Commissie: Kinderopvang
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
975360/1048158
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De Geschillencommissie Kinderopvang oordeelde over een klacht van ouders tegen een kinderopvangorganisatie over een melding bij Veilig Thuis. De ouders stellen dat de melding ten onrechte en op basis van onwaarheden is gedaan, onder meer over hygiëne en eerdere hulpverlening. Volgens hen heeft de ondernemer verzinsels in de melding opgenomen en grote druk uitgeoefend om de opzegging van de opvang in te trekken. De ondernemer stelde dat er zorgen waren over de kinderen en dat hij handelde volgens de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling na advies van Veilig Thuis. De commissie stelt vast dat de ondernemer de stappen van de meldcode niet zorgvuldig heeft gevolgd. Er is geen verslaglegging of dossier over de zorgen overgelegd, en ook het meldingsformulier ontbreekt. Bovendien is niet gebleken dat de ouders voldoende zijn geïnformeerd of dat gesprekken correct zijn gevoerd, zoals de meldcode vereist. Ook acht de commissie het ongepast dat de melding afhankelijk werd gesteld van het intrekken van de opzegging. Verder heeft de ondernemer de ouders niet geïnformeerd over de gedane melding. De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat het klachtengeld moet worden vergoed, maar wijst het verzoek om excuses en rectificatie af omdat zij daar niet over kan beslissen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een melding aan Veilig Thuis over de kinderen van de consument. De consument verwijt de ondernemer dat de melding ten onrechte en op onjuiste gronden is gedaan.
Standpunt van de consument
De consument en haar partner hebben vier kinderen. De jongste twee kinderen [naam kind A] (15 augustus 2022) en [naam kind B] (30 november 2023) werden met ingang van 4 november 2022 en 16 februari 2024 op de vrijdagen opgevangen op het kinderdagverblijf van de ondernemer. Medio oktober 2024 gaf de leidster van dochter [naam kind A] aan dat zij de consument wat tips kon geven over hoe om te gaan met het gedrag van [naam kind A] die soms vanuit het niets ging huilen en graag opgetild wilde worden. De consument stond open voor een gesprek. Bij dat gesprek was de eigenaresse van de opvang ook aanwezig en het gesprek kreeg al snel een andere wending. Aan de consument werd te kennen gegeven dat de hygiëne van de kinderen te wensen over zou laten en de kinderen te kleine kleding zouden dragen. De consument gaf aan dat zij niets van de zorgen begreep. Nooit was haar hier iets over verteld. De kinderen hebben misschien wel eens een vlekje in de kleding maar de kinderen en hun kleding zijn niet vies en ook niet te klein. Eén keer is het voorgekomen dat bij baby [naam kind B] wat ontlasting in zijn broekje zat toen hij gebracht werd. De consument werkt in de zorg en met regelmaat in de nachtdienst en soms gaat het aankleden en brengen van vier kinderen wat gehaast waardoor kennelijk het vieze broekje eenmaal aan de aandacht van de ouders is ontsnapt. Het gesprek heeft de consument geraakt. Na het gesprek hebben de consument en haar partner de ondernemer een email gestuurd waarin zij te kennen gaven dat zij zich niet in de zorgen herkenden.
De volgende ochtend bracht de vader de kinderen naar de opvang en vroeg om een toelichting over het gesprek. De leidster gaf aan dat [naam kind A] nu vette en plakkerige haren had waarop de vader uitlegde dat [naam kind A] die nacht had overgegeven en hij haar haartjes had gewassen die schoon maar nog nat waren.
Omdat de ouders zich niet meer prettig voelden bij de opvang hebben zij besloten de opvang bij de ondernemer stop te zetten en de kinderen aan te melden bij het kinderdagverblijf in het dorp. Gedurende de opzegtermijn zijn de kinderen nog vier keer naar de opvang van de ondernemer geweest.
Een paar dagen na het verzenden van het bericht van opzegging ontvingen de ouders een uitgebreide email terug. In de laatste alinea was opgenomen dat de ondernemer zich nog steeds zorgen maakte over de kinderen en dat een melding zou worden gedaan bij Veilig Thuis als de ouders niet op gesprek zouden komen. De ouders waren hiervan erg geschrokken en hebben laten weten dat zij open stonden voor een gesprek maar dat het hen niet duidelijk was wat de zorgen van de ondernemer waren. De consument heeft de ondernemer gevraagd die zorgen en observaties op papier te zetten.
