ontbonden. De consument klaagt over onzorgvuldige communicatie aan de kant van de ondernemer. De ondernemer heeft de wijziging van de overeenkomst te laat aangekondigd en op een onpersoonlijke manier, aldus de consument. Daarnaast meent de consument dat de ondernemer geen geldige reden heeft voor de ontbinding. Ten derde voert de consument aan dat de ondernemer zich niet heeft gehouden aan de geldende opzegtermijn. De consument wenst dat de overeenkomst niet wordt beëindigd. De ondernemer voert aan dat de consument de mogelijkheid is geboden om een maand langer gebruik te maken van de opvang. De commissie oordeelt dat er inderdaad sprake was van onprofessionele communicatie. Nu de school van het kind passende alternatieven heeft aangeboden om de opvang te helpen, heeft de ondernemer geen geldige reden gehad om de opvang te beëindigen. Ook heeft de ondernemer de opzegtermijn niet in acht genomen. Alle klachtonderdelen zijn gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
De consument heeft de Geschillencommissie Kinderopvang (verder te noemen: de commissie) verzocht om het geschil te behandelen volgens een verkorte procedure conform artikel 24 tot en met 27 van het Reglement Geschillencommissie Kinderopvang (verder te noemen: Reglement).

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Kinderopvang (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2022 te Den Haag.

De consument, [naam], is ter zitting verschenen. De ondernemer heeft ondanks uitdrukkelijke uitnodiging, niet deelgenomen aan de zitting.

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer de opvangovereenkomst voor wat betreft de voorschoolse opvang mag ontbinden wegens verhuizing van de school waar de zoon van de consument geplaatst is.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De basisschool van de zoon van de consument gaat in verband met nieuwbouw tijdelijk verhuizen naar een andere school in een naastgelegen wijk. Op 4 oktober 2022 stond er een brief in de app van de ondernemer dat vanwege deze verhuizing de voorschoolse opvang (VSO) per 31 oktober 2022 stopt en dat de consumenten hierover gebeld worden. Pas op 13 oktober 2022 heeft de consument telefonisch contact gehad met de locatiemanager, die aangaf dat er sprake is van een probleem met betrekking tot de aansprakelijkheid. Van de voorschoolse opvang mogen de kinderen gebruik maken van de bus die rijdt vanuit de wijk naar de tijdelijke school.

Medewerkers van de school rijden mee op die bus en begeleiden de kinderen tijdens het vervoer.

Op 14 oktober 2022 ontving de consument pas de definitieve wijziging van het opvangcontract met ingang van 31 oktober 2022.

De klacht van de consument bestaat uit drie onderdelen. Allereerst dat de communicatie over de opzegging van de overeenkomst vanuit de ondernemer onzorgvuldig is geweest. De verhuizing van de school stond al geruime tijd op de planning, dus als de VSO daardoor geen doorgang kan vinden, had de ondernemer dit al eerder kunnen communiceren. Ook de wijze waarop de opzegging heeft plaatsgevonden laat volgens de consument te wensen over. Er had eerst een persoonlijke brief gestuurd kunnen en moeten worden in plaats van een algemeen bericht in de app.

Ten tweede is de consument van mening dat de reden voor de opzegging van het contract onjuist is. Logistiek verandert er namelijk niets voor de VSO als de kinderen met de bus gaan vanuit de wijk, of naar school gebracht worden in de wijk.

Ten derde is de consument van mening dat de ondernemer zich niet heeft gehouden aan de geldende opzegtermijn. Ook bevreemdt het de consument dat de daadwerkelijke opzegging pas op 14 oktober 2022 heeft plaatsgevonden terwijl het nieuws al op 4 oktober 2022 bekend was.

De consument wenst dan ook dat het contract betreffende de voorschoolse opvang niet beëindigd wordt. De consument heeft telefonisch contact gehad met de klachtencommissie, maar die zag geen ruimte voor bemiddeling. Gezien de datum van de opzegging verzoekt de consument de commissie zich hier middels een spoedprocedure over uit te laten.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft op 4 oktober 2022 een algemene schriftelijke opzegging gestuurd naar alle consumenten die gebruik maken van de betreffende locatie voor de VSO. In de brief is gesproken over een opzegging per 31 oktober 2022. Met inachtneming van de opzegtermijn is de juiste datum 4 november 2022.

