Onvoldoende voorlichting omtrent financiële consequenties van de procedure

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Advocatuur    Categorie: Informatie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ADV09-0235

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake een procedure op het gebied van het auteursrecht, de declaraties die de advocaat daarvoor in rekening heeft gebracht en de door de cliënte gevorderde schadevergoeding.   Standpunt van de cliënte   Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komen haar klachten op het volgende neer.   De vooraf aangegeven extra kosten (€ 3.000,–) blijken uiteindelijk € 8.163,– te bedragen bestaande uit extra kosten van de advocaat en extra kosten van de advocaat van de wederpartij. Vooraf is er geen schriftelijk advies gegeven over de inhoud van de zaak en de kosten. Zonder enig overleg is het kort geding afgeblazen. De dagvaarding is één dag voor de rechtszaak compleet aangepast. Het mailen van de uitspraak en het vervolgens aan de cliënte overlaten of zij nog wenst te reageren, getuigt volgens de cliënte niet van goede (na)zorg. De cliënte heeft de gehele procedure als onzorgvuldig ervaren en is van mening dat dit van invloed is geweest op de lengte en mogelijk ook op de uitkomst van het proces.   Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënte de commissie een vergoeding vast te stellen van € 8.163,–, bestaande uit de extra kosten van de eigen advocaat (€ 4.328,–) en de extra kosten van de advocaat van de wederpartij (€ 3.835,–), te vermeerderen met de kosten van de commissie.   Standpunt van de advocaat   Voor de stelling van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer van de advocaat op de klachten van de cliënte op het volgende neer.   De advocaat betwist dat er vooraf een kostenbegroting zou zijn gemaakt, het kort geding zonder enig overleg is afgeblazen en dat de dagvaarding één dag voor de zitting compleet is aangepast. Volgens de advocaat heeft hij zich tot het laatste moment maximaal ingespannen. Dat uiteindelijk met de wederpartij geen minnelijke regeling tot stand is gekomen, kan de advocaat niet worden verweten. De advocaat acht de uitspraak in kort geding teleurstellend, doch hem kan daarvoor geen verwijt worden gemaakt.   Op grond van het voorgaande verzoekt de advocaat de commissie de klachten van de cliënte ongegrond te verklaren.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.   Ter zitting heeft de cliënte haar vordering vermeerderd in die zin dat zij de commissie verzoekt een vergoeding vast te stellen van € 10.000,– in plaats van het in eerste instantie gevorderde bedrag van € 8.163,–. Die vermeerdering laat de commissie echter buiten beschouwing nu de advocaat niet ter zitting is verschenen en mitsdien daarop niet heeft kunnen reageren.   Vaststaat dat de cliënte met de advocaat een opdracht tot dienstverlening is aangegaan. De zaak betrof een procedure op het gebied van het auteursrecht. Op 22 februari 2009 heeft de cliënte een concept dagvaarding ontvangen met daarin opgenomen de gemaakte kosten van de advocaat voor een bedrag van ruim € 5.600,–. Op 6 maart 2009 is de dagvaarding uitgebracht. Het geplande kort geding van 23 maart 2009 is uitgesteld. Partijen twisten over de vraag of dit in overleg met de cliënte heeft plaatsgevonden. Nadien heeft de advocaat namens de cliënte in mei 2009 een akte houdende wijziging van eis ingediend. De kosten van de advocaat die daarmee gepaard zijn gegaan, derhalve over de periode maart tot en met mei 2009, betreffen een bedrag van ruim € 4.000,–. Ter zitting heeft de cliënte onweersproken gesteld dat zij de declaraties van de advocaat heeft voldaan voor een totaalbedrag van ruim € 11.000,–. Door de eiswijziging heeft eveneens de wederpartij extra advocaatkosten gemaakt voor een bedrag van bijna € 7.200,–. De kosten van de wederpartij tot en met 23 maart 2009 bedroeg slechts ruim € 1.600,– Als de in het ongelijk gestelde partij is de cliënte bij vonnis in kort geding van 18 juni 2009 veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de wederpartij voor een totaalbedrag van circa € 8.800,–.   Gelet op de aan haar overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat er geen, althans onvoldoende duidelijke voorlichting heeft plaatsgevonden door de advocaat omtrent de financiële consequenties van de procedure. De advocaat heeft uit hoofde van zijn functie de verplichting om de kansen van de procedure in te schatten. De advocaat heeft daarover weliswaar gecommuniceerd, doch hij heeft niet aangegeven dat de daarmee gepaard gaande kosten zullen stijgen. Door de akte houdende wijziging van eis zijn de kosten voor de cliënte substantieel gestegen. Naar het oordeel van de commissie had de advocaat expliciet(er) aan de cliënte vorenbedoeld kostenaspect moeten communiceren. Dit geldt temeer nu de procedure een auteursrechtelijke kwestie betrof en daarin substantiële afwijkende regels gelden omtrent de proceskostenveroordeling dan te doen gebruikelijk in rechtsprocedures. Immers, overeenkomstig de wettelijke bepaling hieromtrent is de cliënte, als de in het ongelijk gestelde partij, bij vonnis in kort geding veroordeeld in de kosten van de in het gelijk gestelde partij, in het onderhavige geval voor een bedrag van circa € 8.800,–. Niet is gebleken dat de advocaat de cliënte heeft gewezen op dit risico. In weerwil van zijn stellingen stelt de commissie dan ook vast dat de advocaat in zijn informatie ter zake tekort is geschoten. Daar komt nog bij dat uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting – naar het oordeel van de commissie – niet is gebleken, althans onvoldoende, dat de advocaat het kort geding heeft uitgesteld met instemming van de cliënte. Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat in deze dan ook niet gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht zodat de klacht van de cliënt gegrond is. Alles overziende acht de commissie het redelijk en billijk om te bepalen dat de advocaat aan de cliënt een bedrag van € 6.000,– dient te voldoen. De commissie acht het niet gerechtvaardigd om de gehele vordering van de cliënte toe te wijzen aangezien procederen nu eenmaal risico’s met zich brengt.   Nu de klacht van de cliënte gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de advocaat te veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 75,–. Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 115,– in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.   Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Derhalve dient als volgt te worden beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond. De advocaat dient aan de cliënte een bedrag van € 6.000,– te voldoen, welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt dient de advocaat bovendien de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de advocaat het klachtengeld aan de cliënte, die deze kosten heeft voldaan, ter hoogte van € 75,– te vergoeden.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 115,– verschuldigd.   Het meer of anders verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 6 januari 2010.