Overeenkomst waaraan klacht ten grondslag ligt niet met ondernemer gesloten

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: Ontvankelijkheid/Bevoegdheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 111741

De uitspraak:

Standpunt van de consument

Het ter zitting toegelichte standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Het geschil vloeit voort uit een op 17 september 2014 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verzorgen van een tweejarige opleiding [naam opleiding] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs. De opleiding is aangevangen op 23 september 2014.
Vanuit de school was de consument al voor haar vakantie gewezen op het belang van haar eindgesprek/examen in september 2016, maar toen was nog niet voorzienbaar dat de consument niet op tijd terug kon keren naar Nederland. Van augustus tot en met oktober 2016 verbleef de consument meerdere keren met tussenpozen in een [buitenlands] ziekenhuis. De ondernemer heeft de consument zonder overleg uitgeschreven. De ondernemer houdt geen rekening met periodes van afwezigheid wegens ziekenhuisopnames in [naam land], welke opnames door familieleden en klasgenoten aan de ondernemer zijn meegedeeld.
De consument had alle examenonderdelen al gehaald maar mocht het laatste mondelinge tentamenonderdeel niet doen, waardoor zij geen diploma kon halen.
De ondernemer beroept zich op onwaarheden en handelt bovendien in strijd met artikel 17 van haar eigen algemene voorwaarden door de consument niet de kans te bieden om zonder extra kosten nog drie aansluitende maanden door docentenbegeleiding te geven en herkansingen te doen.
Toen er in september 2016 via de mobiele telefoon van een vriendin een zeer kort contact was tussen de consument en haar docent, was de consument in [naam land] en heeft de consument niet aangegeven dat zij in Nederland was. In dat telefoongesprek spraken zij af dat de consument de laatste week van september 2016 weer naar school zou komen, maar omdat het onverwacht slechter met haar ging kon de consument die afspraak vervolgens niet nakomen.
Volgens artikel 6:248 Burgerlijk Wetboek is een als gevolg van de overeenkomst geldende regel niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

De consument verlangt dat zij het laatste mondelinge tentamenonderdeel mag doen zodat zij de opleiding kan afronden.

Standpunt van de ondernemer

Het ter zitting toegelichte standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Omdat de consument medio 2016 al meermalen had verteld dat zij in augustus 2016 in [naam land] zou gaan trouwen, is zij al voor haar vakantie gewezen op het belang van haar eindgesprek/examen in september 2016 en op de consequenties van een afwezigheid en uitschrijving bij verzuim.
De ondernemer heeft al het nodige gedaan om de consument tijdig haar verlenging van de overeenkomst te laten ondertekenen zodat zij de opleiding kon afmaken.
Zelfs kort voordat de overeenkomst met de consument op 21 september 2016 zou aflopen, is nog meermalen vruchteloos contact met de consument gezocht.
Toen dat eind september 2016 via de mobiele telefoon van een vriendin alsnog lukte, gaf de consument telefonisch aan dat zij in Nederland was, is haar opnieuw duidelijk gewezen op de consequenties van haar afwezigheid en het uitblijven van een tijdige verlenging, vermeldde de consument niets over ziekte en werd afgesproken dat de consument de laatste week van september 2016 weer naar school zou komen. De consument kwam die met de docent gemaakte afspraak echter niet na en meldde zich pas in november 2016 bij de docent.
Toen de docent haar aangaf dat zij was uitgeschreven omdat zij niet meer had gereageerd en in strijd met de gemaakte afspraak was weggebleven, vertelde de consument voor het eerst dat zij ziek was en in [naam land] regelmatig in het ziekenhuis verbleef. De overeenkomst is verlopen, de consument heeft drie maanden zonder opgaaf van redenen verzuimd en zij heeft de nieuwe overeenkomst niet tijdig getekend.
De consument voldeed niet aan de volledige vakgerichte examinering. Omdat de opleiding in samenwerking met [naam onderwijsinstelling] -waarbij de consument stond ingeschreven- werd aangeboden maar die samenwerking inmiddels is beëindigd, kan de ondernemer de opleiding niet meer aanbieden en het diploma niet afgeven. De opleiding werd vooral van 2012 tot en met 2015 voor een speciale doelgroep en in een samenwerkingsverband aangeboden, waarbij [naam onderwijsinstelling] de vaklessen en de ondernemer de taallessen verzorgde. [naam onderwijsinstelling] was echter de verantwoordelijke instantie, ook voor de examinering.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

De consument legt aan haar klacht ten grondslag dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. De consument beroept zich daartoe op de ingebrachte schriftelijke:
Onderwijsovereenkomst
Beroepsopleiding
Contractnummer: [nummer].

Uit die akte volgt echter niet de aan haar klacht ten grondslag gelegde overeenkomst met de ondernemer. Die akte d.d. 17 september 2014 is opgemaakt tussen en ondertekend door de consument en:
[naam onderwijsinstelling].
Door ondertekening van die akte aanvaardde de consument ook de toepasselijkheid van de bij die overeenkomst behorende en gevoegde algemene voorwaarden van:
1.1 [naam onderwijsinstelling] (…)
Ter zitting beroept de consument zich er in dit verband verder nadrukkelijk op dat [naam onderwijsinstelling] de onderhavige opleiding in samenwerking met de ondernemer aanbood en verzorgde, dat veel lessen ook feitelijk op locatie(s) van de ondernemer werden gegeven en dat ziekmeldingen of absenties ook bij de ondernemer moesten althans konden worden gemeld. Ook uit deze omstandigheden volgt echter nog niet dat de consument de overeenkomst (mede) met de ondernemer sloot, laat staan dat de door de ondernemer gebruikte algemene voorwaarden -waarvan de consument de schending inroept- daarop toepasselijk zouden zijn.

Nu de door de consument aan de klacht ten grondslag gelegde overeenkomst niet met de ondernemer is gesloten en partijen overigens niets aanvoeren dat tot een ander oordeel leidt, brengt dit alles de commissie tot de slotsom dat de consument niet-ontvankelijk is in haar tegen de ondernemer gerichte klacht. De commissie komt aan een inhoudelijke beoordeling verder niet toe en beslist als volgt.

Beslissing

De commissie verklaart de consument niet-ontvankelijk in haar klacht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen op 27 september 2017.