Op de voorkant van het huurcontract wordt niet naar op de achterzijde vermelde voorwaarden verwezen. Ondernemer mag er niet vanuit gaan dat consument deze voorwaarden heeft aanvaard.

  • Home >>
  • Voertuigverhuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigverhuur    Categorie: Informatie    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 87308

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 9 mei 2014 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een [een camionette van de Italiaanse constructeur] aan de consument.

De overeenkomst is uitgevoerd in de periode van 16 mei 2014 tot en met 18 mei 2014.

De consument heeft op 24 mei 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

De consument heeft een bedrag van € 700,– niet betaald en bij de commissie in depot gestort.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 16 mei 2014 heb ik een bestelbus bij de ondernemer gehuurd. Hierbij is mij verteld dat het eigen risico € 800,– bedroeg. Dit is ook wat er op de voorkant van het huurcontract staat.
Op 17 mei 2014 heb ik per ongeluk schade gemaakt aan de bestelbus. Ik heb dat de ondernemer laten weten. De ondernemer heeft aangegeven dat de omvang van de schade hoger was dan het eigen risico en dat ik daarom het eigen risico verschuldigd ben. In de factuur heeft de ondernemer opgenomen dat het eigen risico € 1.500,– bedroeg en dat ik dit bedrag voor de schade verschuldigd ben. Ik heb hierop aangegeven dat er op de voorkant van het huurcontract sprake is van een eigen risico van € 800,–. De ondernemer is van mening dat het eigen risico € 1.500,– bedraagt en heeft mij een factuur gestuurd die € 700,– hoger is dan dat ik van mening ben te moeten betalen. De ondernemer baseert zich voor het eigen risico van € 1.500,– op de algemene voorwaarden die op de achterkant staan van het huurcontract. Ik ben van mening dat de eigen risico bedragen van de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn omdat er op de voorkant een eigen risico van € 800,– per gebeurtenis is opgenomen en dit bedrag ook mondeling is gemeld.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft op vrijdag 16 mei 2014 (16.30 uur) een [een camionette van de Italiaanse constructeur] bestelwagen gehuurd en deze zaterdag 17 mei 2014 (19.36 uur) weer ingeleverd.
Op de huurauto is schade geconstateerd en de consument heeft dit ook keurig per mail aan
ons gemeld. Op zijn getekende huurcontract vermelden wij aan de voorzijde met grote letters “Zie ook art. 11 op achterzijde Huurcontract”, zoals wij volgens de BOVAG richtlijnen moeten hanteren betreft de algemene huurvoorwaarden van BOVAG verhuurbedrijven. Het geschil gaat dan ook om art. 11 betreft bovenhoofdse schade. De consument hanteert het eigen risico dat op de voorzijde van het huurcontract staat aangegeven: € 800,– eigen risico per schadegeval. Omdat het in casu om een bovenhoofdse schade gaat, hebben wij conform onze BOVAG huurvoorwaarden het eigen risico van € 1.500,– gehanteerd, daar de schade ook hoger is dan de € 1500,– eigen risico.
Dit hebben wij ook via de e-mail aan de consument gemeld, maar deze houdt vast aan het eigen risico van € 800,–. Het geschil gaat derhalve om € 700,– eigen risico (bovenhoofdse schade) en dat is ook de openstaande rekening. Wij hebben aan de consument aangegeven dat er nog geen verdere stappen worden ondernomen zo lang deze zaak onder de geschillencommissie is en er nog geen uitspraak is.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Partijen verschillen van mening over de vraag welk eigen risico van toepassing is op de door de consument veroorzaakte schade aan de door hem van de ondernemer gehuurde bestelbus. De consument is van mening dat er gezien de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst ten aanzien van de door hem veroorzaakte schade een eigen risico heeft te gelden van € 800,–, daar waar de ondernemer van mening is dat op grond van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst het eigen risico € 1.500,– bedraagt.

De commissie overweegt hieromtrent als volgt.

Het antwoord op de vraag welk eigen risico partijen zijn overeengekomen volgt uit de regels voor aanbod en aanvaarding (art. 6:217 e.v. van het Burgerlijk Wetboek; hierna: BW), zoals deze zijn te begrijpen in het licht van de artikelen 3:33 en 3:35 BW. In de dossierstukken bevindt zich een huurcontract dat door geen van beide partijen is ondertekend. Op de achterkant van dit huurcontract staan algemene voorwaarden. Op voornoemd huurcontract staat niet vermeld dat op de overeenkomst tussen partijen de op de achterzijde van dat contract afgedrukte algemene voorwaarden van toepassing zijn. Behoudens bijzondere omstandigheden – die zijn gesteld noch gebleken – mag de ondernemer er gezien het bovenstaande niet op vertrouwen dat de consument de gelding van de op de achterzijde vermelde algemene voorwaarden heeft aanvaard. Zie in dit verband ook Gerechtshof Arnhem, 8 maart 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BP7825. Daar komt bij dat de consument stelt dat hem bij de totstandkoming van de huurovereenkomst mondeling is gemeld dat het eigen risico bij schade € 800,– zou bedragen, hetgeen niet door de ondernemer is betwist. Op grond van het voorgaande komt de commissie tot het oordeel dat op de door de consument veroorzaakte schade een eigen risico heeft te gelden van € 800,–. Het door de consument in depot gestorte bedrag ten bedrage van € 700,– zal derhalve aan hem worden terugbetaald.

Gezien het voorgaande wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie bepaalt dat op de door de consument veroorzaakte schade een eigen risico heeft te gelden van € 800,–.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Het depotbedrag € 700,– zal aan de consument worden geretourneerd.

Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 485,–.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ter hoogte van € 700,– zal in zijn geheel aan de consument worden uitgekeerd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Autoverhuur, op 19 september 2014.