Commissie: Recreatie
Categorie: Overig
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
909591/1060533
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument had in augustus 2024 een seizoenplaats voor haar caravan geboekt en een aanbetaling gedaan. In januari 2025 kreeg ze te horen dat er geen plek beschikbaar was, zonder uitleg. De commissie oordeelt dat dit een onterecht eenzijdige opzegging is. De consument moest zelf een duurdere plek regelen en kreeg geen reactie op haar verzoek om vergoeding. De ondernemer moet nu € 1.388,60 aan meerkosten en € 52,50 klachtengeld betalen. De klacht is gegrond.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de eenzijdige opzegging van de tussen partijen gesloten overeenkomst inzake een seizoenplaats op het park van de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In augustus 2024 zijn wij tot een overeenkomst gekomen met de ondernemer voor het reserveren van een seizoenplaats voor onze caravan. We hebben een boekingsbevestiging via de e-mail ontvangen en op 19 augustus 2024 een aanbetaling gedaan. De factuur van het restbedrag zouden wij in december ontvangen. Omdat deze uitbleef, heb ik op 4 januari 2025 een e-mail gestuurd met de vraag de factuur inzake het restbedrag toe te sturen. Op 7 januari 2025 kreeg ik daarop een reactie met de korte mededeling dat de ondernemer voor het seizoen 2025 geen plek kon bieden. Er is dus sprake van eenzijdig annuleren van een overeenkomst, hetgeen niet is toegestaan. Ik heb een klacht ingediend bij de ondernemer en in het verlengde daarvan heb ik meerdere, zeer moeizame contactmomenten gehad, ook telefonisch. Ik heb duidelijke mijn wensen uitgesproken: in eerste instantie schadevergoeding of regelen van andere soortgelijke plek. Daarna heb ik met veel geluk zelf een andere (duurdere) plek gevonden en gevraagd om het verschil te vergoeden. Hier heb ik geen reactie meer ontvangen.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn standpunt schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In augustus 2024 is de consument tot een overeenkomst gekomen met de ondernemer inzake een seizoenplaats voor haar caravan op het park van de ondernemer. De consument heeft per e-mail een boekingsbevestiging ontvangen en op 19 augustus 2024 een aanbetaling gedaan. Vaststaat derhalve dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.
Nadat de consument begin 2025 de ondernemer heeft gevraagd wanneer zij de factuur voor het restbedrag kon verwachten, heeft de ondernemer haar meegedeeld dat hij voor het seizoen 2025 geen plek kon bieden. De commissie is van oordeel dat deze eenzijdige opzegging van de huurovereenkomst geen stand kan houden. De enkele mededeling dat hij de consument – anders dan eerder is overeengekomen – geen plaat kan bieden voor 2025, kan die opzegging niet dragen.
Als gevolg van de (eenzijdige) opzegging door de ondernemer moest de consument op zoek naar een alternatieve seizoenplaats voor 2025. Uiteindelijk heeft ze die gevonden, maar de meerkosten voor die plaats waren € 1.388,60. De consument heeft de ondernemer gevraagd die kosten voor zijn rekening te nemen, maar op die vraag heeft zij nooit enige reactie ontvangen.
Gelet op de onterechte (eenzijdige) opzegging door de ondernemer van de tussen partijen gesloten overeenkomst is de commissie van oordeel dat voornoemde meerkosten voor rekening van de ondernemer dienen te komen.
Ambtshalve is het de commissie overigens bekend dat ten tijde van de behandeling van dit geschil ter zitting op de website van de ondernemer nog steeds jaarplaatsen voor 2025 worden aangeboden. Dat valt niet te rijmen met de mededeling van de ondernemer dat hij voor het seizoen 2025 geen plek kon bieden.
Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht gegrond verklaren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
De commissie bepaalt dat de ondernemer de consument een bedrag van € 1.388,60 dient te betalen. Betaling van dit bedrag dient plaats te vinden binnen een termijn van 14 dagen na de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn, mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 2 juli 2025.