Commissie: Kinderopvang
Categorie: Opzeggen overeenkomst
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
3564/8207
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De ondernemer mag geen opzegtermijn langer dan één maand hanteren, tenzij hij daarvoor goede gronden aanvoert. Dat is niet gebeurd. Ook geldt in beginsel dat tegen elke dag van de maand mag worden opgezegd.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de opzegtermijn van twee maanden die door de ondernemer wordt gehanteerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder naar de klacht met bijlagen die op 22 juli 2019 is ontvangen. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
Op 25 juni 2018 heeft de consument een overeenkomst gesloten met betrekking tot de opvang van haar dochter. Op 30 januari 2019 heeft zij de overeenkomst gedeeltelijk opgezegd per 28 februari 2019. Op 29 juni 2019 heeft zij de overeenkomst met de ondernemer geheel opgezegd per 1 augustus 2019. De ondernemer heeft aangegeven dat de opzeggingstermijn twee maanden bedraagt gelet op artikel 2.1 van de Algemene Voorwaarden. De consument stelt dat de wettelijke opzegtermijn van één maand van toepassing is. De genoemde bepaling uit de Algemene Voorwaarden wordt door de consument als onredelijk bezwarend gezien en zij doet een beroep op de vernietigbaarheid daarvan.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer wordt verwezen naar de overgelegde stukken, met name het schriftelijk verweer. In de kern komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer.
De consument heeft de wettelijke regels verkeerd geïnterpreteerd. De door haar aangehaalde Wet van Dam bepaalt dat contracten met consumenten niet zomaar stilzwijgend mogen worden verlengd. Consumenten mogen langlopende contracten met stilzwijgende verlenging op elk moment opzeggen met een opzegtermijn van maximaal één maand. Dit recht ontstaat na de eerste stilzwijgende verlenging. Bij contracten die meteen voor onbepaalde tijd worden aangegaan, geldt dit opzegrecht meteen. Het contract tussen de consument en de ondernemer is ingegaan op 1 september 2018. Het contract is niet aangegaan voor onbepaalde tijd. Op ieder gewenst moment kan het contract worden opgezegd onder de in de Algemene Voorwaarden, die bij de consument bekend zijn, bepaalde opzegtermijn van twee maanden. In dit geval geldt de Wet van Dam dus niet aangezien de Wet van Dam pas in werking treedt bij automatische verlenging na één jaar. Daarnaast stelt de ondernemer dat zij niet is aangesloten bij een van de Branche Organisaties Kinderopvang en derhalve niet gebonden is aan een opzegtermijn van een maand met ingang van de datum van opzegging.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde en hetgeen ter zitting nog naar voren is gebracht overweegt de commissie het volgende.
De overeenkomst die tussen partijen is gesloten is aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk zolang het kind ingeschreven staat bij het primaire onderwijs, tot maximaal de leeftijd van 14 jaar (art. 3 van de Algemene Voorwaarden). Er is derhalve sprake van een meerjarige overeenkomst. De overeenkomst is na ondertekening door partijen aangegaan voor deze periode en kan tussentijds door één der partijen worden opgezegd. Er is niet overeengekomen dat de overeenkomst in eerste instantie voor één jaar wordt aangegaan en vervolgens stilzwijgend zal worden verlengd. Waar de ondernemer dit standpunt op baseert is de commissie niet duidelijk en kan geen standhouden. Derhalve gelden de toepasselijke wettelijke bepalingen. Sinds de invoering van de Wet Van Dam, in werking getreden op 1 december 2011 en nu vastgelegd in de artikelen 6:236 en 237 BW, mag de ondernemer in beginsel geen opzegtermijn langer dan één maand hanteren, tenzij hij daarvoor goede gronden aanvoert. De ondernemer heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het in dit geval gerechtvaardigd is een opzegtermijn van twee maanden te hanteren. Ook indien ondernemer niet bij de branchevereniging is aangesloten geldt onverkort ditzelfde standpunt nu de juridische grondslag daarvoor ook rechtstreeks uit de wet voortvloeit. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is en ondernemer derhalve gehouden is aan een opzegtermijn van één maand.
Daarnaast wijst de commissie erop dat in beginsel mag worden opgezegd tegen elke dag van de maand. De bepaling in de Algemene Voorwaarden van de ondernemer dat uitsluitend tegen het einde van de maand kan worden opgezegd is derhalve eveneens onjuist. Ter zitting is opgemerkt dat de consument de factuur over de maand september niet heeft voldaan. Er is derhalve, behoudens het betaalde klachtengeld, geen sprake van een terugbetalingsverplichting van de ondernemer aan de consument.
Beslissing
De commissie:
- verklaart de klacht van de consument gegrond;
- bepaalt dat de ondernemer het door de consument betaalde klachtengeld van € 25,00 terugbetaalt.
Aldus beslist op 13 november 2019 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, de heer drs. T. Blom en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris.