Onvoldoende aannemelijk dat consument in strijd met zijn verplichtingen heeft gehandeld

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 4446/10128

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De ondernemer heeft kosten bij de consument in rekening gebracht voor het verbreken van de verzegeling van de elektriciteitsmeter. De consument stelt dat hij de zegels en/of schroeven van de meter niet heeft verbroken of gemanipuleerd. Ook voert hij aan dat de meter al vanaf de aanvang van zijn huurovereenkomst niet in orde was en dat de verantwoordelijkheid daarom bij de ondernemer ligt. Hij maakt dan ook bezwaar tegen de nota. De ondernemer wijst erop dat de consument het nodige moet doen om schade aan de aansluiten en/of meetinrichting te voorkomen. Hij vindt dat de consument tekort is gekomen in deze verplichting. De commissie oordeelt dat het onvoldoende aannemelijk is geworden dat de consument in strijd met zijn verplichtingen heeft gehandeld. De ondernemer kan de kosten dan ook niet vorderen en moet de nota intrekken.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de gevorderde schadevergoeding wegens verbreking van de verzegeling van de elektriciteitsmeter.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument maakt bezwaar tegen de nota van de ondernemer d.d. 17 juni 2019, waarbij een bedrag van € 976,97 van de consument wordt gevorderd, bestaande uit een bedrag van € 602,23 wegens elektriciteit afname zonder contract over de periode van 2 februari 2016 tot en met 6 juni 2019, een bedrag van € 326,66 wegens arbeidsloon en een bedrag van € 48,08 wegens materiaalkosten.

Hij voert daartoe het volgende aan.
Ik ben niet aansprakelijk omdat ik de zegels op de elektriciteitsmeter niet heb verbroken. Ik heb sinds 2007 asiel in Nederland en heb sinds het begin van de huurovereenkomst in 2008 iedere jaar de meterstanden doorgegeven aan de ondernemer. Meter 1 en de gasmeter gaven ieder jaar een ander getal aan, terwijl meter 2 dit niet deed. De ondernemer heeft deze meters zelf iedere 3 jaar gecontroleerd.

Nooit eerder heeft de ondernemer ingegrepen in de blijkbaar sinds de aanvang van de huur reeds kapotte meter. Ik was en ben niet bekend met de werking van de verschillende meters in de woning en ging ervan uit dat de meters correct waren nu de ondernemer nooit negatief heeft gereageerd op de door mij doorgegeven meterstanden. Het is niet redelijk om alle kosten op mij af te wentelen. Bovendien is de ondernemer in verband met de verjaringstermijn slechts bevoegd om over de afgelopen twee jaar terug te vorderen, niet over 3,5 jaar.

Ook het arbeidsloon en materiaalkosten zijn onterecht, omdat de meter al vanaf het begin van de huurovereenkomst in 2008 kapot was, zoals blijkt uit de doorgegeven meterstanden. De verantwoordelijkheid ligt daarom niet bij mij maar bij de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 14 februari 2019 heeft een meteropneming plaatsgevonden. Er zijn toen onregelmatigheden aan de elektriciteitsmeter geconstateerd. Op 5 juni 2019 heeft een medewerker van de afdeling Bijzonder Beheer Aansluitingen (BBA) geconstateerd dat de verzegeling verbroken is geweest. De originele zegels op de elektriciteitsmeter waren niet meer aanwezig, althans niet meer in originele staat. Blijkens de foto’s en de ter zitting getoonde originele meter zijn er duidelijke tangsporen zichtbaar op de aanwezige zegels en zijn ook de schroeven zichtbaar beschadigd. Dit is normaal niet het geval. De verzegeling wordt immers enkel door de fabrikant van de meters aangebracht of in een enkel geval door een bevoegde ijk-instantie. Bij deze meter heeft echter nooit een ijking plaatsgevonden.

Wij stellen niet dat de consument de meter zelf bewust heeft gemanipuleerd, althans wij kunnen dit niet aantonen. Op grond van artikel 4 van de Algemene Voorwaarden Aansluiting en Transport (verder: AVAT) rust op de consument als contractant echter een risico aansprakelijkheid voor de meetinrichting. De contractant is gehouden om het redelijkerwijs mogelijke te doen om schade aan de aansluiting en/of meetinrichting te voorkomen (artikel 4.3). Gelet op de geconstateerde onregelmatigheden is de consument tekortgeschoten in zijn verplichting.

Op grond van artikel 4.7 van de AVAT kunnen wij een schadevergoeding en betaling van de kosten van transport en/of de kosten van de geschatte feitelijke levering in rekening brengen. De consument is ongerechtvaardigd verrijkt. Om dit recht te trekken is de herberekening gemaakt. We hebben ons hierbij beperkt tot de periode 2 februari 2016 tot en met 6 juni 2019. De consument heeft een betalingsregeling getroffen en is nota bene goedkoper uit voor wat betreft de kosten van elektriciteit dan wanneer hij een afrekening zou ontvangen van de leverancier. Voor zover de consument van mening is dat bij de herberekening geen realistisch verbruik is gehanteerd merken wij op dat wij de meterstanden van de meter niet meer mogen gebruiken als gevold van het niet nakomen door de consument van zijn zorgplicht. Hierbij verwijzen wij nogmaals naar de artikelen 4.3 en 4.6 van de AVAT.

