Ouder had zich moeten realiseren wat gevolgen observatie voor toekomst kind op school kan betekenen

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Communicatie    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 117272

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

De kinderopvang maakt zich zorgen over de toekomst van het kind op school in een drukke klas. In overleg met de ouder komt de school het kind observeren. De school geeft aan de zoon niet te zullen plaatsen. De ouder klaagt erover dat de kinderopvangorganisatie advies aan de school heeft gegeven. Er is echter geen sprake van een advies.
Hoewel de ouder toestemming gaf, was haar niet duidelijk dat het gevolg kon zijn dat haar zoon mogelijk niet naar de betreffende school kon gaan. Dat de ouder zich dit niet (voldoende) heeft gerealiseerd, kan de ondernemer niet worden verweten. De ondernemer heeft zorgvuldig gehandeld. De klacht is ongegrond.

De consument klaagt erover dat de ondernemer advies aan de school heeft gegeven over vervolgonderwijs voor de zoon van de consument.

De consument heeft de klacht op 3 april 2018 voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De zoon van de consument is in september 2017 gestart op het kinderdagverblijf. Doordat hij is getest en daaruit gebleken is dat hij een lichte sociaalemotionele achterstand heeft, heeft de consument de medewerkers van het kinderdagverblijf meteen ingelicht en daarover verteld. Er werd een proefperiode van drie maanden afgesproken. Na die periode mocht de zoon van de consument blijven. In december/januari is de zoon van de consument wat drukker en baldadiger geworden en is de consument uitgenodigd voor een gesprek om de huidige situatie te bespreken en hoe het op school zal gaan.

In het gesprek werd verteld dat men zich grote zorgen maakte over de vraag of de zoon van de consument een klas aan zou kunnen met dertig leerlingen en is gevraagd of de consument rond wilde kijken bij andere scholen met kleinere klassen en meer individuele aandacht, ofwel speciaal basisonderwijs.

De consument zag geen bezwaar dat haar zoon naar een grote klas zou gaan, maar zij zou het advies in acht nemen voor het geval dat niet goed zou verlopen. Er werd aangeboden om de intern begeleiders van de basisschool uit te nodigen voor een observatie zodat zij een indruk van de zoon van de consument konden krijgen. De ondernemer heeft niet gewezen op de gevolgen van een eventuele observatie anders had de consument daar niet mee ingestemd. Na het gesprek is om mondelinge toestemming gevraagd om de observatiedoelen te bespreken met de intern begeleiders van de basisschool. Hiermee is de consument akkoord gegaan.
De consument heeft de observatieverslagen pas gelezen tijdens een gesprek met de intern begeleiders zelf, een medewerker van het kinderdagverblijf en de consument en haar partner. In het observatieverslag is terug te lezen “De zorg van de PM’ers … is of hij het wel gaat redden in een grote klas” en “… een kleine groep met meer individuele aandacht passender zou zijn dan een groep van 32 en één juf. … is als optie genoemd om ouders eens te laten kijken.” De consument was erg geschrokken en zou nooit toestemming hebben gegeven aan de ondernemer om zorgen en adviezen over het onderwijs van de zoon van de consument uit te spreken. De basisschool heeft het advies echter zeer serieus genomen en de zoon van de consument mocht niet (meer) naar deze school komen. Consument vindt dat er ongevraagd, op inadequate en onprofessionele wijze een advies gegeven is en er bevindingen zijn uitgesproken met betrekking tot de zoon van de consument waar de consument en haar partner en andere betrokken professionals het niet mee eens zijn.
De medewerkers van de ondernemer kunnen dergelijke uitspraken niet doen aan de hand van een contract van een dag per week en waarbij zij de zoon van de consument, in dagen bij elkaar opgeteld, niet eens een maand kennen.

