Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT03-0020
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de schriftelijk tussen partijen gesloten overeenkomst tot de (ver)huur van een ligplaats.
De consument heeft een bedrag van € 805,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft op 20 mei 2003 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
In november 2002 hebben de consument en zijn echtgenote besloten om de ligplaats op te zeggen. De consument zegt de ligplaats per brief d.d. d.d. 1 december 2002 op. In februari 2003 ontvangt hij echter een factuur voor de ligplaats voor het komende seizoen. Omdat de consument er van uit gaat dat het een administratieve fout betreft, schenkt hij er geen aandacht aan. Nadat hij op 15 mei 2003 een herinnering ontvangt, reageert hij wel. Er volgt een briefwisseling met de ondernemer die eindigt met een door de ondernemer opgestarte incassoprocedure, waarna de consument het geschil heeft voorgelegd aan de commissie.
De consument is van mening dat hij de ligplaats tijdig heeft opgezegd.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
In augustus 2002 is de consument actief op zoek gegaan naar een nieuwe ligplaats, omdat de redenen die de voor de consument de keuze voor de jachthaven van de ondernemer hadden bepaald, nagenoeg waren verdwenen en er ergernis was vanwege de rommelige uitvoering van de renovatiewerkzaamheden die plaatsvonden. Dit resulteerde op 30 november 2002 in een ligplaats in een andere jachthaven, waarna de consument op 1 december 2002 de ligplaats schriftelijk aan de ondernemer heeft opgezegd.
Betreffende het standpunt van de ondernemer merkt de consument op dat de inhoud van de nieuwsbrief geen enkele juridische waarde heeft. De opzegging is geschied volgens de overeengekomen handelswijze, te weten: tijdig, schriftelijk en juist geadresseerd. Dat de consument niet heeft gereageerd op de eerste factuur d.d. 15 februari 2003 heeft te maken met persoonlijke omstandigheden, waardoor de consument niet in staat was tijdig te reageren.
De ondernemer heeft de ligplaats die bij de consument in rekening is gebracht tijdens het seizoen aan een ander verhuurd.
De consument verlangt intrekking van de factuur voor de huur van de ligplaats voor het seizoen 2003/2004 en stopzetting van de incassoprocedure.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
In de nieuwsbrief van de ondernemer van september 2002 wordt duidelijk vermeld dat opzeggingen vóór 1 januari 2003 schriftelijk bij de ondernemer moeten zijn binnengekomen. Verder wordt vermeld dat er binnen twee weken na ontvangst van de opzegging, een schriftelijke reactie van de ondernemer zal volgen.
Op 15 februari 2003 zijn de rekeningen voor de ligplaatsen voor het seizoen 2003/2004 naar de ligplaatshouders verstuurd. Omdat de ondernemer geen opzegging van de consument had ontvangen, is ook aan de consument een rekening gestuurd. Hierop heeft de ondernemer geen enkele reactie van de consument mogen ontvangen, hetgeen wel van de consument verwacht had mogen worden. Pas na de betalingsherinnering van 14 mei 2003 ontvangt de ondernemer een reactie. Bovendien had de consument al had kunnen reageren toen hij geen bevestiging van de opzegging binnen de door de ondernemer gestelde termijn had ontvangen.
De ondernemer wijst er verder op dat de echtgenote of vriendin van de consument eind november 2002 nog bij de ondernemer is geweest om te vertellen dat ze de boot voor de winter meenam naar de winterberging. Zij nam toen afscheid met de woorden “Tot volgend jaar.” Als de consument van plan was om de ligplaats op te zeggen, zou het zou logisch geweest zijn om dat op dat moment te doen.
Overigens merkt de ondernemer op dat klanten opzeggingen aangetekend versturen of bij de ondernemer een formulier tot opzegging (in tweevoud) op het kantoor ondertekenen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Dat in de nieuwsbrief staat dat de opzegging schriftelijk én aangetekend moet gebeuren is uitsluitende adviserend bedoeld.
Of de ligplaats van de consument is verhuurd aan een ander, is de ondernemer niet bekend. In verband met de renovatiewerkzaamheden die plaatsvinden is het mogelijk dat de ligplaats tijdelijk aan een ander is toegewezen.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de tussen partijen overeengekomen HISWA-voorwaarden dient de huur van een ligplaats uiterlijk drie maanden vóór het begin van de nieuwe huurperiode schriftelijk te worden opgezegd. De consument stelt aan voornoemde bepaling te hebben voldaan door op 1 december 2002 de huur van de ligplaats schriftelijk op te zeggen. De ondernemer ontkent echter deze schriftelijke opzegging te hebben ontvangen.
De commissie overweegt allereerst dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring eerst werking heeft indien deze verklaring deze persoon heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW). Nu de ondernemer ontkent de schriftelijk opzegging te hebben ontvangen, niet gebleken is dat dit aan de ondernemer wijten is of anderszins voor zijn risico zou moeten komen, noch uit de gebleken omstandigheden redelijkerwijs aannemelijk is geworden dat de ondernemer schriftelijke opzegging wel heeft ontvangen, stelt de commissie vast dat onvoldoende gebleken is dat de schriftelijke opzegging de ondernemer heeft bereikt, zodat de schriftelijke opzegging van de consument geen werking heeft jegens de ondernemer.
Reeds op grond van het bovenstaande dient de klacht van de consument te worden afgewezen. Het door de ondernemer in rekening gebrachte bedrag dient zodoende door de consument te worden betaald. Dat de ondernemer de ligplaats aan een derde heeft verhuurd is niet althans onvoldoende aannemelijk geworden, zodat dit, voorzover dit al van belang zou zijn, aan het voorgaande niet af doet. Verder stelt de commissie vast dat de ondernemer geen wettelijke rente of incassokosten heeft gevorderd, zodat een vergoeding hiervoor niet aan de orde is.
Uitsluitend ten overvloede overweegt de commissie nog dat het niet reageren van de consument, nadat hij na 14 dagen na het versturen van de schriftelijke opzegging geen bevestiging daarvan had ontvangen van de ondernemer, en het wederom niet reageren van de consument na ontvangst van de eerste factuur d.d. 15 februari 2003, hoe begrijpelijk dat vanwege de persoonlijke omstandigheden van de consument ook was, een oplossing van het geschil die beide partijen tot tevredenheid zou hebben gestemd ook niet dichterbij heeft gebracht.
Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht van de consument ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Het depotbedrag wordt overgemaakt aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 16 december 2003.