Overeenkomst is door consument niet tijdig opgezegd; vereiste aan een opzegging (aangetekend)

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: Beëindiging / opzegging    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 82793

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de vraag of de consument de tussen hen gesloten studieovereenkomst tijdig en op de juiste wijze heeft opgezegd, ook gezien de in haar ogen tekortschietende kwaliteit van het haar geboden onderwijs.

De consument heeft op 25 oktober 2013 haar klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Door de consument is het bedrag van € 2.095,00, dat haar in rekening is gebracht als collegegeld voor het studiejaar 2013-2014, in depot gestort.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft zich in 2012 bij de ondernemer ingeschreven voor de tweedegraads [naam opleiding]. De combinatie van opleiding en gezin bleek moeilijk waardoor de consument slechts tot april 2013 college heeft kunnen volgen. Wel heeft zij stage gelopen tot juli 2013 om de afspraak met de stageschool na te komen. Gedurende haar hele studie heeft de consument minimale begeleiding van de school ontvangen. Er is door de ondernemer ook nooit navraag gedaan naar de studievoortgang van de consument of een studieadvies gegeven. De stagedocent heeft eenzijdig de afspraak voor het stage bezoek geannuleerd.

Alles bij elkaar heeft dat de consument doen besluiten de studie te beëindigen. In juli 2013 heeft zij derhalve een opzeggingsbrief aan de ondernemer gestuurd.

Tot haar verbazing ontving zij in oktober 2013 een factuur voor collegegeld over de periode 2013/2014. Bij navraag bij de administratie van de ondernemer bleek men de opzegging van de consument niet te hebben ontvangen en haar inschrijving zonder haar toestemming te hebben verlengd.

Los van het voorgaande is doorgaan met de studie zinloos aangezien de consument slechts één studiepunt heeft behaald het eerste jaar. De consument vraagt zich af welk onderwijsperspectief de ondernemer haar denkt te kunnen bieden. 

De consument wil dat haar uitschrijving per juli 2013 alsnog geëffectueerd wordt en dat bepaald wordt dat zij (derhalve) geen collegegeld voor het jaar 2013/2014 verschuldigd is, dan wel dat een realistisch plan wordt geboden waarmee de studie binnen dit schooljaar, doch deze keer met intensieve begeleiding vanuit de school, zonder extra kosten, kan worden afgerond.

Ter zitting heeft de consument verklaard dat de geboden begeleiding beneden peil was. Zij heeft hierover geklaagd, maar die klacht is door de ondernemer ongegrond verklaard. Haar poging om de kwestie naar aanleiding hiervan verder te bespreken strandde op de weigering van de ondernemer om het er nog over te hebben. De consument heeft teleurgesteld de handdoek in de ring gegooid en opgezegd. Zij heeft verzuimd om dit aangetekend te doen, maar zij stelt dat de ondernemer zich zelf ook niet aan haar eigen voorwaarden houdt. De consument heeft meerdere bepalingen uit de Gedragscode van de ondernemer aangehaald die laatstgenoemde naar haar zeggen geschonden heeft. Zij vindt het niet redelijk dat zij zich dan wel aan de algemene voorwaarden zou moeten houden. Zij heeft ook diverse stukken getoond waaruit naar haar zeggen blijkt hoe slecht de begeleiding was. Zij heeft zich erover beklaagd dat de ondernemer ondanks dat de zaak nu bij de commissie loopt, de zaak kennelijk ter inning uit handen heeft gegeven. Recentelijk ontving de consument immers een op 4 maart 2104 gedateerde aanmaning van een incassobureau.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

In mei 2013 heeft zij de consument nog een brief gestuurd met daarin onder meer de mededeling dat een eventuele uitschrijving voor het nieuwe studiejaar voor 1 september 2013 diende te geschieden. Van de consument heeft de ondernemer zo’n uitschrijvingsbrief niet ontvangen voor bedoelde datum. De consument heeft bij haar ook niet geïnformeerd of de opzegging ontvangen was. De ondernemer stuurt altijd een bevestiging van uitschrijving als zij een opzegging ontvangt.

