Commissie: Recreatie
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
91580
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de huur van een vaste standplaats voor de caravan van de consument.
De consument heeft een bedrag van € 2.405,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft op 7 november 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 23 oktober 2014 hebben we de overeenkomst voor de huur van de vaste plaats verlengd voor het jaar 2015. Vervolgens is onze stacaravan op 2 november 2014, nadat er was ingebroken, wegens brandstichting afgebrand. Direct daarna, op 5 november 2014, hebben we de ondernemer laten weten dat we de verlenging voor het seizoen 2015 intrekken. De ondernemer gaf daarop te kennen dat de opzegging van de standplaats voor 1 november had moeten plaatsvinden en dat de plaats dus tot 31 december 2015 voor ons beschikbaar is. We vinden dit, nu sprake is geweest van overmacht, heel onredelijk. Op geen enkele wijze heeft de ondernemer met ons in overleg willen treden over een redelijke verdeling van de kosten voor 2015.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De verzekering heeft inmiddels de schade aan de stacaravan, die volledig is afgebrand, vergoed. De brand heeft ons zeer geëmotioneerd en we voelen ons op de camping van de ondernemer niet meer veilig. De voorstellen die de ondernemer heeft gedaan waren gericht op terugkeer naar de camping, maar dat willen we niet meer.
De consument verlangt een redelijke verdeling van de kosten van de standplaats voor het jaar 2015.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft niet, zoals artikel 10 lid 1 van de Recronvoorwaarden voor vaste plaatsen (Recronvoorwaarden) voorschrijft, de overeenkomst uiterlijk twee maanden voor de afloop daarvan (dat wil zeggen uiterlijk 1 november) opgezegd. Dat betekent dat de consument het jaargeld voor 2015 verschuldigd is. We hebben aangeboden dat, wanneer voor de plaats een vervangende recreant wordt gevonden, het jaargeld voor de resterende periode van het jaar wordt terugbetaald. Ook staat het staat de consument vrij om na vergoeding van de schade een vervangende chalet te plaatsen of een ander chalet op het park te kopen. De buurman van de consument heeft zijn – bijna gelijkwaardige – chalet te koop gezet.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Voor ons is het afbranden van de stacaravan ook een schokkende gebeurtenis geweest. We hebben diverse voorstellen aan de consument gedaan, maar zij heeft daarop niet gereageerd. We stemmen niet in met een beëindiging van de overeenkomst met ingang van 1 januari 2015 en de consument is het jaargeld 2015 verschuldigd. Er zijn nog diverse vrije plekken op de camping. Het is niet te verwachten dat de plaats van de consument snel door een andere recreant zal worden ingenomen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Vast staat dat de consument de overeenkomst voor het jaar 2015 niet overeenkomstig artikel 10 lid 1 van de Recronvoorwaarden uiterlijk twee maanden voor de afloop daarvan heeft opgezegd.
Ter zitting is gebleken dat het feit dat de stacaravan op de camping van de ondernemer na een inbraak opzettelijk in brand is gestoken de consument nog hevig emotioneert.
Begrijpelijk en invoelbaar is dat zij zich op de camping van de ondernemer niet meer veilig voelt en daar niet meer ontspannen kan recreëren. Daarom is ook begrijpelijk dat de consument niet is ingegaan op de voorstellen van de ondernemer voor zover die er op gericht zijn dat zij weer terugkeert naar de camping, door op de plaats een andere stacaravan te plaatsen of een stacaravan op een andere plaats aan te schaffen.
Over het voorstel van de ondernemer om het resterende jaargeld terug te betalen zodra een andere recreant de plaats heeft ingenomen overweegt de commissie nog dat dit aanbod overbodig is, aangezien op grond van het bepaalde in artikel 9 lid 7 onder b van de Recronvoorwaarden de ondernemer tot een dergelijke terugbetaling gehouden is.
Nu voorts de opzegging van de overeenkomst, zonder dat dit aan de consument is toe te rekenen, slechts vijf dagen te laat heeft plaatsgevonden, is de commissie onder deze omstandigheden van oordeel dat het beroep van de ondernemer op het bepaalde in artikel 10 lid 1 van de Recronvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar is.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat, ondanks het feit dat de opzegging enkele dagen te laat heeft plaatsgevonden, deze wel rechtsgevolg heeft in die zin dat de overeenkomst met ingang van 1 januari 2015 is geëindigd. Dit betekent dat de consument het jaargeld 2015 inclusief de vergoeding voor vastrecht niet aan de ondernemer verschuldigd is.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Dit betekent dat het door de consument in depot gestorte bedrag aan haar dient te worden terugbetaald.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie bepaalt dat de consument het jaargeld 2015 inclusief de vergoeding voor vastrecht niet aan de ondernemer is verschuldigd.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend:
Het in depot gestorte bedrag dient aan de consument te worden terugbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 27 maart 2015.