Omdat het voor ons onmogelijk is geworden de schade exact te berekenen dient de schade te worden geschat. Dit is in overeenstemming met artikel 4.7 van de AVAT en artikel 6:97 van de het Burgerlijk Wetboek. Bij navraag heeft consument verklaard dat er op dit adres 5 persoenen wonen, waaronder 1 baby. Daarom zijn wij voor de schatting van het verbruik afgegaan op de gegevens van het NIBUD voor een 4-persoonshuishouden.
In aanvulling hierop heeft de ondernemer de schadeberekening voor wat betreft de post arbeidsloon nader onderbouwd.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De relevante bepalingen uit de AVAT waar de ondernemer zich op beroept luiden als volgt:

4.3 De contractant is gehouden het redelijkerwijs mogelijke te doen om schade aan het in, aan, op, boven of onder het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting en/of de meetinrichting te voorkomen.
(…)
4.6 Het is de contractant niet toegestaan:
a. door middel van en/of met behulp van de installatie via het (gastransport)net dat door de netbeheerder wordt beheerd, schade of ontoelaatbare hinder te veroorzaken voor de netbeheerder of andere contractanten;
b. door of ten behoeve van de netbeheerder aangebrachte verzegelingen te verbreken of te doen verbreken;
c. handelingen te verrichten of te doen verrichten waardoor de hoeveelheid uitgewisselde elektriciteit respectievelijk gas niet of niet juist kan worden vastgesteld, dan wel een situatie te scheppen waardoor het normaal functioneren van de meetinrichting of (andere) door de netbeheerder beheerde apparatuur wordt verhinderd;
d. zonder schriftelijke toestemming van de netbeheerder de aansluiting te gebruiken en/of ter beschikking te stellen of houden voor het transport van elektriciteit respectievelijk gas naar derden.
(…)
4.7 Indien de contractant toerekenbaar in strijd heeft gehandeld met een in artikel 4 bedoelde verplichting, kan de netbeheerder hem indien er (mede) sprake is van niet door de meetinrichting geregistreerde elektriciteit respectievelijk gas een boete opleggen als is bepaald in het tarievenblad en in andere gevallen een boete van ten hoogste Euro 135,- (honderdvijfendertig Euro) per strijdige handeling.
In plaats van een boete kan de netbeheerder schadevergoeding verlangen en/of betaling van de kosten van transport vorderen en/of de kosten van de geschatte feitelijke levering in rekening brengen. Indien de netbeheerder (mede) de kosten van de geschatte feitelijke levering in rekening brengt, is de netbeheerder bevoegd de omvang van de levering over het desbetreffende tijdvak te schatten op grond van de ter beschikking van de netbeheerder staande gegevens hieromtrent. (….)”.

In dit geval betwist de consument dat hij de zegels en/of de schroeven van de betreffende meter heeft verbroken en/of gemanipuleerd. Daarvoor is ook geen begin van bewijs voorhanden. Dat de betreffende meter, gelet ook op de door de consument doorgegeven meterstanden, al vanaf de aanvang van zijn huurovereenkomst in 2008 niet in orde was, zoals de consument stelt, wordt door de ondernemer niet gemotiveerd betwist en acht de commissie ook niet onaannemelijk. Gelet op de toelichting van de deskundige medewerker van de ondernemer op de ter zitting meegebrachte meter is weliswaar aannemelijk dat er onregelmatigheden zijn te zien aan de zegels en de schroeven van die meter, doch voor de commissie is ook duidelijk dat dit voor een leek zonder de toelichting door een deskundige medewerker niet eenvoudig is vast te stellen. Dit is ter zitting ook door de ondernemer bevestigd. De commissie merkt daarbij op dat de stelling van de consument dat iedere drie jaar een meteropnemer van de ondernemer de meterstanden heeft opgenomen maar kennelijk geen onregelmatigheden heeft geconstateerd door de ondernemer niet is betwist.

Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de commissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de consument in de zin van artikel 4.7 van de AVAV toerekenbaar in strijd met de in artikel 4 genoemde verplichtingen heeft gehandeld. De ondernemer kan derhalve geen recht doen gelden op de in de nota van 17 juni 2019 gevorderde kosten.

De klacht is dan ook gegrond.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat de nota van 17 juni 2019 dient te worden ingetrokken.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. R.H. Smits, voorzitter, de heer E.J.C. van Lier en de heer H.W. Zuur, leden, op 4 december 2019.