Onverklaarbaar hoog warmteverbruik: ondernemer moet vragen consument beantwoorden

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: wijze van berekening kosten warmte verbruik    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: tussenadvies   Uitkomst: aanhouding beslissing   Referentiecode: 216898/230643

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Bewoners van een wooncomplex klagen over extreem hoge kosten voor stadsverwarming. Volgens hen verwijzen de warmteleverancier en het meetbedrijf steeds naar elkaar, zonder duidelijkheid te geven. Er is ook twijfel over het warmteverbruik van een supermarkt in het gebouw, waarvan de meter jarenlang verkeerd was verwerkt. Hierdoor kregen bewoners mogelijk te veel kosten toegerekend. De ondernemer erkent een administratieve fout en heeft een herstelnota opgesteld. De commissie verlangt nu dat de ondernemer concreet en volledig reageert op vragen van de consument, zodat kan worden beoordeeld of de herstelnota juist is. De zaak wordt aangehouden in afwachting van deze reacties.

De volledige uitspraak

Samenvatting
De commissie verlangt van de ondernemer reactie op vragen van de consument.

Standpunt van de consument
De bewoners ons gebouw (VVE bestaande uit straatnaam, straatnaam en straatnaam te plaatsnaam) worden geteisterd met extreem hoge rekeningen vanuit de ondernemer. Als wij hier bij de ondernemer om verduidelijking vragen wordt door hen wegens stadsverwarming naar meetbedrijf verwezen die de meters op de radiatoren verzorgt. Meetbedrijf op hun beurt wijst weer naar de ondernemer. Kortom we komen geen steek verder en als wij bellen worden we ook niet verder geholpen. Ik woon alleen en ben nagenoeg nooit thuis en een zuinige verbruiker. Mijn stadsverwarming alleen al is € 360,–, die van mijn buren € 600,– per maand. Onze appartementen zijn 70-80m2. Bij het meetbedrijf hebben we gevraagd hoe het met de meter van de supermarkt zit. Echter is er volgens hen geen meter van de supermarkt bekend in hun systeem. Wij hebben het idee dat de supermarkt als openbare ruimte gezien wordt en wij als bewoners hiervoor betalen. En als dit niet het geval is er ergens anders een lek.

Standpunt van de ondernemer
De consument heeft per 23 mei 2016 een leveringskomst voor stroom, gas en warmte afgesloten met ondernemer, waarop thans van toepassing zijn de Algemene Voorwaarden gas en elektriciteit 2017 en Algemene Voorwaarden Warmte 2014.
De registratie van het totaal afgenomen warmteverbruik vindt plaats op de hoofdmeter in de centrale meetruimte. Deze meter wordt jaarlijks opgenomen. Alle woningen die op deze centrale meter zijn aangesloten hebben een elektronische kostenverdeler (EKV) op de radiatoren. Het totaal op de centrale warmtemeter gemeten warmteverbruik wordt als volgt verdeeld: • 35% van de warmtekosten worden hoofdelijk omgeslagen; • 65% van de warmtekosten wordt verdeeld op basis van de op de EKV’s geregistreerde eenheden. Voor alle woningen in het wooncomplex van de consument wordt dezelfde verdeelsleutel voor de warmtekostenverdeling gebruikt. In het wooncomplex van de consument is het een gegeven dat er warmteafgifte optreedt in bijvoorbeeld de centrale verwarmingsruimte en het vervoer van de warmte via stijgleidingen naar de woningen. Deze warmteafgifte wordt niet door de EKV’s geregistreerd, maar wel door de centrale warmtemeter. Dat betekent dat er een methode gevonden dient te worden om deze ongeregistreerde warmte onder de bewoners te verdelen. Ondernemer hanteert hiervoor 35 % van de warmtekosten die hoofdelijk worden omgeslagen. De consument betaalt op die wijze daarom, net als alle bewoners van het complex, mee aan de ongeregistreerde warmte die in het complex optreedt, maar niet aan een specifieke bewoner kan worden toegerekend. Ondernemer acht een verdeling van 35%-65% als een redelijke verdeling. Genoemde verdeling wordt in Nederland als een beproefde verdeling gezien. Wij zijn derhalve van mening dat wij op alleszins redelijke gronden tot deze verdeelsleutel zijn gekomen.
Onderaan het wooncomplex is een supermarkt gevestigd. Het warmteverbruik van de supermarkt wordt geregistreerd op een submeter. Deze submeter hebben wij op 13 september 2017 vervangen. De nieuwe meter is toen administratief wel juist verwerkt in de administratie ten behoeve van de factuur voor supermarkt, maar niet in de administratie die het verbruik separaat regelt van de woningen. Voor de berekening van het verbruik van de woningen van het wooncomplex stond nog de oude meter in onze administratie. Aangezien onze programmatuur wel verbruiken verwachtte, hebben wij het verbruik van de supermarkt berekend en in mindering gebracht bij de woningen, en het berekende verbruik was te laag. Ondernemer betreurt het ten zeerste dat het ontstane euvel aan onze aandacht was ontsnapt.
Als gevolg van de vervanging van de submeter op 13 september 2017, hebben wij als gevolg van een administratief misverstand het verbruik op de submeter niet afgetrokken van de hoofdmeter. Hierdoor hebben sommige bewoners van het wooncomplex, vanaf 2018 een hoog warmteverbruik in rekening gebracht gekregen.
Onlangs hebben wij het administratieve misverstand met de meterstand op de submeter opgelost. Kort daarna hebben wij aan meetbedrijf gevraagd om de juiste verdeling van het verbruik te effectueren en toe te passen bij alle afnemers. Zo ook bij deze consument. Na verwerking van de gegevens hebben wij door middel van een herstelnota het warmteverbruik over de periode 1 april 2018 – 31 maart 2023 hersteld.

Oordeel van de commissie
De consument heeft op 23 januari 2024 nog een stuk overgelegd waarin zij betogen houdt en vragen stelt aan de ondernemer waarop zij antwoord verlangt. Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer gehouden zo goed mogelijk en zo concreet mogelijk op de betogen in te gaan en ook vragen zo concreet mogelijk met zoveel mogelijk specificaties te beantwoorden. Ook voor de commissie is dit noodzakelijk om te kunnen beoordelen of de uiteindelijke herstelnota een goede basis heeft. Voorshands kan de commissie niet inzien op welke wijze de AVG aan beantwoording van de vragen in de weg staat.
Meer in het bijzonder gaat het om de zaken die de consument noemt onder het hoofdje ‘wat gaat er mis?’, waarbij ook de commissie een goede verklaring verlangt voor bij voorbeeld de omstandigheid dat voor een woning geen kosten in rekening worden gebracht, zelfs niet voor het vaste deel van het verbruik en voor het aandeel van de consument in het vaste verbruik waarvoor eerst de breuk 1/38 en later 1/34 werd gehanteerd.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer wordt in de gelegenheid gesteld binnen zes weken na datum verzending van dit tussenadvies schriftelijk te reageren op hetgeen hiervoor is overwogen. Vervolgens heeft de consument vier weken de gelegenheid daarop schriftelijk te reageren. Tenzij partijen te kennen geven een nadere mondelinge behandeling op prijs te stellen, zal de commissie vervolgens bindend adviseren.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer ing. C. Verloop, de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 5 februari 2024.

Print/PDF