Het gesprek vond vier dagen later plaats. De ondernemer overhandigde de consument de op schrift gestelde observaties over vlekken in de kleertjes en de eerdere opmerkingen over de hygiëne.
De ondernemer gaf in het gesprek meteen te kennen dat een melding zou worden gedaan bij Veilig Thuis omdat de consument de opvang had stopgezet. Tijdens het gesprek verzocht de ondernemer de consument meerdere keren de opzegging in te trekken; de ondernemer zou dan geen melding doen.
Thuisgekomen stelde de consument vast dat de door de ondernemer opgeschreven observaties onjuist en verdraaid waren. Toen de consument de ondernemer hierover benaderde werd geadviseerd een gesprek in te plannen met de eigenaresse en met de leidster van de kinderen die het verslag van de observaties had gemaakt.
Dat gesprek vond plaats op 3 januari 2025 en verliep zeer onplezierig. De consument heeft dan ook meegedeeld dat het vertrouwen weg was en de opvang inderdaad zou worden stopgezet. Omdat de consument ervan uitging dat de ondernemer dan over zou gaan tot het doen van de Veilig Thuis melding heeft zij gevraagd om een bericht over de melding. Dit werd de consument toegezegd maar zij heeft niets ontvangen.
Op 16 januari 2025 nam een medewerker van Veilig Thuis contact op met de consument. De medewerker vertelde de consument dat in de melding was opgenomen dat de twee kinderen meerdere keren onder de ontlasting en onder het braaksel naar de opvang waren gebracht. Dit is absoluut onwaar en was ook niet in de verslaglegging opgenomen. Daarnaast was opgenomen dat het gezin eerder hulp zou hebben gehad bij het slapen van de kinderen hetgeen eveneens onwaar is. De consument neemt het de ondernemer zeer kwalijk dat in de melding verzinsels en onwaarheden zijn opgenomen.
De consument heeft Veilig Thuis toestemming verleend om informatie in te winnen bij het consultatiebureau en het nieuwe kinderdagverblijf. Veilig Thuis heeft vervolgens geen aanleiding gezien of gevonden om actie te ondernemen op de melding van de ondernemer.
De consument vraagt een oordeel van de commissie over de handelwijze van de ondernemer. Daarnaast verlangt de ondernemer excuses van de ondernemer en een rectificatie van de melding aan Veilig Thuis.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft scholing gevolgd over de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Bij de pedagogisch medewerkers waren er zorgen over de kinderen. De ondernemer heeft vervolgens zoals in zijn protocol beschreven gehandeld en advies ingewonnen bij Veilig Thuis. Aan de ondernemer werd geadviseerd om een melding te doen als de consument de opvang voor de kinderen zou opzeggen. Hiermee zouden de kinderen “buiten beeld” kunnen raken. De ondernemer heeft de consument dan ook gevraagd de opzegging ongedaan te maken. Als de opvang zou worden gecontinueerd zou de ondernemer de kinderen immers kunnen blijven begeleiden en monitoren.
Toen de consument de opvang daadwerkelijk heeft beëindigd heeft de ondernemer de melding gedaan. De ondernemer heeft het advies van Veilig Thuis hierin gevolgd en daarmee het belang van de kinderen voorop gesteld. De ondernemer heeft de melding online gedaan. Voor de ondernemer was en is het de eerste keer dat er zodanige zorgen waren dat Veilig Thuis is ingeschakeld. De ondernemer heeft hier geen ervaring mee en ging ervan uit dat Veilig Thuis vervolgens de consument zou informeren over de melding en de toelichting daarop. De ondernemer is van mening dat het relaas van de consument een wat vertekend en eenzijdig beeld geeft. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd tussen de ondernemer en de ouders en er is getracht om de opvang voort te zetten.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Sinds 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht.
Die meldcode geeft professionals in de kinderopvang de verantwoordelijkheid om te reageren bij signalen en zorgen omtrent een kind. Professionals zijn verplicht te handelen volgens de stappen van de meldcode. De commissie dient te beoordelen of de ondernemer bij het doen van de melding voldoende zorgvuldig te werk is gegaan.
