Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE08-0610
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de hoogte van het in rekening gebrachte waterverbruik.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 12 december ontving ik de afrekening over 2007. Volgens die afrekening zouden wij als gezin 924 m3 water hebben verbruikt. Ik heb gebeld en gevraagd hoe dit mogelijk was. Door de medewerker werd gewezen op de mogelijkheid van een lekkage en op het feit dat het verbruik van 2005 en 2006 was gebaseerd op een schatting. Hij zou het nog narekenen nadat ik de meterstand van die dag doorgaf. Op 21 december 2007 kregen we een nieuwe afrekening met een verbruik van 642 m3. Ik werd erop gewezen dat het gemiddeld verbruik van een gezin rond de 200 m3 zit. In december 2004 hebben wij het huis gekocht en een meterstand van 835 m3 doorgegeven.
Vervolgens hebben wij op 30 november 2005 een meterstand van 935 m3 doorgegeven, dus een verbruik van maar 99 m3 in één jaar. In 2006 en 2007 zijn de meterstanden geschat; dat zou betekenen dat wij in twee jaar een verbruik hebben gehad van maar liefst 801 m3. Dan zouden we een groot lek moeten hebben. We hebben een periode de meterstand bijgehouden om te kijken of er eventueel veel verbruik is door lekkage. Na het telefonisch doorgeven van ons verbruik kregen we van de ondernemer te horen dat er geen overmatig verbruik is dat wijst op een lekkage. Wel is in mei 2007 de watermeter vervangen. We hebben na het vervangen geen bericht gehad van de eindstand van die meter. Ik heb wel getekend bij vervanging van de meter maar ben niet op de standen gewezen en heb ze ook niet gecontroleerd. Ik heb getekend voor de vervanging, zoals de monteur toen aangaf. Ons vermoeden is dat het hiermee verkeerd is gegaan. Immers na de vervanging van de meter hebben wij het laatste half jaar slechts 54 m3 verbruikt. Dit is ons gemiddeld verbruik van voorgaande jaren.
Ik wens dat de meterstand van de oude meter die is vervangen wordt gecontroleerd. Dan zal blijken dat, ook gezien mijn huidige en voorgaande verbruik, waarschijnlijk een verkeerde meterstand is genoteerd.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De klacht betreft de jaarafrekening van 21 december 2007, waarbij 642 m3 in rekening wordt gebracht over de periode van 1 december 2006 tot 14 mei 2007.
Datum; stand; soort; opgenomen door:
13-12-2007; 57; controlestand; klant
30-11-2007; 54; jaarstand; berekend
14-05-2007; 0; meterwissel; monteur
14-05-2007; 1681; meterwissel; monteur
30-11-2006; 1039; jaaropname; berekend
30-11-2005; 934; jaaropname; klant
22-12-2004; 835; inhuizing; inhuisopname
De basis van de klacht is gelegen in het verbruik op de oude meter, welke op 14 mei 2007 is verwisseld in het kader van een reguliere periodiek meterwisseling. De consument heeft getekend voor de eindstand van deze meter. Het gaat daarbij om de controle van de meterstand op de uitgenomen meter. Deze meter is, gelet op de verstreken termijn sinds de verwisseling, niet meer beschikbaar. De jaarstand van 20 november 2005 is nog door de consument opgenomen, de stand van 30 november 2006 is door ons berekend op basis van het historisch verbruik. Deze laatste stand kan dan ook niet als "harde" stand worden gezien. Duidelijk is dat in de hele periode van 30 november 2005 tot 14 mei 2007 in totaal een verbruik is geregistreerd van 747 m3. Behalve met het wijzen op een fout bij de meterwisseling voert de consument geen andere eventuele oorzaken aan ter verklaring van het hoger dan verwachte verbruik. Wij zijn niet in de positie te verklaren dat er meer water verbruikt is dan verwacht. Wij gebruiken als vuistregel dat een gemiddeld gezin 40 à 50 m3 drinkwater per persoon per jaar verbruikt. Een gezinsverbruik in de orde van grootte van 150 à 200 m3 per jaar is normaal te noemen. Over de gehele periode dat de consument in deze woning gevestigd is, klopt een dergelijk verbruik ongeveer wel.
Er kunnen meerdere oorzaken zijn die het meerverbruik kunnen verklaren.
Het is echter niet aan ons om oorzaken van het verbruik te verklaren. De stand van de watermeter is in beginsel bepalend voor het vaststellen van de omvang van de levering. Wij zijn van mening dat in dit geval de regel "meter=meter" gehandhaafd dient te worden en verzoeken de klacht af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Een waterverbruik van 642 m3 over een periode van minder dan zes maanden (30 november 2006 tot 14 mei 2007) is weliswaar fors, doch betwijfeld moet worden of dit ook het daadwerkelijke verbruik is over die periode, nu de meterstand per 30 november 2006 door de ondernemer is geschat. De commissie kan er daarbij niet omheen dat de consument bij vervanging van de watermeter een handtekening heeft gezet, waarbij de eindstand van de oude meter is vermeld. De commissie moet er dan ook van uitgaan dat zowel de beginstand bij inhuizing als de de meterstand bij vervanging juist zijn. Het totale verbruik over de hele periode vanaf de datum van inhuizing d.d. 22 december 2004 tot 14 mei 2007, de datum waarop de meter is vervangen, bedraagt ongeveer 338 m3 gemiddeld per jaar en is naar het oordeel van de commissie weliswaar hoger dan gemiddeld maar ook weer niet zodanig afwijkend hoog te noemen, dat de ondernemer op grond daarvan gehouden had kunnen worden de oude watermeter te bewaren en aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Hoewel de commissie begrip heeft voor de verbazing aan de zijde van de consument over het waterverbruik dient de klacht te worden afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 22 augustus 2008.