Commissie: Notariaat
Categorie: Kosten
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Bindend Advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
411456/555831
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte gaf opdracht voor een verklaring van erfrecht.
Volgens haar was het niet nodig om een kopie van het identiteitsbewijs van haar broer te versturen, omdat legalisatie bij een lokale notaris voldoende zou zijn. De notaris weigerde de verklaring af te ronden zonder deze kopie, ondanks dat dit volgens de cliënte niet in de offerte stond. Ze voelde zich verkeerd voorgelicht en weigerde daarom de kosten te betalen.
De notaris stelt dat een kopie van het identiteitsbewijs met de aantekening “voor origineel gezien” noodzakelijk is om de identiteit te verifiëren. De legaliserende notaris leverde deze niet aan, en ook de cliënte weigerde dit alsnog te doen. De notaris bood meerdere alternatieven aan, maar de cliënte trok de opdracht in. De notaris vindt dat de kosten desondanks verschuldigd zijn. De notaris handelde binnen redelijke grenzen door om een kopie van het identiteitsbewijs te vragen. De cliënte weigerde medewerking en trok de opdracht in.
De commissie oordeelt dat de cliënte de overeengekomen kosten van €318,23 moet betalen, ondanks het feit dat de verklaring niet is afgerond.
Waar gaat in het geschil tussen
[naam], wonende te [plaatsnaam](hierna te noemen: de cliënte)
en
(hierna te noemen: de notaris).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 november 2024 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënte is digitaal ter zitting verschenen. De notaris is niet verschenen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de notaris in rekening gebrachte kosten voor het opstellen van een verklaring van erfrecht.
De cliënte heeft een bedrag van € 318,23 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft de notaris opdracht gegeven tot het opstellen van een verklaring van erfrecht. In de offerte en tekst van de offerte (verklaring van erfrecht) is opgenomen dat legalisatie plaats kan vinden bij een notaris in de buurt van de klant. Er staat niets vermeld over het alsnog (digitaal) versturen van een identiteitsbewijs naar de notaris. De broer van de cliënte heeft gelegaliseerd bij een notaris in zijn woonplaats. Vanwege zijn werkverleden weigert hij zijn identiteitsbewijs (digitaal) te versturen. Op basis van de eigen tekst op de website van de notaris is dat ook niet noodzakelijk.
De notaris bij wie de broer zijn handtekening heeft gelegaliseerd heeft ook mondeling en per e-mail aan de notaris doorgegeven dat het zeer ongebruikelijk is dat dit alsnog wordt geëist. Voor de notaris is het echter reden geweest om de erfrechtverklaring niet af te ronden. Dit is onterecht en de notaris staat ook volstrekt niet open voor het verweer van de cliënte. Als de cliënte de eis voor een kopie van de identiteitsbewijs van haar broer vooraf had geweten, dan had zij geen opdracht verstrekt. De notaris heeft door eigen fouten/onvolledige informatie de cliënte verkeerd voorgelicht en niets geleverd.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft de notaris opdracht gegeven voor het opstellen van een verklaring van erfrecht inzake het overlijden van haar moeder. De cliënte en haar broer zijn de enige erfgenamen. Uit de toelichting bij de offerte blijkt dat een handtekening ofwel gelegaliseerd moet worden, waarbij ook de identiteit van de persoon door de legaliserende notaris wordt vastgesteld aan de hand van een origineel en geldig identiteitsbewijs, ofwel middels een digitale procedure zoals door de notaris gehanteerd, welke procedure via het systeem van de notaris wordt afgewikkeld.
De broer van de cliënte heeft gekozen voor legalisatie bij een collega-notaris. Deze collega-notaris heeft geen kopie van het getoond identiteitsbewijs met daarop de aantekening “voor origineel gezien” aan de notaris toegestuurd. De notaris moet zich ervan overtuigen dat de legaliserende notaris een geldig identiteitsbewijs heeft gezien en heeft de legaliserende notaris meermaals gevraagd om een kopie van het identiteitsbewijs met de aantekening “voor origineel gezien”, oftewel een gewaarmerkte kopie. Dat is iedere keer geweigerd. Hiermee geconfronteerd is uit praktische overwegingen en ook ervan uitgaande dat de legaliserende notaris wel een origineel identiteitsbewijs heeft gezien, aan de cliënte voorgesteld om een kopie van het identiteitsbewijs te mailen of per post op te sturen dan wel een kopie van het identiteitsbewijs te uploaden naar de beveiligde website van de notaris. Deze opties zijn door cliënte afgewezen.
Vervolgens heeft de cliënte de opdracht ingetrokken. Dit laat onverlet dat de cliënte het in rekening gebrachte tarief is verschuldigd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Vaststaat dat de cliënte de notaris opdracht heeft gegeven tot opstellen verklaring van erfrecht. Er zijn hiertoe door de notaris werkzaamheden verricht. De notaris die de legalisatie van de handtekening van de broer van de cliënte heeft verricht, heeft niet de benodigde stukken bij de notaris aangeleverd. Ook de cliënte kon of wilde deze stukken niet aanleveren. De commissie is van oordeel dat de notaris, om zich ervan te overtuigen dat de legaliserende notaris een geldig identiteitsbewijs heeft gezien, in redelijkheid mocht verzoeken om een kopie van het identiteitsbewijs. Zij heeft voor het aanleveren hiervan meerdere mogelijkheden aangeboden. Deze zijn door de cliënte van de hand gewezen en de cliënte heeft vervolgens de opdracht ingetrokken. Hoewel dat haar goed recht is, is de commissie van oordeel dat zij wel de overeengekomen kosten verschuldigd is aan de notaris.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte ongegrond.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Het depotbedrag van € 318,23 wordt aan de notaris uitbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. B.B. van Dis, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 26 november 2024.