De consument verlangt dat de ondernemer de fouten toegeeft aan haar en aan de school en waarbij het gegeven advies teruggenomen wordt.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende naar voren gebracht.
De zoon van de consument heeft door het gegeven advies een hoop teleurstellingen moeten meemaken. Zijn plekje bij de basisschool was al gereed en op het laatste moment mocht hij daar toch niet komen. De consument is naar ander regulier onderwijs gegaan en de zoon van de consument heeft een week mogen proefdraaien bij een vrije school waar hij nu in september mag beginnen. Op dit moment heeft de zoon van de consument nog geen verdere concrete schoolervaring. Toen de ondernemer voorstelde om de zoon van de consument te laten observeren is niet uitgesproken dat men van mening was dat de zoon van de consument op het speciaal basisonderwijs beter op zijn plek was. Er heeft geen warme overdracht plaatsgevonden en de zoon van de consument is niet gezien door een gedragsdeskundige. De consument wist niet dat zij, door in te stemmen met de observaties door de intern begeleiders van de basisschool, het risico zou lopen dat de zoon van de consument niet naar de basisschool zou mogen gaan. De consument had verwacht dat er naar aanleiding van haar klacht een gesprek zou plaatsvinden met de medewerkers van de ondernemer. Dat is niet gebeurd.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De zoon van de consument heeft van 18 augustus 2017 tot 11 mei 2018 op de vrijdagen het kinderdagverblijf het kinderdagverblijf bezocht. Op het kinderdagverblijf werken professioneel opgeleide pedagogisch medewerkers zoals de Wet Kinderopvang voorschrijft. Deze medewerkers zijn opgeleid om kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling. Om de kwaliteit van het pedagogisch handelen te versterken, werkt de ondernemer daarnaast met Pedagogisch Specialisten in de dagopvang. Bij de begeleiding van de ontwikkeling van de kinderen op het kinderdagverblijf maken de medewerkers onder andere gebruik van een kindvolgsysteem voor het jonge kind ‘Kijk op ontwikkeling’. Elke vrijdagochtend gaan de peuters samen met een van de pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf ongeveer drie uur naar de peuterwerkplaats (peuterspeelzaal nieuwe stijl). Met behulp van het voorschoolse educatie programma Piramide wordt methodisch gewerkt aan de ontwikkelingsgebieden van peuters.
De professioneel opgeleide pedagogisch medewerkers hebben de zoon van de consument gedurende negen maanden op de vrijdagen op de groep van het kinderdagverblijf alsook op de peuterwerkplaats begeleid. Gedurende deze periode hebben zij op basis van hun professie ondersteund met verschillende observatie-instrumenten goed zicht gekregen op de zoon van de consument en zijn ontwikkeling. Op basis hiervan hebben zij tegen de ouders hun zorg uitgesproken betreffende de overgang naar het basisonderwijs wat betreft een grotere groep leerlingen in de klas. Tijdens het gesprek op 16 februari 2018 is de zorg uitgesproken en te kennen gegeven dat de intern begeleider van de wensschool welkom is om op de peuterwerkplaats te komen kijken hoe het daar met de zoon van de consument gaat. De ouders vonden dat een goed idee en hebben het verslag waarin dit opgenomen staat ook ondertekend.
De ondernemer is van mening dat de pedagogische medewerkers voldoende zicht hebben gekregen op de ontwikkeling van de zoon van de consumenten dat zij op basis hiervan hun zorg hebben kunnen uitspreken naar ouders. Het uitspreken van deze zorg kan niet gekwalificeerd worden als een advies over de door de zoon van de consument te volgen onderwijsvorm.

De ondernemer verzoekt daarom, zo begrijpt de commissie, de klacht ongegrond te verklaren.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende naar voren gebracht.
Er is geen sprake van een specifiek samenwerkingsverband met de wensschool. De ondernemer werkt samen met alle basisscholen in de omgeving.
De ondernemer betreurt het dat de consument  ontevreden is. Er is door de medewerkers niet gezegd dat de zoon van de consument naar het speciaal onderwijs moet, maar de zorg is uitgesproken dat een grote klas stressvol is en de zoon van de consument onder druk zet.
Er heeft geen officieel overdracht moment plaatsgevonden.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument is het niet eens met de wijze waarop de ondernemer heeft bijgedragen aan observatie door de basisschool en met name de consequentie van die observaties, te weten de conclusie van de basisschool dat deze school als smalle zorgschool op dit moment niet de geschikte plek is voor de zoon van de consument. De consument verwijt de ondernemer meer in het bijzonder dat niet is uitgelegd (1) wat de mogelijke consequenties van de observaties zouden zijn, (2) wat men inhoudelijk over de zoon van de consument aan de basisschool zou vertellen en (3) dat men advies over het vervolgonderwijs voor de zoon van de consument aan de basisschool zou geven. De consument stelt zich op het standpunt dat zij onvoldoende is geïnformeerd en dat de medewerkers van de ondernemer niet gekwalificeerd zijn om advies te geven over het vervolgonderwijs voor de zoon van de consument.

Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht concludeert de commissie dat de medewerkers van het kinderdagverblijf geen advies over de zoon van de consument hebben uitgebracht. Er zijn slechts zorgen geuit over hoe de zoon van de consument zou gedijen in een klas met dertig leerlingen. Uit de stukken blijkt dat de basisschool eigen observaties heeft gedaan, de pedagogisch medewerkers van de ondernemer heeft bevraagd en een eigen afweging heeft gemaakt. 
De consument heeft toestemming gegeven voor de observaties. Dat de consument zich niet (voldoende) heeft gerealiseerd dat de mogelijke consequentie van die observatie ook zou kunnen zijn dat de basisschool zichzelf niet de geschikte school voor de zoon van de consument zou achten kan de ondernemer niet worden verweten. De ondernemer heeft zorgvuldig gehandeld.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang op 2 augustus 2018.