In oktober 2013 heeft de consument net als alle andere bij haar ingeschreven studenten een nieuwsbrief ontvangen, maar daar heeft zij niet op gereageerd. Eerst na ontvangst van de factuur ziende op het collegegeld reageerde de consument. De op dat moment door haar meegestuurde opzeggingsbrief kwam de ondernemer toen voor het eerst onder ogen.

De consument heeft derhalve te laat opgezegd en is gehouden tot betaling van het bij haar in oktober 2013 in rekening gebrachte collegegeld over het jaar 2013/2014.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt als volgt.

Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Deze bepalen dat een opzegging aangetekend en voor 1 september geschiedt. De ondernemer beroept zich erop dat aan die voorwaarden door de consument niet is voldaan.

Strekking van de in de algemene voorwaarden aan het opzeggen van de overeenkomst verbonden voorwaarde van een aangetekende kennisgeving moet worden geacht te zijn dat de opzeggende partij ervoor dient te zorgen dat de opzegging de andere partij daadwerkelijk bereikt. Door een brief aangetekend te verzenden wordt bewerkstelligd dat de uitreiking aan de ontvangende partij door een derde -postbesteller- wordt vastgelegd en dat de verzender hiervan een bewijsstuk krijgt. Tussen partijen staat dan vast dat de kennisgeving de ander heeft bereikt. Uitgaande van die strekking moet het vereiste van aangetekende verzending niet als zelfstandig vereiste worden gezien. Indien in een bepaald geval op andere wijze ondubbelzinnig duidelijk is dat de kennisgeving de wederpartij heeft bereikt en op welk moment dit gebeurde verzet de redelijkheid zich ertegen dat door de ontvangende partij onverkort zou worden vastgehouden aan het vereiste van aangetekend verzenden. Een emailbericht zal bijvoorbeeld eveneens de gewenste duidelijkheid kunnen bieden.

Een situatie als hiervoor bedoeld doet zich evenwel in casus niet voor. Er is geen enkel stuk en geen enkele omstandigheid bekend waaruit met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat de brief van juli 2013 de ondernemer daadwerkelijk heeft bereikt. Het gaat er dan ook niet om dat de consument een vormvereiste heeft geschonden, maar om het feit dat zij een bewijsprobleem heeft. Zij draagt de verantwoordelijkheid voor door haar gedane verzendingen en de risico’s van het eventuele niet bereiken hiervan van de geadresseerde. In dezen is niet van belang of en in hoeverre de ondernemer mogelijk zelf haar voorwaarden niet naleeft (hoewel uiteraard de consument haar hier te allen tijde, op kan aanspreken) nu dit de bedoelde voorwaarde en de strekking ervan onverlet laat. Evenmin is van belang welke reden aan de opzegging ten grondslag ligt, nu, wat hiervan zij, de opzegging hierdoor niet tijdig wordt.

De overeenkomst is door de consument dan ook niet tijdig opgezegd.

Wat betreft de klachten die de consument heeft over de kwaliteit van de begeleiding geldt dat hiervoor andere wegen open staan. De consument zal zich tot de examencommissie kunnen wenden om haar bezwaren kenbaar te maken. Hetgeen de consument in de onderhavige klacht op dit punt van de commissie vraagt zal niet kunnen worden toegewezen. Het ligt niet binnen de bevoegdheden en mogelijkheden van de commissie om een leerplan te bepalen of op te leggen of anderszins de inhoud van het te bieden onderwijs respectievelijk de te geven begeleiding vast te stellen.

De klacht is derhalve in al haar onderdelen ongegrond.

Bepaald zal worden dat het door de consument in depot gestorte bedrag ad € 2.095,00 aan de ondernemer worden doorbetaald.

Waar de consument zich beklaagt over de door haar ontvangen incassobrief, heeft zij wel een punt. Partijen zijn overeengekomen hun geschil aan de commissie voor te leggen en daarbij past niet het tussentijds nemen van incassomaatregelen. De commissie gaat ervan uit dat de ondernemer het nodige zal ondernemen om een en ander terug te draaien, waarbij zij de gemaakte kosten voor eigen rekening zal hebben te nemen.

De commissie beslist als volgt.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Het door de consument in depot gestorte bedrag ad € 2.095,00 zal aan de ondernemer worden doorbetaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen op 7 maart 2014.