Orkaan Floyd (3): gegrond; onvoldoende informatie.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Aansprakelijkheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI-D-200000821

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 23 maart 1999 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee volwassenen en één kind naar de Bahamas met verblijf in een hotel voor de periode van 25 oktober 1999 t/m 8 november 1999 voor de som van ƒ 9.822,95 in totaal.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak.   1. De reis naar de Bahamas had eigenlijk niet door mogen gaan vanwege orkaan Floyd. Vooraf is duidelijk door ons geïnformeerd naar de schade die de orkaan had gemaakt. Hierop heeft [de ondernemer] ons toegezegd dat er geen noemenswaardige schade was ter plaatse van onze vakantiebestemming; dat er eigenlijk niets aan de hand was.   2. Wij zijn niet correct behandeld door de hostess. Zij heeft gezegd dat [de ondernemer] Nederland op de hoogte zou zijn van de schade aan het eiland, maar na onze thuiskomst heeft zij het tegenovergestelde beweerd.   3. Op het eiland was ten gevolge van de orkaan geen toeristische attractie open.   Ter zitting heeft klager een aantal foto’s ter inzake gegeven van het door hem geboekte hotel en het daarbij behorende strand.   Klager verlangt een vergoeding van ƒ 15.642,68.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak.   Voor de Bahamas gold er in de door klager gekozen periode geen negatief reisadvies. Uit de reactie van onze agent maken wij op dat er tijdens het verblijf van klager nauwelijks schade waarneembaar was. Daarnaast was het mogelijk dat men gebruik kon maken van de stranden van in de buurt liggende hotels, welke mogelijkheid voor klager blijkbaar niet acceptabel is geweest. Wij zijn de mening toegedaan dat er sprake is van een overmachtsituatie.   Coulancehalve heeft de reisorganisator een vergoeding aangeboden van ƒ 250,–.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Niet in geschil is dat er voor de door klager gekozen periode in formele zin geen negatief reisadvies gold. Kern van de klacht is echter dat de reisorganisator aan klager niet de juiste informatie omtrent de op de Bahamas aangerichte schade heeft verstrekt, nadat hij daar voor vertrek uitdrukkelijk om had gevraagd. Onweersproken is gebleven dat de reisorganisator via het boekingskantoor aan klager heeft laten weten dat er op de Bahamas niets aan de hand was en dat er geen enkele reden was om de reis niet door te laten gaan. Uit de door klager ter inzage gegeven foto’s is de commissie echter gebleken dat er wel degelijk flinke schade was aangericht, onder meer aan het bij klagers hotel behorende strand. Tijdens het verblijf van klager, zo blijkt eveneens uit genoemde foto’s, was dat strand gesloten voor alle publiek om reden dat er volop werkzaamheden aan de gang waren om het weer in zijn oude staat te brengen. Bij schrijven van 9 juni 2000 heeft de reisorganisator overigens bevestigd dat het betreffende strand gesloten was en dat er werkzaamheden op plaats vonden.   Door het niet verstrekken van de juiste feitelijke informatie is klager naar het oordeel van de commissie de mogelijkheid ontnomen om de door hem geboekte reis te annuleren, dan wel te laten omboeken naar een andere bestemming in het Caraïbisch gebied. Dit klemt temeer nu klager voor vertrek uitdrukkelijk heeft geïnformeerd of het vanwege de orkaan wel raadzaam was om naar de Bahamas te gaan.   Voor het uit het bovenstaande voortvloeiende ongerief acht de commissie een vergoeding op zijn plaats. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie acht het meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar.   Tevens dient de reisorganisator het door klager betaalde klachtengeld aan hem te vergoeden.   Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen.   Derhalve wordt beslist als volgt.   Beslissing   De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 4.625,– te voldoen. Het klachtengeld van ƒ 125,– en het reeds aangeboden bedrag van ƒ 250,– zijn hierin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.   Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.   De reisorganisator dient aan de commissie een bedrag van ƒ 400,– te voldoen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 26 juli 2000.