Er is met alle consumenten die gebruik maken van deze locatie voor VSO contact gezocht door de locatiemanager om in samenspraak af te stemmen of de beëindiging haalbaar was voor de consument. Er is met alle consumenten de afspraak gemaakt dat men, ondanks de opzegtermijn, tot 30 november 2022 gebruik kan maken van de voorschoolse opvang. Door de consument is van dit aanbod echter geen gebruik gemaakt. De regiomanager heeft ook contact gezocht met de consument om in gesprek te gaan, maar hieraan is door de consument geen gehoor gegeven.

De reden van opzegging van deze VSO is de verhuizing van de school waar de zoon van de consument op zit. Doordat het personeelsrooster te krap is, is het voor de ondernemer niet haalbaar om op deze locatie de VSO te continueren. Er is in overleg met de directie van de school gekeken naar alternatieven voor het vervoer. De school heeft aangegeven geen verantwoordelijkheid te dragen voor deze situatie.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van artikel 13 lid 5 van de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang kan een consument die het niet eens is met de beslissing van de ondernemer om de toegang te weigeren een verkorte procedure bij de commissie starten, zoals in dit geval is gebeurd.

De klacht van de consument valt in drie onderdelen uiteen: de communicatie over de opzegging van het contract, de reden voor de opzegging en de inachtneming van de opzegtermijn. De commissie zal hierna elk onderdeel apart bespreken.

Communicatie over opzegging contract
Uit de door partijen overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie gebleken dat de ondernemer op 4 oktober 2022 een algemeen bericht in de app heeft geplaatst over de opzegging, waarna de consument op 13 oktober telefonisch is benaderd en op 14 oktober de officiële opzegging heeft ontvangen.

Dat er door de regiomanager en de locatiemanager met alle consumenten contact is gezocht om in samenspraak af te stemmen of de beëindiging haalbaar is voor de consument, zoals de ondernemer stelt in de brief van 8 november 2022, is door de consument ter zitting betwist en door de ondernemer niet nader onderbouwd. De commissie concludeert dan ook dat er in eerste instantie slechts sprake is geweest van een algemeen bericht in de app op 4 oktober 2022. De commissie begrijpt dat dit tot grote ontsteltenis heeft geleid bij de consument, zeker gezien het feit dat zij pas op 13 oktober nader is geïnformeerd en op

14 oktober 2022 de officiële opzegging heeft ontvangen. Naar het oordeel van de commissie had de ondernemer de consument hier op tijdige en volledige wijze informatie over moeten verschaffen in persoonlijke berichtgeving. Van een professionele organisatie als die van de ondernemer mag hierin meer worden verwacht. Dit klachtonderdeel acht de commissie dan ook gegrond.

Onjuiste reden voor opzegging contract
Naar het oordeel van de commissie kan een wijziging van een schoollocatie in zijn algemeenheid een moment zijn dat opzegging van een contract in de rede ligt. In het onderhavige geschil zijn er echter meerdere alternatieven aangeboden door de school van de zoon van de consument. Zo had de school aangeboden om de betreffende kinderen op te halen met een bus, onder begeleiding van medewerkers van de school zelf. De ondernemer gaf aan dat dit geen passende oplossing is, maar heeft naar het oordeel van de commissie nagelaten dit te motiveren. Van de ondernemer werd hierin slechts minimale ondersteuning verzocht (namelijk het begeleiden van de kinderen naar de bus die kennelijk voor of in de buurt van de locatie van de ondernemer stopt), terwijl een dergelijke oplossing voor de consument een grote tegemoetkoming zou zijn in de inrichting van het dagelijks leven. De commissie is van oordeel dat deze minimale inspanning door de ondernemer geleverd had kunnen en moeten worden. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

Opzegtermijn niet in acht genomen
De commissie is van oordeel dat de ondernemer de wettelijke opzegtermijn niet in acht genomen heeft. De ondernemer heeft dit overigens ook erkend in de brief van 8 november 2022. Nu de ondernemer dit zelf heeft erkend, is ook dit klachtonderdeel gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer in de opzegging van het contract aangaande de voorschoolse opvang van de zoon van de consument niet zorgvuldig heeft gehandeld. De commissie acht het onder deze omstandigheden dan ook gerechtvaardigd dat het contract aangaande de VSO wordt voortgezet. De consument dient op gebruikelijke tijd en wijze gebruik te kunnen blijven maken van de VSO van de ondernemer.

Nu de klacht gegrond wordt bevonden zal de commissie, conform het reglement, tevens bepalen dat de ondernemer aan de consument het door haar betaalde klachtengeld dient te vergoeden.

Beslissing
De commissie:

verklaart de klacht gegrond;

bepaalt dat de voorschoolse opvang bij de ondernemer wordt voortgezet op gebruikelijke wijze;

bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 8 november 2022.