De ondernemer heeft in het verweerschrift opgenomen: “Als kinderopvangorganisatie hebben wij zoals in ons protocol is beschreven gehandeld. Inhoudelijk hebben wij hierin verder niets toe te voegen”.
De commissie stelt vast dat de ondernemer het stappenplan van de meldcode niet goed heeft doorlopen. De meldcode kent de volgende vijf stappen:
1. in kaart brengen van signalen;
2. overleggen met een collega (eventueel Veilig Thuis raadplegen);
3. in gesprek gaan met de betrokkenen;
4. weging van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen;
5. beslissen over melden en/of hulp organiseren.
Niet gebleken is dat de ondernemer stap 1. van de meldcode (het in kaart brengen van signalen) heeft gevolgd. Signalen over mogelijke onveiligheid van de kinderen en vervolgstappen dienen vast te worden gelegd in een dossier of in een verslag. De ondernemer heeft geen dossier of verslag overgelegd; eventuele zorgen over de kinderen zijn niet gedocumenteerd. Verder heeft de ondernemer in het kader van de verrichte melding aangevoerd dat hij overeenkomstig het toepasselijke protocol heeft gehandeld.
De commissie heeft de juistheid daarvan niet kunnen toetsen omdat de ondernemer heeft nagelaten dit over te leggen. Ook heeft de ondernemer nagelaten het meldingsformulier over te leggen dat aan Veilig Thuis is gestuurd. Uit niets blijkt dat er ernstige zorgen waren over de veiligheid van de kinderen van de consument. Een melding bij Veilig Thuis is voor de betrokkenen een zwaar middel waar zeer zorgvuldig mee dient te worden omgegaan. Door de ondernemer is slechts een zeer summier verweerschrift ingediend zonder onderbouwende stukken.
De ondernemer heeft naar voren gebracht dat de zorgen over de kinderen meerdere keren met de consument (de moeder) zijn besproken. De moeder heeft gemotiveerd weersproken dat hierover gesprekken zijn gevoerd. Aangezien de ondernemer zijn stelling niet nader heeft onderbouwd of aangetoond en gespreksverslagen in het dossier ontbreken, kan de commissie niet met voldoende zekerheid vaststellen dat zorgen over de kinderen aan de consument kenbaar zijn gemaakt.
Op grond van stap 3. van de meldcode dient de ondernemer een gesprek aan te gaan met de betrokkenen. Ook hier is de ondernemer tekort geschoten. De ondernemer heeft in oktober 2024 slechts een gesprek gevoerd met de consument (de moeder) en de vader niet voor dat gesprek uitgenodigd, hoewel het gesprek – in de visie van de ondernemer – tot doel had de (ernstige) zorgen over de kinderen over te brengen.
Voorts is de commissie van oordeel dat het geen pas geeft dat de ondernemer de melding bij Veilig Thuis afhankelijk heeft gemaakt van de intrekking van de opzegging van de opvangovereenkomst.
Weliswaar heeft de ondernemer gesteld dat hij hiertoe is overgegaan uit angst dat de kinderen van de consument “buiten beeld” zouden raken, maar hij was er echter mee bekend dat de kinderen van de consument al waren ingeschreven bij het kinderdagverblijf in het dorp van de consument. Daarbij heeft de consument gedurende de opzegtermijn van een maand nog van de opvang van de ondernemer gebruik gemaakt. Van enig buiten beeld raken van de kinderen was dan ook geen sprake. De ondernemer heeft door aldus te handelen onevenredig hoge druk uitgeoefend op de consument.
Nadat de consument de opzegging heeft doorgezet, heeft de ondernemer een melding bij Veilig Thuis gedaan. De ondernemer heeft de consument vervolgens niet over de melding geïnformeerd of haar daarvan een kopie toegestuurd; ook wat dit betreft heeft de ondernemer onzorgvuldig ten opzichte van de consument gehandeld.
De slotsom is dat de klacht van de consument gegrond is. De consument vraagt excuses van de ondernemer en een rectificatie van de Veilig Thuis melding. De commissie is daartoe op grond van haar reglement niet bevoegd. Daarom worden deze verzoeken afgewezen. Omdat de klacht gegrond is zal de commissie wel bepalen dat het door de consument betaalde klachtengeld door de ondernemer aan haar dient te worden vergoed.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes en de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 5 juni 2025.